22 zo zuinige vergoeding te vragen voor het onderhoud van de monumenten enz. op de begraafplaatsen? Waarom zou u dan niet zeggen dat u voor 2 of 3 jaar een overeenkomst met de mensen wilt afsluiten en dan over 2 of 3 jaar eens zult bekijken of men dan misschien bij het ministerie wat redelijker is en be seft dat als loonsverhogingen worden goedgekeurd ook de gemeenten de kans moeten hebben loonsver hogingen door te berekenen in de tarieven die zij aan de mensen voor diensten in rekening brengen? Ik noem daar nog een mogelijkheid bij. Waarom bouwen wij in onze overeenkomsten, b.v. in de 10— ja rige contracten en nog meer in de contracten voor onbepaalde tijd, niet de mogelijkheid in dat wij een indexering toepassen en op die manier redelijk een vergoeding kunnen vragen voor de diensten die wij aan de mensen verlenen? Het is tenslotte toch vrij vreemd dat wij hier moeten constateren dat de lasten op de begraafplaatsen hoe langer hoe hoger worden en een steeds grotere druk uitoefenen op onze alge mene middelen. De Voorzitter: De beantwoording van de zijde van het college wordt uitgesteld tot na de tweede pauze; dat lijkt een beetje vreemd, maar het moet echt. Punten 13 en 14 (bijlagen nos. 41 8 en 427). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 424). De heer Knol: De rijksoverheid voert in het kader van de inflatiebestrijding en het in stand houden van de koopkracht van de laagste inkomensgroepen een stringent prijsbeleid. Volgens de laatste gegevens boekt de hiervoor verantwoordelijke minister, de C.D.A.-er Lubbers, hiermee duidelijk succes; het is alleen jammer dat hij op de schroothoop dreigt te worden geworpen, als ik het goed heb beluisterd. Het is noodzakelijk dat dit beleid in de komende jaren onverminderd wordt voortgezet. In dit verband wordt voor 1978 voorgeschreven de tariefontwikkeling bij de overheid te plafonneren op 5%. Alleen in bijzon dere gevallen zal deze limiet overschreden mogen worden. In dit licht bezien komt het een groot deel van mijn fractie dan ook uiterst merkwaardig voor dat het college nu voorstelt om de reinigingsrechten met 15% te verhogen, het huidige tarief van 52,20 moet naar 60,per jaar. Onder verwijzing naar de z.g. minimum norm voor artikel 12-gemeenten wordt deze verhoging van 15% door het college gemotiveerd. Ik heb al gesteld dat een verhoging van overheidstarieven met meer dan 5% uitzondering moet zijn. Bij gemeenten met b.v. een begrotingstekort voor 1978 of die werkelijk verkeren in een arti kel 12-situatie zal een grotere verhoging worden toegestaan. Voor Leeuwarden is van beide gevallen geen sprake. Alleen het streven naar het behalen van een bepaald dekkingspercentage voor de gemaakte kosten ligt aan deze 15% verhoging ten grondslag. Welnu, bij eerdere gelegenheden heb ik al aange toond dat de kosten van de vuilophaaldienst in Leeuwarden bijzonder hoog zijn. In het vraag- en ant woordspel waarin dit punt ook aan de orde komt wordt dit verklaard door er op te wijzen dat niet alle gemeenten dezelfde toerekeningsmethode hanteren. Dit zo zijnde komt een dekkingspercentage dat lan delijk moet worden gehanteerd in een vreemd licht te staan, immers zo'n regeling heeft alleen zin wan neer volgens dezelfde normen wordt gewerkt. Wij vinden dan ook dat het streven naar een bepaald dek kingspercentage daardoor niet meer relevant is en dat de reinigingsrechten niet in samenhang met de gemaakte kosten moeten worden gezien maar gewoon als onderdeel van het totale inkomstenpatroon. Aangezien het totale inkomstenpatroon voor volgend jaar zodanig is dat ook voor de reinigingsrechten met een verhoging van 5% kan worden volstaan zijn wij van mening dat voor 1 978 een tarief van 55 vol doende is. Ik neem aan dat ik antwoord krijg na de tweede koffiepauze. De Voorzitter: Ik begrijp niet waar u dat laatste op baseert, wij geven normaal altijd meteen ant woord, dat krijgt u nu ook. De heer Ten Brug (weth.): De algemene richtlijn in de juli-circulaire van de minister van Binnen landse Zaken is dat de tarieven met niet meer dan 5% mogen worden verhoogd. In dezelfde stukken wordt ook gesproken over de tarieven die artikel 12-gemeenten moeten hanteren. Daarbij wordt dan de 60% kostendekking genoemd; dat is voor het eerst, vorig jaar werd nog een vast bedrag genoemd, maar toen werd al door staatssecretaris Polak aangekondigd dat hij in volgende jaren niet naar bedragen wilde maar naar een kostendekkingspercentage van 60 met een minimum tarief - dat moet er wel even bij - van 55, .Ik geef de heer Knol toe dat, als met een percentage gewerkt wordt, de gemeenten op dit punt nogal uiteen kunnen lopen. Als je echter ziet dat er met een verhoging met 5% sprake zou zijn van een tarief van 54,35 dat vlak ligt bij het minimum tarief van 55, terwijl wij met 60% 23 dekking komen op een tarief van 60,- dat is allemaal op jaarbasis -, dan zit daar maar zo'n 5,tussen. Je kan dan niet anders dan constateren dot wij wat Leeuwarden betreft tot nu toe met die 60% dekking wel ongeveer in het midden zitten, ook gezien de bedragen, de 55,en de be dragen die de heer Knol noemde. Dat Leeuwarden van het gemiddelde afwijkt is althans op dit moment niet het geval. Wij hebben dan ook reden om te veronderstellen - dat komt ook doordat wij nader over leg hebben gepleegd over dit punt - dat, wanneer wij op die 60% dekking blijven zitten en dan op een tarief komen van 60, men daar geen bezwaar tegen zal maken omdat met name deze tarieven zo zijn genoemd; het betekent bij meer gemeenten wel een grotere verhoging dan met 5% omdat van een vast bedrag over wordt gegaan naar een dekkingspercentage. Waarom houden wij nu zo vast aan dat dekkingspercentage? Het gaat niet direct om die 60%. Toen wij in de artikel 12-situatie zaten of bezig waren daar uit te komen hebben wij een discussie gehad over de vraag hoe hoog het dekkingspercentage van de reinigingsrechten zou moeten zijn. Elk voorstel in dit opzicht is discutabel, je kunt van een ge ring percentage uitgaan maar je kunt ook uitgaan van een dekking van 100%. Persoonlijk heb ik voor al dat soort redeneringen nooit zoveel gevoel gehad, want je kunt zeggen wat je wilt, maar ook de in komst van de reinigingsrechten is in feite natuurlijk een onderdeel van de totale belastingheffing van de gemeente op de burgers. Als je de ene belasting wat verlaagt dan zal het geld toch ergens anders van daan moeten komen om de begroting sluitend te krijgen. Wij praten eigenlijk - al kan ik in de princi piële redenering van de heer Knol wel een heel eind meegaan - over een verschil van 5,-- per jaar. Nou, dat is echt niet iets waar wij lang over moeten discussiëren. Het betekent, als je dat zou laten wegvallen, dat er ongeveer een verschil in zit van plm. 150.000,in de huidige situatie. Wij heb ben in ons meerjarenramingsbeeld in 1982 een overschot van zo'n 82.000, het juiste bedrag is mij ontschoten. Wij zouden dan moeten aantonen hoe wij dat verschil waar zouden kunnen maken, wij zou den dan op een andere wijze dekking moeten zoeken of in ieder geval aan moeten geven hoe wij die dekking zouden willen vinden, want het gaat niet om de begroting maar om het meerjarenbeeldIk zie dan maar één middel, wij zullen dan t.z.t. een verhoging voor moeten stellen - dat hebben wij vroe ger ook wel eens gedaan; door de nieuwe ontwikkelingen hebben wij die nu terug kunnen trekken - van de onroerend goedbelasting; dat is dan nog de vrijheid waar wij zelf in kunnen handelen. Ik vind op dit moment, m.n. om te proberen toch nog enigszins een basis te krijgen en ook te proberen een stuk objec tiviteit te bereiken, het verschil niet zo groot om voor te stellen hier af te stappen, ik zie geen ver lichting of verzwaring in die 5,per jaar. Ik wil wel zeggen dat op zichzelf - daar geef ik de heer Knol gelijk in - het werken met een dekkingspercentage op den duur wel aanleiding kan geven tot grotere verschillen tussen de gemeenten dan tot dit moment het geval is. Als ik het beeld van de meerjarenraming even voor mij heb dan geloof ik ook dat wij in de komende jaren - het gaat nu maar om een luttel bedrag - ons er wel op zullen moeten beraden of wij dit dekkingspercentage van 60 vol kunnen houden, want het kan tot hoge bedragen leiden wanneer er binnen de dienst allerlei voorzienin gen worden getroffen; ik denk maar aan de toekomstige bouw van een nieuw kantoor voor de Reinigings dienst. Wij zullen bij het opstellen van de begroting voor 1979 moeten bekijken hoe dat uitwerkt. Het betekent wel dat wij dan ook in dat geval moeten afwegen waar de gelden dan vandaan moeten komen via een verhoging van een andere belasting, want het is duidelijk dat wij die 150.000,niet in on ze zak steken, die 150.000,kunnen wij gebruiken voor allerlei voorzieningen die wij niet kunnen treffen als wij dat bedrag niet zouden hebben. Het verschil tussen de heer Knol en mij is in cijfers uit gedrukt 5,per jaar. Ik geef toe dat wij in de toekomst met het aanhouden van een dekkingspercen tage wel eens moeilijkheden zouden kunnen krijgen. Ik ben graag bereid in een volgend jaar deze zaak in het college aan te kaarten om nog eens te bekijken hoe dat doorwerkt in de verdere meerjarenramin gen, maar ik dacht dat wij daar op dit moment geen beslissing over hoeven te nemen. De heer Knol: Ik ben blij dat de wethouder begrip heeft voor mijn principiële benadering van deze zaak. Ik was zelf ook al tot de ontdekking gekomen dat het verschil maar 5,is. (De heer Ten Brug (weth.): Ik wilde dat nog even onderstrepen.) De wethouder zegt in zijn beantwoording dat wij die 150.000,niet voor andere dingen kunnen besteden als wij die niet innen, maar ik dacht dat er voor het volgend jaar een overschot was en dus kunnen wij dezelfde dingen blijven doen(De heer Ten Brug (weth.): Dat geld besteden wij ook.) Ja, maar daar hebben wij nog niet een bestemming voor aangegeven. (De heer Ten Brug (weth.): Maakt u zich daar maar niet ongerust over.) Op het ogen blik hoeft dus uit budgettaire overwegingen niet een verhoging te worden toegepast van 15% maar kan worden volstaan met 5%. De wethouder zegt dat Leeuwarden wat de rechten betreft ongeveer op het ge middelde zit. Dat ben ik wel met hem eens. Maar wat de lasten betreft heb ik al aangetoond dat Leeu warden in vergelijking met b.v. Zwolle en Groningen belangrijk hoger zit. Vandaar dus dat het dek kingspercentage van 60 hier nauwelijks kan worden gehaald. Ik wil mijn principes wel overeind houden, ik heb dan ook een klein voorstelletje dat als volgt luidt:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 12