?<t'o
de mensen die zullen moeten afvloeien. Eén ding nog eerst te uwer informatie. Het Georganiseerd Over
leg is met de opzet van deze reorganisatie volledig akkoord gegaan, daarbij hebben wij geen enkele te
genstem ontmoet. Wie er moeten afvloeien weten wij op dit moment nog niet, maar het is op zichzelf niet
een groot aantal mensen. Wij doen dus ons uiterste best om de mensen zo gauw er een vacature valt bij
de G.S.D. zo goed mogelijk in te passen in de eigen dienst. Wanneer wij dan met een x-aantal - het kun
nen er nooit veel zijn - klem zouden lopen dan gaan wij via onze eigen personeelsdienst na voor welke va
catures zij elders in onze gemeentelijke organisatie wellicht in aanmerking zouden kunnen komen en ook
in aanmerking zouden wensen te komen. Wij zullen dit aan de ene kant zo objectief mogelijk maar aan
de andere kant ook zo subtiel mogelijk proberen af te wikkelen. Wij zien dit niet als een groot probleem,
want de ervaring is dat in 1 2 jaar zoveel mensen doorstromen dat wij tegen het eind van 1979 wellicht
deze operatie volledig zullen hebben overleefd.
Dit was het. (Mevr. Visser—van den Bos: Ik heb nog geen antwoord gehad op mijn vraag m.b.t. de men
sen die op het ogenblik bezig zijn met het wegwerken van achterstanden; waar vinden wij die financië
le post? En dan vroeg ik nog of het niet zinvoller was te wachten totdat bijwerken bijna voltooid was.)
Weet u, wij hebben er in het reorganisatierapport melding van gemaakt dat er bij de G.S.D. achterstan
den zijn geconstateerd, vrij grote achterstanden zelfs, die mede een gevolg zijn geweest van de proble
men die verbonden waren aan de automatiseringsproblematiek. Er was al achterstand, plotseling moest er
worden omgeschakeld op een heel nieuw systeem bij het CEVAN en op dat moment is de kar bijna uit de
rails geraakt. Men heeft allerlei kunst- en vliegwerk moeten toepassen om te voorkomen dat de dienst
niet meer op tijd de uitkering en de bijstand aan de cliënten kon overmaken. Dat heeft een halfjaar ge
leden een angstige situatie opgeleverd maar wij zijn er in geslaagd met het inschakelen van extra men
sen deze situatie het hoofd te bieden. Nu is het op het ogenblik zo dat de mankracht die wij daarvoor
hebben moeten aantrekken extra geld kost, maar ik heb u er zopas op gewezen dat wij inmiddels ook met
een nieuwe situatie te maken hebben gekregen, n.l. dat het rijk het subsidie voor de apparaatskosten heeft
verhoogd van 50% naar 100%. Het is om die reden dat wij nog niet nauwkeurig na kunnen gaan wat de
financiële gevolgen zijn geweest van de inschakeling van deze "schoonmaakploeg". Zo gauw wij straks
deze zaak op een rij hebben weten wij wat voor extra kosten dit van ons heeft gevraagd. Wij zijn er van
overtuigd dat omstreeks januari a.s. deze zaak volledig zal zijn opgeschoond. Men heeft er erg hard aan
getrokken en wij zijn, mede door handreiking van het Verificatiebureau dat op dit stuk van zaken actief
heeft meegespeeld, zo ver dat wij het einde van deze operatie in zicht hebben. Mevr. Visser vraagt of
het niet beter was te wachten met de reorganisatie tot wij ook de effecten van deze schoonmaak mee had
den kunnen nemen in de beoordeling. Ik moet dat ontkennen want deze complicaties zijn juist mede een
gevolg geweest van de interne administratieve organisatiestructuur die wij hadden en daar moeten wij zo
gauw mogelijk af. Het is wellicht niet mogelijk dat wij per januari a.s. omschakelen omdat de tijd tussen
nu en 1 januari daarvoor te kort is, maar wij zullen wel ons best doen om zo gauw mogelijk in het nieu
we jaar de totale ombouw van de administratie een feit te laten worden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 27 (bijlage no. 433).
De Voorzitter: Dit punt sla ik even over want het lijkt mij beter om eerst punt 28 af te handelen; het
voorstel onder punt 28 vindt u ook terug in punt 27.
Punt 28 (bijlage no. 414).
De hear Singelsma: It giet hjir om it sympathike idé om in Funs Universitaire Fêstiging Fryslan to stïft-
sjen, in funs fan oardel miljoen goune, der't de provinsje 1 miljoen fan bydraecht en de gemeente
500.000,Ik wol it net hawwe oer de ynhald fan dat funs, hwant in universiteit dy't fan'e groun
komme moat hat allerhanne dingen nedich fan in mensa ta in wittenskiplike stêf dy't de nedige akkom-
modaesjes hawwe moat; der giet it net om. De steaten hawwe de deputearre fan Kultuer in moty meijown
om to soargjen dat it funs in Fryske namme krijt; der koenen wy fansels folslein efter stean, hwant wy bi-
gjinne hjir mei in nije universitaire fêstiging, it is hwat nijs. Wy hoopje dan ek dat de gemeenteried mei
dat selde idé komme wol om to soargjen foar in Fryske namme foar dit funs.
De h eer De Pree: Ik ben nu nog blij dat het fonds geen Friese naam heeft want dan zou ik moeite heb
ben de naam uit te spreken, maar dat is geen argument tegen wat de heer Singelsma heeft gezegd.
Mijn fractie gaat akkoord met het voorstel dat u doet, toch denk ik dat het goed is om een paar op
merkingen te maken want het gaat om een fors bedrag, een half miljoen gulden, en al is het zo dat het
mogelijk is om het te financieren omdat uit de rekening en ook uit de komende begrotingen een overschot
blijkt voor Leeuwarden is 5 ton niet niks. Ik zou mij voor kunnen stellen dat mensen in Leeuwarden, bur
gers, wat verbaasd opkijken omdat ze, als ze de pers bijhouden, van de landelijke overheid alsmaar ho
ren dat het hoger onderwijs, het universitair onderwijs en ook het hoger beroepsonderwijs, nu niet direct
de prioriteit heeft als het om onderwijszaken gaat, maar dat die veel meer ligt bij het kleuter- en basis
onderwijs; dat is een visie waar onze fractie ook helemaal achter staat. Daarom denk ik dat het goed is
om een paar punten te noemen om duidelijk naar voren te brengen waarom onze fractie wel met dit voor
stel akkoord kan gaan.
Ik denk dat het goed is dat wij ons realiseren dat indertijd, toen de gemeenteraad van Leeuwarden
uitsprak 250.000,-- beschikbaar te stellen, dat voor een andere bestemming was dan waar het nu om
gaat. Het ging toen om een bevorderen van de komst van universitair onderwijs in Leeuwarden, nou, dat
hoeft nu niet meer want dat is er al. Wanneer wij de raadsbrief lezen dan blijkt ook dat de doelstelling
een andere is en dat het om een heel scala van activiteiten gaat die mede door de bijdrage van de ge
meente Leeuwarden op gang gebracht zouden kunnen worden. Ik ben erg blij dat in de raadsbrief één punt
staat, n.l. dat er voor gewaakt moet worden dat door deze financiën beschikbaar te stellen niet zaken
betaald worden waarvan je eigenlijk moet zeggen dat die tot de taak van de rijksoverheid behoren. Dat
doen wij met andere zaken ook iedere keer, geweldig voorzichtig zijn zo van: Maken wij het op deze
manier het rijk niet te gemakkelijk, want als de gemeente betaalt dan hoeft het rijk dat niet te doen.
Een ander punt - en dat is een vraag die ik heb, ik vraag of de wethouder daar wat informatie over
kan geven - is dat ik vind dat, als je als gemeente zo'n belangrijk bedrag beschikbaar stelt voor dit fonds
en je hebt omdat je via de wethouder van Financiën die in het bestuur van dit fonds zit enige inspraak
over wat er met het geld gaat gebeuren dat van de gemeente en via andere bronnen in het fonds komt,
het toch van belang is om duidelijk te maken, hier in de raad en ook naar buiten toe, wat het belang zou
kunnen zijn dat je als gemeente hebt bij dit fonds. Ik zou mij voor kunnen stellen dat er best ideeën le
ven voor wat betreft de onderzoekprojecten waarvan je als gemeente zegt: Die zouden wij geweldig zin
vol vinden ter wille van het gemeentelijk beleid; tot dusver hebben wij die niet kunnen realiseren want
de mankracht was er niet, er was geen instituut dat dat voor zijn rekening nam, dat instituut is er nu wel
licht welalthans op een aantal terreinen. Is het zo dat wij als gemeente bepaalde projecten - al waren
het maar terreinen - zouden kunnen noemen waarvan wij zouden kunnen zeggen: Kijk, op die gebieden
zouden wij belang hebben bij onderzoek en dan is het ook goed dat daar geld voor is en om die reden
hebben wij als gemeente dan ook een half miljoen voor een dergelijk fonds beschikbaar gesteld. Ik noem
dat omdat - ik meen dat erg serieus - het volgens mij nodig is dat men weet dat wij hier als gemeente be
lang bij zouden kunnen hebben, want ik heb nu al wel geluiden gehoord van mensen die zeggen: Waar
om kost het zo geweldig veel moeite voor allerlei projecten in Leeuwarden, op welk terrein dan ook,
een paar duizend gulden los te krijgen, terwijl hiervoor meteen 5 ton beschikbaar is? Betekent dat het
hier zo gemakkelijk gaat soms dat een universitaire vestiging toch een bepaalde naam, een bepaalde sta
tus heeft en wordt hier dan niet weer bevestigd dat datgene wat zo vaak in de samenleving opgaat, n.l.
dat, als iets maar een status heeft van oudsher, je de centen zo maar krijgt, zo van: Wie heeft die zal
gegeven worden? Ik ben zelf van mening dat dat hier niet het geval is en dat het van belang zou kunnen
zijn om duidelijk te maken dat, als wij hieraan geld geven, wij er zelf belang bij hebben en niet alleen
de raad maar allerlei groepen van de bevolking van Leeuwarden.
De heer Visser: Dat in het verleden in het streven naar uitbreiding van het pakket van onderwijsvoor
zieningen in de gemeente ook het universitair onderwijs betrokken was moge blijken uit het principe-be
sluit in 1959 van de gemeenteraad om een bedrag van 250.000,te voteren voor een ter zake dienend
fonds. Dit besluit betekende inhoudelijk een erkenning van het grote belang van wetenschappelijk onder
wijs voor onze gemeente en in breder verband voor de provincie. De sindsdien ontwikkelde activiteiten
m.b.t. de vestiging van deze onderwijsvorm kregen meer gezicht toen de Commissie Wetenschappelijk On
derwijs in Friesland werd ingesteld. Het valt buiten het bestek van dit voorstel een opsomming te geven
van de werkzaamheden van deze commissie. Een toetsing van haar activiteiten aan de tot heden bereik
te resultaten wekt de stellige verwachting dat in de toekomst met kracht gestreefd zal worden naar ver
wezenlijking van het gestelde doel. Uit de raadsbrief blijkt dat de nieuwe vestiging tal van randvoorzie-
ningen vraagt en zal vragen die, voor zover niet voor rijksvergoeding in aanmerking komend, door de
participerende instellingen moeten worden betaald. Het initiatief van de door u genoemde werkgroep tot
oprichting van een fonds ter bevordering en verdere ontwikkeling van het universitaire onderwijs c.a. is
hiermee wel verklaard.
De beoogde doelstellingen van dit fonds zijn in de raadsbrief puntsgewijs en vrij uitvoerig toege
licht. Deze zullen naar mijn mening gewijzigd dan wel aangepast dienen te worden al naar gelang van
de omstandigheden op enig moment. De opgesomde activiteiten van zeer uiteenlopende aard die om voor-