W- JO behoorlijke gift in het fonds storten. De heer Visser heeft er op gewezen dat hij hoopt dat de provincia le staten ook het voorstel van ged. staten zullen volgen. Ik heb alle reden om aan te nemen dat dat zal gebeuren. (De hear Singelsma: It is al bard, in miljoen.) Kijk eens aan. De heer Visser hoopt ook op een goed overleg met de provincie. Ik kan niet anders zeggen dan dat er tof nu toe steeds een goed overleg geweest is, dat hebt u aan de voorgeschiedenis wel gemerkt, en wij mogen verwachten dat dat ook wel blijvend is. De heer De Beer heeft gevraagd hoe de raad zal worden geïnformeerd over hetgeen er met het fonds gebeurt, ik begrijp dat hij dat eigenlijk ook ziet vanuit een soort controlesituatie en dat het niet alleen een vorm van nieuwsgierigheid is. Het gaat er om wat de controle is dat men binnen de doelstellingen van het fonds blijft. Ik dacht dat die controle wel goed was, mede gezien de samenstelling van het bestuur. U hebt kunnen zien hoe dat bestuur is samengesteld, de belanghebbenden zijn er wel bij betrokken, maar zijn ver in de minderheid, dus het gevaar dat men het geld onder elkaar verdeelt is daarmee wel van de baan. Verder is er - dat is indertijd nog na hef eerste concept aangevuld - een nogal strenge controle op het financieel beheer dat uiteraard ook weer mee bekeken moet worden door de bril van de doelstellin gen van het fonds. In de derde plaats is het zo dat er jaarlijks verslag moet worden gedaan aan de instel lingen die hierbij betrokken zijn, de instellingen die bestuursleden aanwijzen. In dat verslag vinden wij dan hef doen en laten van dat fonds terug. Wat Leeuwarden betreft moet de verslaggeving plaats vinden aan b. en w. en wat de provincie betreft aan ged. staten. Ik vind het heel normaal dat b. en w. - ik weet dat ged. staten dat ook zullen doen - dat verslag aan de raad voorleggen; de raad heeft dan de gelegen heid om daar op terug te komen en de vertegenwoordiger van de gemeente Leeuwarden ter verantwoor ding te roepen. De hear Singelsma: Ik tankje de wethalder foar syn tasizzing, mar ik soe ek noch graech even in pear nammen nearrïe wolle. As hy yn pefear komt dan sil der wierskynlik frege wurde oft hy ek in namme op if each haf. Ik soe dan neame wolle dr. Willem Kok, Everwinus Wassenbergh, Daem Fokkema of Joast Hal- berfsma. It is altyd maklik om hwat nammen efter de han to hawwen. Mevr. Smit: Als de stichting inmiddels opgericht is dan heeft die stichting een naam die in de statu ten is vastgelegd. Ik denk dat wij daar in deze raad niet zo maar over kunnen beslissen. (De hear Van der Veen: It giet net om in bislissing mar om in advys.) De heer Visser: De wethouder heeft-zich in het begin van zijn antwoord laten ontvallen dat hier spra ke zou zijn van een eenmalige bijdrage; dat is kennelijk niet zo bedoeld want dat zou dan ook in strijd zijn met de inhoud van de raadsbrief waar gesproken wordt van ten minste 10 jaar. Ik geloof ook niet dat het logisch en realistisch zou zijn, want wanneer zo'n fonds eenmaal functioneert en er wordt een beroep op dat fonds gedaan dan teert dat in. Deze raad zal het misschien niet meer meemaken, maar er zal on getwijfeld in deze zaal een voorstel op tafel komen om even bij te tanken. De heer Ten Brug (weth.): De heer Singelsma heeft een aantal namen genoemd. Ik kom dan meteen bij de opmerking van mevr. Smit, de stichtingsakte is nog niet verleden dus dit fonds kan inderdaad een andere naam krijgen dan hier is voorgesteld. Wij besluiten daar niet over in deze raad, ik heb begrepen dat deze geluiden in de staten zijn opgeborreld en waf mij betreft „wy sille it net tsjin halde". De heer Visser heeft met zijn opmerking gelijk en ongelijk. Een fonds kan een jaarlijks subsidie vra gen. Dat is ook even aan de orde geweest en zowel de provincie als de gemeente heeft gezegd dat niet te willen doen. Wij willen eigenlijk niet een vast subsidie geven, wij willen niet een instelling die van ons klant is, wij willen wel een eenmalig bedrag geven. Daar is eigenlijk alleen maar bij gezegd: Dit is een gift, je moet er wel rekening mee houden dat je de eerste 10 jaar - dat houdt geen enkele toezeg ging in - niet terug hoeft te komen. Wij willen niet zo nu en dan met een verzoek van het fonds gecon fronteerd worden: Willen jullie er nog wat bij doen? Maar zij mogen naar onze mening meer van hef geld gebruiken dan alleen de rente, want anders blijven ze nergens, dan kunnen ze te weinig doen. Met 15 jaar is dat fonds dan misschien te klein geworden en ik zou haast zeggen ,,wie dan leeft wie dan zorgt". Je moet er ook bij bedenken dat men dan waarschijnlijk - wij hopen op de groei van deze hele instelling - in een heel andere situatie verkeert dan nu, want nu moeten er zelfs dingen betaald worden vanwege de krappe beurs van de rijksoverheid omdat er een combinatie is tussen universitair en hoger beroepson derwijs. Als men bepaalde dingen gezamenlijk zou aanvragen dan is er geen loket bij de rijksoverheid waar men iets krijgt. Wij hopen dat dat dan niet meer zo is. Dan krijgt het fonds ook een ietwat smalle re functie. (De heer Visser: Maar u acht een bijtanken niet uitgesloten?) Nee, maar zo moet u die 10 jaar niet verstaan, dat is meer in de geest van: Nu moet je voorlopig ook niet meer met ons komen praten, want wij zullen het noch aan de staten noch aan de raad voorleggen. (De heer Visser: De eerste 10 jaar S\2 niet.) Nee, maar het kan ook nog wel langer duren. (De heer Visser: Ik help het u hopen.) Ik ben er ze ker van dat ik het niet zal meemaken. De heer Miedema heeft inmiddels de vergadering verlaten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 27 en 29 (bijlagen nos. 433 en 416). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 30a (bijlage no. 417). Voordracht: de heer R. van der Meuten. Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen. Punt 30b (bijlage no. 423). Aanbeveling: de heer dr. A. Osinga te Goutum. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. Punt 30c (bijlage no. 429). Aanbeveling: de heer H. Stütterheim te Marssum. Benoemd wordt de aanbevolene met algemene stemmen. Punt 30d (bijlage no. 421). Mevr. Smit: Ik zou hier als kandidaten voor willen stellen: 1 de heer Bijkersma en 2. de heer De Beer. Besloten wordt tot de aanbeveling 1 de heer J.R. Bijkersma; 2. de heer J. de Beer. Op de heer J.R. Bijkersma werden 27 stemmen uitgebracht (1 stem blanco) en op de heer J. de Beer 21 stemmen (mevr. Smit 1 stem; 6 stemmen blanco). De heren H. Jansma en P. van der Veen vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter sluit, om 21 .00 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 26