>6-5? bezig met problemen waar wij daadwerkelijk meer direct bij betrokken zijn. Dat leeft meer dan wan neer wij spreken over I.SP-rapporten en wat dies meer zij; ook die dingen zijn belangrijk, maar er zijn slechts enkelen die daar in duiken en die dingen lenen zich natuurlijk minder voor een indringende discussie in de gemeenteraden. Het ligt heel anders wanneer wij straks werkelijk bezig zijn met ver schillende taken waarvoor gemeenteraadsleden, populair gezegd, ingehuurd zijn en waar zij ook ver antwoordelijk voor zijn tegenover de burgerij die hen gekozen heeft. Dan loopt dat - daar heb ik ver trouwen in - automatisch veel gemakkelijker. Ik hoop dat ik enige lijnen heb getrokken waar wij op zouden moeten koersen; dit moet gestalte krijgen tussen nu en de herfst van 1979 als de huidige rege ling afloopt. Dan zullen de gemeenten moeten kiezen of zij al dan niet op deze toer willen; dat loopt parallel met datgene wat zich inmiddels landelijk ontwikkelt. Dan moet ik nu nog iets zeggen over de vraag van mevr. Willemsma m.b.t. de politie; de politie stond ook op het lijstje van taken en mevr. Willemsma vraagt hoe wij dat zien. Wat de politie betreft, daarin komt een wijziging. Het is een moeizame weg, veel dingen die belangrijk zijn komen niet zo snel tot definitieve beslissingen. Maar wat zich aftekent is dat wij in Nederland niet rijkspolitie en gemeentepolitie houden. Om allerlei redenen gaan wij naar regionale politie, dat is het eerste punt. Het tweede punt is: Ook daar zal de vraag gaan spelenof die regionale politie zal worden aangehaakt aan de provinciale besturen dan wel aan de regionale verbanden; dus hetzelfde probleem, want hier zijn wij bezig met een taak die behoort tot de functie van het lokale bestuur, vooral als wij daarbij in ogenschouw nemen dat bij het takenpakket van de politie de kwestie van de hulpverlening van steeds toenemend belang wordt. Het is niet alleen het handhaven van de openbare orde en het vervolgingsbe leid; dat waren in het verleden de enige taken van de politie. Een ieder die er iets van weet zal heel goed weten dat, zonder dat het politie-apparaat een instituut voor maatschappelijke dienstverlening wordt - daar zijn andere organisaties voor -, de hulpverlenende taak van de politie zeer snel toe neemt. Dat is ook een probleem dat landelijk in discussie is en vooral dat facet zul je niet ongestraft los kunnen koppelen van het lokale bestuur. Dat is dus het algemene beeld. Hoe dat precies uit zal pak ken weet ik niet, er zijn een aantal mogelijkheden waar ik nu niet dieper op in zal gaan, je kunt het in de toekomst zonder meer toch aanhaken aan samenwerkingsverbanden van gemeenten, maar dan in het kader dat ik zopas schilderde, er is - dat is formeel, maar ik moet dat volledigheidshalve zeggen - ook een mogelijkheid om het toch aan een hogere bestuurslaag aan te haken met zelfbestuur, met mede bewind, want dat is ook een vorm, maar dan heb je minder te vertellen omdat dan op hoger niveau toch meer principiële beslissingen worden genomen waarbij een stuk uitvoering bij de lagere overheid kan worden gelegd, hetzij bij individuele gemeenten hetzij bij groepen gemeenten; bij grote gemeen ten zou het echt wel mogelijk zijn dat medebewind bij de gemeenten individueel te leggen, maar bij de kleine plattelandsgemeenten kan dat niet. Het is een ontzettend moeilijk probleem waar ook lande lijk momenteel veel over wordt gediscussieerd; ik heb het genoegen dat ik ook aan dat spectakel mag meedoen. In dat kader - ik moest eerst de grote lijn schilderen - is het de vraag of wij in de tussen tijd iets kunnen doen. Dat kan wel, daar zijn wij ook mee bezig; niet alleen in Friesland, maar ook elders in den lande wordt getracht om in afwachting van de beslissingen over wijziging van de Politie wet - daar wordt aan gewerkt - op grond van het in politiekringen bekende artikel 30 van de Politie wet al te komen tot samenwerking. De agglomeratie Eindhoven is daarvan het meest recente voorbeeld, er is net een regeling getroffen op grond van artikel 30 van de Politiewet waarbij Eindhoven met om ringende gemeenten, die ook een regio of prégewest vormen, gezamenlijk een stuk van de politietaak uitvoeren; dat is de overgangsfase waar wij ook overigens met de Regio mee zitten. Naar mijn mening zou dit ook in Friesland kunnen. Dat is tot dusverre niet gelukt - ik bedoel dat niet verwijtend, dat wil ik met veel nadruk zeggen, ik bedoel dat constaterend - omdat de rijkspolitie die valt onder het Ministerie van Justitie tot dusverre niet bereid is om samenwerking in delen van de provincie op gang te brengen. Dat ligt niet aan de plaatselijke mensen van de rijkspolitie hier, dat vloeit kennelijk voort uit directieven die van bovenaf zijn gegeven. Deze spanning heeft ook plaats gehad in Eindhoven en daar hebben de ministers uiteindelijk toch doorgezet dat de rijkspolitie, die ook daar provinciaal werkt, in een gebied van gemeenten met rijkspolitie moet samenwerken met gemeenten waar gemeentepolitie is en dat is dan m.n. Eindhoven. Daar is het dus geëffectueerd en dat kan wel degelijk, maar ik moet tot mijn spijt zeggen dat men natuurlijk wel moet willen; daar zitten echter heel andere problemen achter waar ik op dit moment liever niet op in wil gaan, want dan komen wij toch weer terecht bij de algemene perspectieven: Wat moet er in totaal met de politie-organisatie gebeuren. En daar zijn de meningen in Nederland nogal verdeeld over, daar zijn ook de meningen op de diverse ministeries die daarbij betrokken zijn niet gelijkluidend - dan druk ik mij zacht uit - over. In dat verband zou het bijzonder interessant zijn - of dat in ander verband ook interessant is laat ik daar - dat minister De Gaay Fortman op Justitie zou komen en minister Van Agt op Binnenlandse Zaken, want ik ben er per soonlijk heel erg benieuwd naar hoe men dat spel dan verder zal spelen en wie het dan met wie eens •7-r^ zal zijn; dat kan natuurlijk bijzonder interessant zijn. Maar ik weet niet of dat doorgaat, u weet dat het bijna rond was maar dat het niet helemaal is gelukt. Het is wat een uitvoerig verhaal geworden, maar ik hoop dat ik u toch wel ongeveer duidelijk heb gemaakt in welk kader deze zaak zich op het ogenblik aan het ontwikkelen is. U wordt er niet dagelijks mee geconfronteerd, maar naar mijn mening is het toch wel erg belangrijk dat u als gemeentebestuurder weet dat dit allemaal speelt op het ogen blik. De hear Singelsma: Hwer't it nou spannend bigjint to wurden halde jo krekt op. Hwant ik soe nou graech witte wolle: Nei hokker kant slacht de balans op't heden üt nei de organisaesje fan it polysje- apparaet? Mevr. Willemsma—de Jong: Doet u aan de door u genoemde besprekingen mee als hoofd van de po litie hier ter plaatse of als bestuurslid van de V.N .G.? De heer Bijkersma: U hebt gezegd dat de verantwoording wat het regioraadswerk betreft beter zou gaan als de verslagen in de raad aan de orde komen bij de mededelingen. Ik ben dat met u eens want dan ligt het ogenblik van bespreking vast, anders is het zo vrijblijvend. Ik kan mij daar dus wel mee verenigen. (De Voorzitter: Dan is het bekend en dan heeft de raad op dat moment de mogelijkheid er op in te hakenJa De heer Buising: Ik dacht dat er geen tweede instantie zou komen, maar dat blijkt wel het geval te zijn. (De Voorzitter: Daar heb ik niet zo gauw aan gedacht, maar er is inderdaad geen tweede instantie. Ik zal echter wel even op de gestelde vragen ingaan.) Maar dan wil ik eerst ook nog graag even een vraag stellen. Ik ga even in op wat u de heer Bijkersma ten antwoord hebt gegeven, n.l. op het instel len van een raadscommissie voor regiozaken. Kunt u nu al min of meer concreet aangeven op wat voor manier zo'n raadscommissie dan aanspreekbaar wezen zal in onze eigen respectieve gemeenteraden? De heer Heere: Ik zou graag willen dat u nog iets zei over de gemeentelijke herindeling in het ver band van de Regio. De Voorzitter: De heer Singelsma zei dat ik net toen het spannend werd ophield, maar dat is niet waar, ik heb dat althans niet bewust gedaan. As ik jo goed bigriep dan woenen jo fan my wol graech witte hokker rjochting it op it stuit utgiet, nei regionale of nei provinsiale polysje. (De hear Singelsma: Dat wie de konkrete fraech.) It is in boeijende fraech en it hinget der fan óf mei hwa't jo prate hwat antwurd jo krije. (Laitsjen) It is net ütmakke en der wurdt aerdich oer fochten. Ik siz hwer't ik foar- stanner fan bin, foar my is de kar net slim, dat wurdt regionale polysje, hwant dit moat ynbêdde wurde yn it lokale bistjür en ik sjoch net hoe't minsken dy't demokratysk wurkje dat der üt hel je wolle, hwant dan leauwe se der net yn om bistjür en bistjürden by elkoar to halden. Eltsenien dy't seit dat hy demo kratysk is en dizze taek by it lokale bistjür wei helje wol sprekt de wierheit net mear. Dat siz ik. Mar ik kin jo ek wol tal fan minsken üt it Fryske lan - yn jou rounte sitte se ek wol - neame dy't hwat in oare miening hawwe, dy't hwat oars tinke. Ik siz dat dy it forkeard sjogge, mar dat is dan myn miening. (De hear Singelsma: Mar ik tocht dat dy léste miening sa stadichoan sterker wie.) Dat hinget der fan óf. Ik fyn altyd dat minsken sa as ik de sterkste binne, mar der binne oaren, dat wit ik, dat is ek wer bi- treklik, nou. Jo hawwe net safolle oan dit antwurd, mar as it mar düdlik is dat it der fan ófhinget hoe't de üntjowing de kommende jierren is. Dér kinne jo nou net in ütspraek oer dwaen. Mevr. Willemsma vraagt: Wat doet u er eigenlijk bij. (Mevr. Willemsma—de Jong: Ik zei het fat soenlijker.) (Gelach) Ja, dat is zo. Maar nu het antwoord. De V.N.G. heeft kerncommissies voor diver se zaken en zo is er ook een kerncommissie voor pol itievraagstukken. Dat is een landelijke commissie waar burgemeester Vonhoff voorzitter van is en waarvan ik het genoegen heb vice-voorzitter te zijn. Die commissie komt vrij regelmatig bij elkaar en houdt zich met dit soort problemen bezig; de commis sie geeft adviezen, in de eerste plaats toch wel aan de regering, over politievraagstukken, maar er worden ook wel adviezen gegeven aan de gemeenten. In dat verband ben ik daar dus bi; betrokken. De heer Buising heeft het aanspreekbaar zijn van raadscommissies even ter sprake gebracht. Ik dacht dat dat onder meer door die koppeling zou zijn. Over problemen die er zijn moeten nota's ge maakt worden, maar als je die verslagen aan de orde stelt dan zal ieder gelezen hebben wat individuele leden van de raad in regioverband hebben gezegd, welk standpunt zij hebben ingenomen en dergelijke. Zo kan je de mensen van die commissie dan aanspreken, dacht ik. Maar ik zie de taak van de commis sie ook in belangrijke mate de andere kant uit, om de standpunten in regioverband te vertalen moet je eerst goed overleg hebben in de eigen gemeente om tot een goede standpuntbepaling te komen. Ik ben

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 30