V2r(?3
verband, in het Friese verband, dit te bevorderen. Wij hebben niet de uiteindelijke beslissing, maar
wij zullen wel trachten dit te bevorderen om de redenen die ik net heb genoemd.
De heer De Beer: Nog een klein puntje. Ik heb straks gesproken over de brief van de heer De Jonge
die omtrent de kwestie van punt 21 is verwezen naar de afdelingsvergadering. Krijgt hij nu antwoord?
De Voorzitter: Hij krijgt antwoord na de begrotingsbehandeling, want wij kunnen hem nu geen ant
woord geven.
F. Automatisering.
De heer Spoelstra: U spreekt in het antwoord op vraag 24 over het opstellen van een nieuwe plan
ning i.v.m. de toekomstige ontwikkeling op dit gebied. Ik zou graag willen weten of u daarbij rekening
houdt met de moderne manier van bediening met automatisering zodat het mogelijk zou zijn om ver
schillende vooHichtingsdiensten naar de wijken te brengen, waardoor de secretarie ontlast wordt en
de verkeersdrukte in deze omgeving misschien ook wat minder wordt. Ik zou graag willen weten of deze
mogelijkheid bekeken wordt bij de algemene planning.
De heer Schaafsma (weth.): Ik dacht dat dit punt wel eerder aan de orde was geweest. Technisch
is dit op het ogenblik nog niet goed mogelijk omdat je dan een veel verdere uitvoering moet krijgen
met terminals enz. Wij hebben hier op het ogenblik met een automatisering te maken waarbij de com
puter in Groningen staat bij het CEVAN, ik neem dus de grote automatisering maar. Dat betekent dat
wijvhier met terminals werken en dat betekent dat wij een lijnaansluiting moeten hebben op die compu
ter. Als je dat weer gaat spreiden kom je voor onnoemelijk hoge kosten te staan. Wat in de toekomst in
deze mogelijk is weet ik niet, de ontwikkeling staat niet stil, u weet waarschijnlijk ook dat men juist
met bedradingen op het ogenblik veel meer mogelijkheden in de gaten krijgt. Maar zoals het op het
ogenblik staaf is de technische uitvoerbaarheid er wel maar zou het een dermate hoge kostenfactor op
leveren dat wij er op dit moment zeker nog niet aan moeten denken.
De heer Spoelstra: Het ging er mij alleen om dat u in het antwoord spreekt over de toekomstige
ontwikkeling. Ik vraag niet wat er nu mogelijk is.
De heer Schaafsma (weth.): Ja, maar om met een ontwikkeling rekening te houden waarvan wij op
het ogenblik nog niet eens de technische mogelijkheden kunnen overzien terwijl wij ons op dit moment
t.a.v. een geconcentreerde vorm al afvragen of de automatisering en de privacy niet met elkaar in con
flict komen lijkt mij geen goede zaak. Als je de zaak dan ook nog zou gaan spreiden over kleinere
eenheden dan komt dat conflict nog groter op ons toe. Het hoofdargument - de privacy is een neven
factor - is op het ogenblik dat wij nog bij lange na niet kunnen bekijken wat de kostenfactor zal zijn
van een dergelijke spreiding. Ik dacht dat op dit moment voor ons veel meer nabij was dat wij de au
tomatisering die in stukken en brokken op ons toekomt in de eerste plaats coördineren zodat wij weten
wat er mogelijk is aan bestanden en dat wij als wij dat voor elkaar hebben in geconcentreerde vorm
voorzichtig eens gaan denken aan een vorm van decentralisatie.
J. Archief.
De Voorzitter: Ik stel dit onderdeel even eerst aan de orde om weth. Schaafsma niet langer te bin
den dan noodzakelijk is.
De hear Singelsma: Ik woe even hwat sizze oer punt 35. Dat liket my dochs net sa'n geweldige op
dracht, in bibliografy oer de gemeente Ljouwert. Ik tocht dat der in great forlet fan wie dat wy witte
hwat der oer Ljouwert en sa skreaun is. As der ris in kwalifisearre T.A.P.-er foar yn tsjinst komme soe
dy't in bipaeld projekt krige dan soe dêr miskien hwat jild foar frij makke wurde kinne. Is dat net in
mooglikheit?
De heer Schaafsma (weth.): Ik dacht dat er t.a.v. het Archief op dit moment toch wel andere
prioriteiten aan de orde zijn. Wij hebben op het ogenblik een groot project onder handen - u hebt
dat in het beleidsplan kunnen lezen - dat ons een jaar of 1 0 gaat kosten en dat is het saneren van de
bibliotheek; dat is een opdracht die er vanuit de gemeenteraad ligt. Als wij dat zorgvuldig willen doen
en geen brokken willen maken waardoor wij later tot de ontdekking zouden moeten komen dat wij door
teveel haast kostbare exemplaren kwijt geraakt zijn zal dat zo'n 10 jaar vergen. Wij hebben verder een
vrij grote achterstand in het toegankelijk maken van het archief. Dat is een veel algemener probleem.
Een archief moet in de eerste plaats toegankelijk zijn wil je mensen in een tijdelijk verband bereid vin
den om een bibliografie te gaan schrijven, in wat voor opzicht dan ook. Grote stukken van het archief
zijn niet toegankelijk. Daar wordt op het ogenblik de hoogste prioriteit aan gegeven. Nu moet ik nog wel
even verklaren wat wij dan onder toegankelijkheid verstaan, anders denkt u misschien dat het achter slot
en grendel zit en dat is zeker niet het geval. Toegankelijk zijn betekent dat er een catalogus is, dat er
een klapper is, waarin je onderwerpsgewi jze aangegeven vindt waar je het in het archief kunt vinden.
Wat dat betreft zijn er grote lacunes. Dat zou dus eerst moeten gebeuren voordat je tot deelonderwer
pen kunt komen. Het betekent niet dat het huidige personeel niet op zichzelf interessante deelonder
werpen wil aanpakken, want het toegankelijk maken is een nogal eentonige zaak. Maar om op dit mo
ment een bibliografie van Leeuwarden uitdrukkelijk naar voren te schuiven lijkt mij niet een hoge prio
riteit te hebben. Het materiaal dat op het Archief aanwezig is is, als het toegankelijk is, over een paar
jaar ook toegankelijk om een bibliografie te maken; dan kan het altijd nog. Ik erken dat het wel nood
zakelijk is om een bibliografie te maken, maar ik dacht dat je de noodzaken in gradaties moet zetten
en dan moet aftellen wat eerst moet en wat later kan.
G. Personeelsaangelegenheden.
De Voorzitter: Het onderdeel dat nu aan de orde komt behoort tot de portefeuille van weth. Eijge—
laar
Mevr. Brandenburg—Sjoerdsma: Punt 25 gaat over de mogelijkheden voor parttime werk. Het college
reageert in het antwoord wat voorzichtig, wat "bootafhouderig"als ik het zo even mag zeggen. Ik heb
in de Leeuwarder Courant gelezen dat weth. Ten Brug toch wel wat het onderwijs betreft een beetje po
sitiever was, dat ging over tweeling-banen. Hij wilde dat wel eens proberen als er mensen zouden zijn
die daar ambitie voor hadden. Ik wilde even iemand citeren die veel meer gezag heeft in dit soort zaken
dan ik, dat is de demissionaire minister van Sociale Zaken, de heer Boersma, die in 1974 al zei: "Ge
geven de beperkte mogelijkheden tot uitbreiding van de totale werkgelegenheid en het toenemende ar
beidsaanbod van gehuwde vrouwen kan werkloosheid alleen worden voorkomen indien behalve vrouwen
ook mannen in deeltijd gaan werken. De behoefte aan zo'n half miljoen arbeidsplaatsen in deeltijd extra
lijkt voor de jaren 90 niet overdreven." Nu schrijft u dat u wilt wachten op een aantal rapporten en ik
zou eerst graag willen weten wanneer die komen, omdat ik het toch wel een zaak vind die de gemeente
erg aangaat. De gemeente is een dienstverlenend bedrijf en is een van de grootste werkgevers hier en het
ligt toch op de weg van de overheid om de zaken zo te regelen dat mensen die dit willen hun leven
anders zouden kunnen inrichten. Het verschijnsel tweeling-baan, dus twee mensen die samen de verant
woordelijkheid nemen voor één baan, lijkt mij een soort tussenoplossing om te overbruggen wat u schrijft,
n.l. dat het in sommige functies erg moeilijk is. Ik zie dat niet als een eindfase want het lijkt mij moeilijk
jarenlang vol te houden samen die verantwoordelijkheid te dragen, maar het lijkt mij in ieder geval wel
een eerste aanzet.
De h eer Pronk: Op vraag 26 antwoordt u dat tewerkstelling in het kader van de T.A.P.-regeling en
de Interrimmaatregel Jeugdige Werklozen alleen mogelijk is als het geen continue werkzaamheden be
treft. Nu lees ik in het beleidsplan, onder het hoofdstuk Princessehof"Het is de afgelopen jaren geble
ken dat naast de technische functionaris een extra hulp moet worden aangesteld. Zolang gebruik kan wor
den gemaakt van de z.g. T.A.P.-regeling en de Interrimmaatregel Jeugdige Werklozen zal op deze wij
ze in het aantrekken van een dergelijke hulp worden voorzien. In de toekomst zal overwogen moeten wor
den een vaste medewerker aan te stellen." Dit geeft mij wat een onbevredigend gevoel. Er is eigenlijk
wel plaats voor een vaste medewerker, maar omdat er zo'n fijne regeling is wordt daar gebruik van ge
maakt.
De heer Eijgelaar (weth.): Het is niet zo dat wij met de voorzichtige beantwoording van vraag 25
afwijzend zouden staan tegenover deelarbeid. Het is zo dat wij al onze diensthoofden verzocht hebben
om in overlea met de medezennenschnnsrnmmissies nrn tp infnrmprpn wot 7Ï\ \/inden dat in hun dienst mo-
uw in overleg met de medezeggenschapscommissies ons te informeren wat zij vinden dat in hun dienst m
gelijk is op dit terrein. De reacties waren van dien aard dat wij gezegd hebben: Het is misschien beter
dat wij eerst eens afwachten wat er straks uit de nota naar voren komt die geproduceerd zal worden door
het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De bezwaren van de kant van de diensthoofden en de m.z.c.'s
waren van verschillende aard, men vreesde dat de continuïteit van de werkzaamheden in gevaar zou ko
men, dat de taak van de afdelingschefs verzwaard zou worden, dat de onderlinge afstemming van de werk
zaamheden bemoeilijkt zou worden en ook dat de communicatie bemoeilijkt zou worden. Voorts vreesde