i ren. Ik zou u willen vragen om te bekijken of er in de weekends een grotere bezetting van het politiekorps kan worden ingezet.) Daar zijn wij mee bezig, dus dat kan ik wel toezeggen. Wij zijn daar altijd mee bezig en wij blijven daar mee bezig. B. Bijzondere wetten. Mevr. Willemsma-de Jong: Kort geleden hebben wij een besluit genomen om de hondenbelasting in te voeren. Ik heb er toen niet bij stil gestaan - misschien is het reeds geregeld maar er zijn een aan tal blindegeleide honden in de stad. Ik zou er voor willen pleiten dat de mensen die deze honden bezit ten worden vrijgesteld van hondenbelasting. Is dat al bij de regeling inbegrepen? (De Voorzitter: Wij zul len dit nagaan. Het gaat maar om enkele gevallen.) Moet ik dit punt claimen of wordt het op een ande re manier geregeld? (De heer Ten Brug (weth.): Als het nodig is dan komen wij wel met een voorstel bij de raad.) (De Voorzitter: U kunt er wel op rekenen dat wij dit oplossen.) Fijn, dank u. De heer Spoelstra: Wij hebben kort geleden een brochure gekregen van de Ando en wij hebben in de raadsvergadering van 17 oktober j.l. een voorstel behandeld over de horecavrije sector. Nu staat in de brochure van de Ando dat middels artikel 18 van de Drank- en Horecawet deze kwestie misschien gemak kelijker te regelen is en dat daar in verschillende gemeenten gebruik van wordt gemaakt. Kunnen wij dat hier ook doen of is dat om de een of andere reden onmogelijk? (De Voorzitter: Om welk artikel gaat het? Om artikel 18 van de Drank- en Horecawet. Dat artikel geeft de gemeenteraad n.l. de bevoegdheid om bij verordening het verstrekken van alle alcoholhoudende dranken of wel uitsluitend van sterke drank voor gebruik ter plaatse te verbieden; een dergelijk verbod kan ook betrekking hebben op de verkoop van ster ke drank in flessen. (De Voorzitter: Maar dat is het artikel dat wij gebruiken voor het horecavrije gebied.) Dat kan voor de hele gemeente ingesteld worden. De Voorzitter: Maar dat zijn wij echt niet van plan. Daar zouden wij, dacht ik, ook niet gemakke lijk goedkeuring voor krijgen. Er zouden zelfs enkele leden van het college wel voor zijn dat te doen, maar dat is even een ander punt. Ik ga niet herhalen wat er is gezegd bij de behandeling op 17 oktober 1977. Wij zijn nu bezig te proberen goedkeuring te krijgen op wat de raad toen besloten heeft, dat moet langs de formele weg en het zit nu in de molen. Wij kunnen dit echter niet zo maar ongelimiteerd doen. Ook al zouden wij het voor de gehele gemeente toepassen dan moeten wij wel argumenten hebben die steunen op de Drank- en Horecawet, wij mogen daar geen ruimtelijke ordening mee bedrijven, dat heb ik ook tijdens de betreffende raadsvergadering gezegd. Het door u bedoelde artikel passen wij echter wel toe. (De heer Spoelstra: In de brochure wordt wel ongeveer gesuggereerd dat wij daarmee uit de nesten zijn.) Dat zal misschien in sommige plaatsen ook wel het geval zijn. Ik geef een voorbeeld, ik zal maar geen naam noemen. De gemeente X van 800 inwoners, een heel leuk plaatsje waar de stilte en de rust heel fijn zijn; daar pas je dit artikel toe en daar krijg je ook nog wel goedkeuring voor. Maar wij horen niet tot die categorie. (De heer Eijgelaar (weth.): Dan moeten wij zien dat wij daar bij komen.) Ach, weth. Eijgelaar wordt misschien in de toekomst nog eens wethouder in zo'n gemeente. (Gelach) (Mevr. Brandenburg— Sjoerdsma: Daar wordt hij burgemeester.) Misschien zou hij wel enige kans hebben. Wij stap pen nu maar van dit punt af. C. Wijkagenten. De heer De Jong: Ik wil iets zeggen over punt 52. Het is een algemeen bekend feit dat de wijkagen ten heel goed hun werk doen, maar door de administratie die zij daarvoor mee naar huis krijgen komen ze er praktisch niet meer aan toe om de wijk in te trekken. Nu wordt bij dit punt de vraag opgeworpen of het niet beter zou zijn om de wijkagenten kleinere rayons te geven waardoor zij beter de gecombi neerde taak van het wijkwerk en de administratie kunnen verrichten. Ik ben het volledig eens met uw ant woord dat wij de personeelsbezetting niet uit kunnen breiden om hier meer inhoud aan te geven. Maar zou dat niet een alternatief zijn dat bekeken kan worden? De heer Visser: Ik wil een opmerking maken over hetzelfde punt. Ik wil het instituut van wijkagent niet aanvechten, maar ik geloof wel dat het functioneren van de wijkagent te wensen over laat. Bij de bezichtiging van het nieuwe politiebureau heb ik dit punt ook informatief even aangesneden en toen is mij gebleken dat eigenlijk oorspronkelijk de verwachting was dat de wijkagent voor driekwart zou func tioneren in de wijk, maar dat in de praktijk de 5% niet eens wordt gehaald. Ik vind dit een triest beeld want ik dacht dat de bedoeling van het instituut van wijkagent was om de band met de wijk te verster ken. Ik vind dit gewoon triest. Uw antwoord op vraag 52 is mij wel duidelijk. i-9- 90 De Voorzitter: Deze twee vragen hangen heel nauw met elkaar samen. Het instellen van kleinere rayons zou een goede zaak zijn. Dat dat niet gebeurt is simpel een gevolg van het feit dat het met kan i.v.m. het aantal mensen waarover wij beschikken. Het instellen van kleinere rayons zou betekenen dat wij er meer mensen aan zouden moeten zetten; of wij zouden een deel van de stad uit moeten sluiten en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. De rayons die er zijn zijn ook niet allemaal even groot, de rayons waar veel problemen zijn zijn op dit moment al kleiner dan de andere. Het zou toch fout zijn dat wij delen van de stad niet in dit systeem op zouden nemen. Het instellen van kleinere rayons kan pas als wij er meer mensen aan kunnen zetten en dat kan nu per se niet. Ik moet zelfs zeggen dat wij ons afvra gen - dat moet je dan afwegen tegen de andere taken waar de politie voor staat - of wij al niet aan de royale kant zijn geweest. Wij zullen het echter niet terug draaien want het is een goed instituut. Zodra wij in de toekomst over meer mensen kunnen beschikken moeten wij hetzij kleinere rayons instellen het zij twee man per rayon aanstellen. Dat laatste is natuurlijk ook een mogelijkheid; twee man per rayon zou betekenen dat men in de rayons de wijkagent vaker ziet en dat er bij ziekte, vakantie of iets derge lijks toch iemand aanwezig is. Het moet don dus een van beide worden, kleinere rayons of twee man per rayon. Dit staat op onze wensenlijst, dat is heel duidelijk. Daarmee ben ik ook bij de heer Visser. Na tuurlijk staat het stelsel van de wijkagent nog in de kinderschoenen; dat is niet alleen in Leeuwarden maar ook elders het gevalWij moeten daar op inspelen. Het is mij ook gebleken dat wijkagenten - dat is op zich wel begri jpel i jk - langdurig bezig zijn met een bepaald gevalVorige week is mij in een ge sprek b.v. gebleken dat een wijkagent met een geval van een ruzie tussen een man en een vrouw, al dan niet getrouwd, die elkaar het huis uit vechten soms 3 dagen bezig is. Dat is geen fabel, dat is gewoon zo. Dan kan je je wel afvragen of dat juist is. Wij moeten nog een weg vinden waardoor dat niet nodig is. Het moet zo zijn dat de wijkagent er in eerste instantie wel bij betrokken wordt maar dat hij de zaak dan overhevelt naar een andere instantie. Dit is een probleem dat speelt naast de tijd die nodig is voor de uitwerkingstaken die de wijkagenten hebben. Wij moeten nog leren hoe wij met een beperkte bezet ting zoveel mogelijk dingen kunnen doen en wij moeten ook duidelijk grenzen trekken. Wij zijn daar nog mee bezig en dit heeft ook de volle aandacht van de leiding van de politie. Wij trachten hier echt zo goed mogelijk op in te spelen, daarvan kunt u verzekerd zijn. D. Huisvesting Politie. De heer Bijkersma: Bij punt 53 wordt gevraagd of u al een nieuwe bestemming hebt gevonden voor het oude politiebureau. U antwoordt dat u bij de verkoop rekening zult houden met de ligging van het ge bouw, maar dat is geen antwoord op de vraag. De vraag is: Hebt u al een bestemming en zo ja, wat is die bestemming? De heer De Jong: Even over hetzelfde punt. U gaat een passende bestemming zoeken voor het oude politiebureau aan de Nieuwestad. Mijn vraag is: Beslist het college dat of komt u met een voorstel in de raad? Dan heb ik nog een vraag over punt 55. Dat gaat over de politiepost die wij gaan inrichten op het Raadhuisplein. Nu lees ik in het antwoord dat die zaak op dit moment nog in studie is. Ik vind het erg fijn dat het in studie is, maar ik zou er voor willen pleiten, mede ook n.a.v. de andere facetten die aan de orde zijn geweest, hier een dag- en nachtbezetting te willen realiseren met een uitrukploeg vooral in de weekeinden m.n. met het oog op de directe omgeving. Ik dacht dat dat heel voortvarend zou kunnen werken. De heer Visser: Het gaat mij om hetzelfde punt. Ik zou willen herinneren aan de woorden die u ge sproken heeft als inleidend woord bij de bezichtiging van het nieuwe politiebureau. U hebt toen gezegd dat u eigenlijk twijfels had m.b.f. de handhaving van de politiepost in de binnenstad in de toekomst op grond van statistische gegevens tot dit moment. Mijn vraag is: Is u nog in die mening versterkt sinds dat tijdstip? De Voorzitter: Eerst iets over de bestemming van het oude politiebureau- Over de bestemming zijn wij erg concreet geweest, wij gaan dit gebouw verkopen. U moet dan niet vragen voor welk doel het na de verkoop gebruikt zal worden want dat weten wij ook niet. Wij proberen dit pand te verkopen en wij willen er graag een goede koper voor hebben. Wij hebben daarbij twee punten, wij willen er graag een boog bedrag voor hebben - daar zult u het wel mee eens zijn - en bovendien - daar doelt een van de ant woorden op - laat het ons bepaald niet onverschillig wie de koper wordt, dit met het oog op de toekom stige bestemming van dit belangrijke pand op de Nieuwestad. Wij hopen dat wij beide bereiken, een flin ke verkoopprijs en een bestemming die past op de Nieuwestad. Daar streeft het college dus naar en zo-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 36