77 Punten 77 t.e.m. 80. De hear Miedema: Even eat oer punt 78. Deryn is oan de oarder de wenningbouproblematyk fan de doarpen. It is ós bikend, it kolleezje en de ried beide, hwat it stanpunt fan de provinsje is hwat dit oan- bilanget. Mar as ik hjir nou sjoch dat der nei in oerliz yn de Kommisje ex artikel 8 ut komt dat der yn in doarp as Lekkum 20 ta 30 wenningen yn 10 jier boud wurde meije - de bislissing foar Wytgaerd is ek bi kend - dan is der reden om oan to nimmen dat der gjin groun foar is oan to nimmen dat de bislissing foar Wurdum gunstiger wêze wil. Ik bin dan dochs fan bitinken dat, as dit wurklikheit wurde moat, de untjo- wing fan us doarpen in probleem wurde sil. De doarpen sille net ta greate doarpen utgroeije en ik wit net hoe slim dat is, mar it is wol sa dat dizze doarpen in Ontwikkeling nedich hawwe om ienige foarm fan beuker- en leger underwiis to halden; Wurdum hat noch in aktive middenstem en der binne yn it fori ine tasizzingen dien oan dizze minsken. Der leit in nota dy't troch de ried bihannele is en hweryn de folch- oarder bikend makke is: earst soe Goutum groeije, dan Wurdum, dan Lekkum en dan Wytgaerd. Troch it wizige bilied, troch it foroare stanpunt fan de provins[e soe dat nou net barre kinne. Dit soe to oan- furdigjen wêze as dit yndied provinsiael it bilied wie, mar as jo sjogge nei de doarpen dy't yn in ring om Ljouwert lizze en net hearre ta de boargerlike gemeente fan Ljouwert dan krije dy gans greatere moog- likheden. Ik kin my foarstelle dat dat foar de doarpen yn ós gemeente hiel swier to fortarren is. It is foar us as ried ek swier to fortarren en ik nim oan foar it kolleezje ek. It is wier net sa dat it kolleezje neat foar de doarpen dwaen wol, der wol ik ek hielendal net op komme, ik kom der allinne op dat de sifers dy't hjir neamd wurde yn wezen foar de ried net akseptabel binne. De fraech is dus op hokker wize hjir hwat oan dien wurde kinne soe, hwant wy sitte mei lytse skoaltsjes yn de doarpen en as der net per jier in stik as 10 wenningen boud wurde kinne yn de kommende jierren dan wurdt de problematyk enoarm great. It forhael hoecht net langer to wurden, myn fraech is: Hokker mooglikheden sjocht it kolleezje om hjir dochs noch hwat oan to dwaen, hwant sa kin it net. Mefr. Visscher—Bouwer: Nou't de hear Miedema der oer praet, ik haw it ek lezen. Ik tocht doe't ik it lies dat der in wurd utfallen wie en dat der „jaarlijks 20 a 30 woningen" stean moast. (De Foarsitter: Dat is net sa.) Dit is fansels wol sa healwiis, dit is in oanfluiting. As dit wier sa is dan is it unfoarstel- ber; der moat hwat oan dien wurde. De heer Heidinga: Ik wil hier ook wel een paar woorden over zeggen. Ik heb sterk de indruk dat het college hier niets aan doen wil. Als ik het goed taxeer dan is het zo dat het college bang is dat, wan neer het zich zou verzetten tegen deze dwingende regelingen van de provincie, het ergens anders, b.v. in Camminghaburen, Aldlan-oost of weet ik waar, nog meer tegenkanting krijgt, dus verzet het college zich hier niet tegen. Ik heb n.l. nooit enige vorm van protest van het college gehoord en deze onderhan delingen lopen al een hele tijd. In feite lijkt het, als ik het goed zie, zo te zijn dat het college dom weg de dorpen opoffert aan de mogelijkheden van de stad, want het college zegt of denkt of vestigt de indruk dat wij altijd met de Commissie ex artikel 8, met ged. staten en met de inspecteur van de Ruim telijke Ordening in Groningen moeten onderhandelen; die sfeer kunnen wij niet bederven door hard op te treden voor Lekkum, Wirdum, Wijtgaard en zo i.v.m. die paar woningen, dus doen wij dat maar niet. Is die indruk juist? Die wordt wel sterk gevestigd. (De Voorzitter: U zei zopas al dat het zo was en nu vraagt u het dus.) Ik vraag of die indruk die zo stellig wordt gevestigd juist is. De heer Sterk: Ook even over punt 78; 3 woningen per jaar is natuurlijk veel te weinig, maar mijn vraag is dan nog: Worden dit koopwoningen of huurwoningen? (De heer Heidinga: Het wordt 40-40-20.) (Gelach) (De Voorzitter: Daar hebt u dus ook al een antwoord op.) De heer Rijpma (weth.): Wij hebben in de raad een keer een Dorpennota gebracht, een summier stuk, dat geef ik toe, maar het stuk bood in ieder geval toch wel aanknopingspunten voor een uitspraak van de raad in welke richting het college zijn plannen zou moeten uitzetten. In overeenstemming met die nota zijn ook de bestemmingsplannen in voorbereiding. Het verst is Wijtgaard, het ontwerp-bestemmingsplan voor Wijtgaard is inmiddels terug met de opmerkingen van de Commissie ex artikel 8 en dat plan wordt zo gauw mogelijk aan de raad aangeboden en kan dan door de raad vastgesteld worden. Dat betekent dat in Wijtgaard een beperkte uitbreiding mogelijk is van een 20 woningen, ik weet het precieze aantal niet. Ged. staten hebben een anticipatie-aanvraag voor het bouwen gehonoreerd, niet met 2 woningen per jaar, maar met een bouwplan van 10 woningen met de mogelijkheid om additief nog 4 bejaardenwonin gen er aan toe te voegen. Goed, daar kan de raad zich over uitspreken zodra het plan aan de raad wordt voorgelegd. Voor Wirdum heeft de Commissie Ruimtelijke Ordening kennis gemaakt met de vorm van uit breiding van het dorp. In dat ontwerp wordt uitgegaan van een concentrische opbouw rondom het dorp waarbij 3 lokaties worden aangewezen waar elk ongeveer 50 woningen gebouwd kunnen worden. De eer ste lokatie wordt uitgewerkt en zal binnenkort in procedure komen. Wat het standpunt van ged. staten hierover zal zijn is niet bekend. Uit het laatste gesprek dat wij met een aantal ambtenaren gehad hebben zou de conclusie getrokken kunnen worden dat in ieder geval een duidelijke fasering van die 50 wonin gen als voorwaarde gesteld kan worden, ged. staten hebben dus nog niets gezegd, maar het advies van de P.P.D., van de inspecteurs enz. zou wel eens een fasering kunnen zijn. De raad kan zich op dat mo ment aan de" hand van de brief van het college uitspreken over wat het college ter zake moet doen. Het is een kwestie van een aantal weken, maar dat zijn er meer dan twee. Wat Lekkum betreft heeft de Commis sie R.O. indertijd gediscussieerd over deze uitbreiding. In die commissie is de uitbreiding aan de orde ge weest van een 150 woningen, te faseren in b.v. 3 groepen van 50 woningen. Op basis van dat advies aan b. en w. is de projectgroep bezig met een model voor Lekkum en de eerste fase is zo ver dat een aantal in dicaties aan de bevolking zijn gegeven. Dat advies dat in de Commissie R.O. is geweest hebben wij ook voor commentaar gestuurd naar de Commissie ex artikel 8. In tegenstelling tot vroegere toezeggingen heb ben een aantal leden van deze commissie laten weten dat het advies t.z.t. aan ged. staten wel zal zijn - dat hebben zij ook op papier gezet - om zo te faseren dat het in overeenstemming is met de 1%-norm, als ik het zo mag zeggen, die ook in andere dorpen wordt toegepast. Dat is dus in tegenstelling met het commen taar in een eerder stadium. Dit commentaar vloeit mede voort uit de procedures die op het ogenblik in Friesland lopende zijn, er zijn een aantal Kroon-procedures tegen ged. staten gaande en een eenvormig beleid zou wel eens een sterkere achtergrond kunnen zijn voor een standpunt voor de Kroon dan een er gens afwijkend beleid, hoe dicht Lekkum ook bij Leeuwarden te rekenen is. Aan het bestemmingsplan Lekkum wordt op basis van de uitspraak van de Commissie R.O. normaal verder gewerkt. Wat daar uit rolt zal straks aan de raad ter vaststelling worden aangeboden en dan zal de raad zijn standpunt moeten be palen als ged. staten hun definitieve standpunt hebben laten weten. Het kan zijn dat het advies van ged. staten overeenkomstig de mededelingen van de Commissie ex artikel 8 zal zijn, het kan zijn dat het daar van afwijkt; op dat moment zullen b. en w. u een voorstel doen om, als het zo negatief is als hier staat, of een procedure aan te gaan of te proberen op een praktische wijze toch iets voor het dorp Lekkum te doen, want er zijn natuurlijk twee wegen. Als je een procedure aangaat dan zou die procedure er wel eens aanleiding toe kunnen zijn dat er in de tussentijd niets gebeurt, het antwoord kan echter ook zoda nig zijn dat je zegt: Wij verkiezen een procedure boven een tegemoetkomende houding met de bedoeling ad hoe tenminste enigszins uit de voeten te kunnen. Voor Lekkum wordt het het meest moeilijk als de uitbreiding zo gelimiteerd is als in het standpunt van de Commissie ex artikel 8 op het ogenblik wordt aangegeven. Maar misschien dat de heer Heidinga het standpunt van het college van b. en w. toch wel kan proeven, de opdracht aan de projectgroepen in Wirdum en in Lekkum is om door te gaan op de wij ze zoals door de raad in de Dorpennota is vastgesteld en verder uitgewerkt en doorgesproken is in de Com missie R.O. (Mevr. Visscher—Bouwer: De aankoop van de grond is toch wel goedgekeurd?) Ja, op basis van de toezegging. De Voorzitter: Om de raad meteen te informeren hebben wij de reactie direct kenbaar gemaakt, maar dit is geen standpunt. Ik zou ook willen onderlijnen wat weth. Rijpma zei, wij zitten in de procedure en wij moeten de lijn vasthouden. Wat de heer Heidinga zei, n.l. dat wij er niets aan doen en domweg be paalde dingen doen, is natuurlijk niet waar. Wij stippelen heel bewust lijnen uit en trachten waar te ma ken wat wij willen; je kunt in het leven niet altijd waar maken wat je graag wilt, maar de koers is dui delijk. Ik geloof persoonlijk ook dat de raad zich straks duidelijk moet opstellen op de juiste momenten. Je kunt je kruit ook verschieten op momenten dat het niet erg zinvol is. Dit nog even ter aanvulling. De hear Miedema:. Ik wit net krekt hwat jou bidoeling is. As wy in punt oanhalde wol Ie foar de bi- greatingssittingmoatte wy dat dan nou sizze of moat dat oan it ein fan de rit? (De Foarsitter: Dat moat nou.) Goed, dan wol ik dit punt graech oanhalde. Ik wit net oft ik der op werom kom, ik wol der earst yn de fraksje oer prate. Ik wol lykwols it rjocht hawwe om der op werom to kommen. Mefr. Visscher—Bouwer: Ik slót my by de hear Miedema oan, wy kinne yn desimber altyd sjen hoe fier it dan is. De Foarsitter: It giet jimme dus om de wenningbou yn de doarpen; wy sille dit opskriuwe. Wy wol Ie graech dat jimme, as de ofdielingen west hawwe, even meidiele oft jimme der ek wier op werom komme wolle;'tsjin dy tiid moatte wy in riedsbrief meitsje mei de punten der yn dy't oanhalden binne. (De hear Miedema: Set dêr mar yn dat wy it dogge. It kin altyd noch oer gean, mar oer in pear wike wit ik it wier- skynlik noch net.) Goed, dan dogge wy dat.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 40