320 principiële beslissing gevallen om dit bedrijf de gelegenheid te geven de binnenstad te verlaten; sinds dien zijn de onderhandelingen gevoerd en zijn de bouwplannen ontwikkeld. Reëel is het zo dat het be drijf een aantal weken geleden de officiële opening heeft beleefd van hef nieuwe bedrijf. Dat betekent dat de panden op dit moment te onzer beschikking staan en dat er enkele weken geleden voor het eerst de mogelijkheid ontstond om een nauwkeurig onderzoek te plegen naar de toestand van de verschillende panden omdat nu pas machines en voorraden verwijderd zijn. Dat is mijn eerste opmerking. De tweede op merking is dat onze procedure zo is dat wij een projectgroep en een contactgroep aan het werk zetten wanneer een gebied onder handen moet komen. Wij hebben ook voor dit gebied een projectgroep en een contactgroep gehad, dat was voor het gebied Eewal/Schoenmakersperk. Een aantal maanden geleden is aan de raad gerapporteerd en dit rapport is aanvaard met - na een discussie in de raad - de bepaling er bij - die was ook uit de circulatie in de commissies, m.n. de Commissie Monumentenzorg, gekomen - dat voor de panden Pijlsteeg 16 en 18 nader onderzoek zou plaats vinden; in het rapport werd een pleidooi gevoerd om die panden samen met hef Schoenmakersperk af te breken, hoewel er ook in het rapport een tegengestelde tendens te herkennen was. Het was eigenlijk zo dat men zei: Het is niet te doen. De dienst rapporteerde: Het is niet herstelbaar, maar het gekke was dat de projectgroep desondanks zei: Het zou misschien toch wel gehandhaafd kunnen worden. Het dualisme van de liefde voor wat er staat en de on mogelijkheid om het te behouden zat dus duidelijk in het rapport. Aan de raad is toen voorgesteld om nog nader te rapporteren over de toestand van de panden 16 en 18. In het voorstel werd ook al aangegeven dat, voor zover het nieuwbouw betrof, dat door Beter Wonen zou kunnen gebeuren. Met dat voorstel van hef college heeft de raad ingestemd; ik dacht dat ook in het voorstel aangegeven stond dat er met Stads herstel gepraat zou worden over de panden aan de Grote Kerkstraat. Over de panden aan de Pijlsteeg is niet gesproken, hef lag voor de hand dat, als de conclusie die nog aan de raad voorgelegd zou moeten worden zou zijn dat afgebroken zou moeten worden omdat handhaving niet mogelijk zou zijn, dit dan bij hef object Beter Wonen gevoegd zou worden; wanneer de panden gerenoveerd zouden kunnen worden zat de mogelijkheid er in om het op een andere wijze te herstellen. Welnu, er is voor de panden aan de Gro te Kerkstraat door Stadsherstel in overeenstemming met het raadsvoorstel een onderzoek ingesteld; Stads herstel heeft dat onderzoek laten verrichten door Van Manen en Zwart. De gemeente heeft in eerste in stantie de D.S.O. laten rapporteren over de Pijlsteeg en op grond van niet geheel volledige gegevens en op grond van het feit dat er ook de mogelijkheid in zat dat deze twee panden wanneer ze renoveerbaar waren betrokken zouden kunnen worden bij de functie van de 3 panden aan de Grote Kerkstraat hebben wij aan Van Manen en Zwart opdracht gegeven - dus wij en niet Stadsherstel - om deze panden ook te bekijken en de mogelijkheid niet uit te sluiten dat ze een functie zouden kunnen vervullen additioneel aan de Grote Kerkstraat. Het ene rapport is uitgebracht aan Stadsherstel, het andere rapport is uitge bracht aan de gemeente. Binnenkort zullen u daaromtrent voorstellen bereiken, met Stadsherstel vindt de zer dagen een gesprek plaats over de vraag of zij inderdaad in staat zijn om de middelen te vinden voor de Grote Kerkstraat en eventueel, als de raad daartoe zou besluiten - er is inderdaad een relatie moge lijk tussen die twee soorten panden -, ook voor de beide andere panden. Met Beter Wonen is indertijd de principe-afspraak gemaakt, ook in relatie met de Federatie van Woningbouwcorporaties, dat, als er nieuwbouw gepleegd zou worden aan het Schoenmakersperk c.q. aan de Pijlsteeg, Beter Wonen dan de woningbouwcorporatie was die door b. en w. aan de raad voorgesteld zou worden, zoals St. Joseph voor gesteld is voor de Vijzelstraat, zoals St. Joseph voorgesteld is voor de Nieuweburen; dat zijn bekende gegevens. Beter Wonen heeft zelf het initiatief genomen om aan een architect die zij uitgekozen heeft de opdracht te geven een ideeënschets en een maquette voor Schoenmakersperk annex Pijlsteeg te maken; die schets en die maquette zijn bij b. en w. afgeleverd. Op dat moment heb ik aan de directeur van Be ter Wonen nadrukkelijk gezegd: Dit is een initiatief dat nergens op een afspraak berust. Hij heeft - ook nadrukkelijk - tegen mij gezegd: Nee, dit is een initiatief van Beter Wonen, wij willen laten zien hoe wij gei'nteresseerd zijn; dit verplicht u tot niets, dit is een vrijwillige bijdrage tot de discussie; alle bur gers hebben het recht om bijdragen te leveren tot de discussie. Het is dus zo dat het vooronderzoek is af gerond. Het pand aan het Schoenmakersperk is zo slecht dat dat op korte termijn gesloopt moet worden. Sinds 2 dagen liggen op mijn bureau de uitgangspunten voor de nieuwbouw aan het Schoenmakersperk. Op korte termijn zal u een voorstel bereiken t.a.v. de panden Pijlsteeg 16 en 18 m.b.t. de vraag wat er mee moet gebeuren en door wie het eventueel zou kunnen gebeuren. Op korte termijn bereiken u ook voorstellen of Stadsherstel inderdaad in staat is om dit project op zich te nemen. Nadat u daar kennis van hebt kunnen nemen zullen dan aan Beter Wonen de randvoorwaarden voor het bouwplan worden gegeven. Ik moet er verder nog bij zeggen dat een snelle realisering van dit project wel eens wat tegen zou kun nen vallen, want er moeten aanmerkelijke subsidies komen - tenzij de raad royaal is - voor de 3 panden die aan de Grote Kerkstraat staan. Die subsidies bestaan uit 2 delen, n.l. uit een subsidie van V.R.O. en een subsidie van C.R.M. De pot van C.R.M. is al 3 maanden leeg en het gemeentebestuur heeft zich dan ook tot de Vaste Kamercommissie gewend om te bereiken dat, als er een regeling is die uit 2 componen VI9* ten bestaat en er 1 component wordt toegewezen, ook de andere component zeker is. Op het ogenblik is het zo dat er aan de Nieuweburen een aantal panden zijn ten aanzien waarvan het V.R.O .-subsidie wel is toegezegd, maar waarvoor het C.R.M.-subsidie maar niet af komt; men wil of kan zelfs niet de toezeg ging doen dat dit in 1978 wel het geval zal zijn. Als dat wel zou gebeuren dan zouden wij misschien het raadsvoorstel goedgekeurd kunnen krijgen door ged. staten om daar te beginnen,'maar als de financiële grondslag er gedeeltelijk aan ontbreekt dan is ook dat een moeilijke zaak. Ook voor de panden die aan het Schoenmakersperk gebouwd zullen worden zal waarschijnlijk in tweeërlei vorm subsidie gevraagd moe ten worden. Een daarvan is lokatiesubsidie; de raad kan nog beslissen om van lokatiesubsidie af te zien maar dan zal het bouwplan omdat het in de sociale sector gerealiseerd zou worden nog de hele procedu re moeten doorlopen met Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en niemand beter dan de heer Miede- ma kan weten dat dat een procedure is die niet in dagen maar in weken of zelfs in maanden gemeten moet worden; wanneer de prijsverschillen te groot zijn dan kan het een heel lange tijd duren. Mijn zorg is op het ogenblik - misschien is het uw zorg ook wel -: Hoe blijven de panden zo lang onaangetast staan, d.w.z. de panden met uitzondering van die aan het Schoenmakersperk. Over de interim-saldoregeling kan ik heel weinig zeggen. Deze regeling is toegespitst op de 4 gro te steden. Er is door de staatssecretaris herhaaldelijk met nadruk gezegd dat hij er niet aan denkt om te gaan versnipperen omdat dat het doel van de interim-saldoregeling ten behoeve van de grote steden zou ondergraven. Ik heb inmiddels uit gesprekken met anderen wel begrepen dat er ook vanuit de Kamer toch wel op aangedrongen wordt, ook vanuit de Vaste Kamercommissie, een zeker percentage beschikbaar te stellen voor wat kleinere steden. De Voorzitter: Dat is meteen ook een antwoord op de vraag van mevr. Van Dijk. In de stukken m.b.t. de begroting van het betreffende ministerie, V.R.O. dus, staat ook met zoveel woorden dat de mogelijk heid open is om aan de 6 steden die nu voor de regeling in aanmerking komen in de overgangsfase een aantal toe te voegen. Wij hebben er in het verleden vrij bewogen en ook goed geargumenteerd op aange drongen dat ook Leeuwarden er voor in aanmerking komt. Wij zullen hierop aanhaken. Zodra wij weten wie de nieuwe bewindsman op het ministerie wordt zullen wij ons uiterste best doen om nu ook inderdaad aan de bak te komen. Misschien kan ik meteen even ingaan op hetgeen de heer Buising zei. Hij zei dacht ik: Nu is er de interim-saldoregeling, maar ben je dan ook klaar? Laten wij ons geen illusie maken, want bij herhaling blijkt dat de steden die van de regeling gebruik kunnen maken om de haverklap overhoop liggen met het ministerie, in feite hebben die dezelfde gevechten als wij hebben over lokatiesubsidie. Wij moeten ons daar goed bewust van zijn. De lucht is niet opgeklaard op het moment dat de regeling er ook voor ons is, maar het zou natuurlijk wel een stap in de goede richting zijn. (De heer Rijpma (weth.): Dan moeten wij de zeggenschap van iedere individuele burger niet overschatten De heer Van Kats zal nu nog even iets zeggen over het bedrag van 450.000,waar de heer Bij kersma naar gevraagd heeft. De heer Van Kats: Ik zal proberen uit te leggen hoe dat bedrag van ƒ450.000,in elkaar zit. Het was zo met saneringspanden dat de renteverliezen over de investeringen die de gemeente daarvoor deed overgenomen werden door de algemene dienst, zodat de boekwaarde van die panden niet jaarlijks door het renteverlies toenam. Op een gegeven ogenblik leek dat, omdat het verstandig was die renteverliezen toch zichtbaar te maken, niet zo'n goede zaak. Toen is er besloten om die renteverliezen wel te active ren en bij te schrijven bij de boekwaarde, maar aan de andere kant, om die boekwaarde niet te hoog te laten worden, een reservering bij de algemene dienst te laten plaats vinden tot het bedrag van de rente verliezen. Die praktijk heeft zich voorgedaan tot en met het jaar 1974. In het kader van het eerste be leidsplan, dus het beleidsplan 1975-1978, is bij wijze van bezuinigingsmaatregel afgesproken dat wij het bedrag waar wij toen die reservering op bepaalden - dat was ƒ450.000,zouden bevriezen. Dus sinds 1975 neemt dat bedrag van ƒ450.000,niet meer toe, terwijl de renteverliezen op de aankopen van die panden natuurlijk wel toenemen. De Voorzitter: Kunnen wij nu van dit onderdeel af stappen? De kwestie die de heer Miedema heeft aangesneden komt in de raad terug als wij de voorstellen aan de raad doen die de wethouder heeft ge noemd. De hear Miedema: Dat sil wol, mar ik haw der dochs bihoefte oan hjir yn de bigreatingssitting op werom to kommen. (De Foarsitter: Wy skriuwe it op. mmmm

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 48