VI IILj De heer Eijgelaar (weth.): Het is op andere plaatsen doorgaans niet veel duurder-, hoor. In de wa tersportcentra betaal je meestal niet meer dan een rijksdaalder per nacht als liggeld. Maar wij kunnen het nog wel eens bekijken. De Voorzitter: Wij hebben dit tarief afgestemd op wat elders wordt gevraagd. Er is afgesproken dat het tarief regelmatig aangepast zal worden, met dien verstande dat wij het niet elk jaar met 5% ver hogen, want wij moeten uit praktische overwegingen wel een rond bedrag aanhouden voor de mensen die de boten langs moeten om het liggeld te innen. Het tarief moet van 2,50 in één keer op een an der afgerond bedrag worden gebracht. PAR. 9. BELEIDSSECTOR ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN. B. Industrialisatie en versterking van de dienstensector. De heer Bijkersma: In het beleidsplan stelt u dat er sprake is van een behoorlijke schaarste op het gebied van kantoren. Nu hebben wij gevraagd of de conclusie juist is dat er in versneld tempo zorg zal worden gedragen voor terreinen voor kantorenbouw. Nu antwoordt u dat de gebieden Huizum-Six- ma en eventueel Huizum-Bornia in dat verband het eerst in aanmerking komen voor versneld bouwrijp maken. Maar dat kan natuurlijk ook wel 1985 zijn en ik dacht dat dat niet goed was. Als er een schaar ste is dan moeten wij er, gezien de werkloosheid waar wij met zijn allen wat aan willen doen, zorg voor dragen dat het snel gebeurt en kunnen wij niet volstaan met „het eerst in aanmerking komen". In het antwoord op vraag 275 staat ook nog dat overwogen wordt kantoorterreinen in de Hemrik te creë ren. Nu zou ik toch wel graag een indicatie willen horen wat voor soort kantoren u in die uithoek denkt te vestigen. De heer Eijgelaar (weth.): Ik ben het natuurlijk met de heer Bijkersma eens dat dat snel moet ge beuren. De heer Bijkersma vindt dat je niet moet zeggen dat die terreinen het eerst in aanmerking ko men, want je hebt er niets aan als dat pas over 5 jaar of zo gerealiseerd kan worden. Maar dan zal er ergens anders een mogelijkheid gevonden moeten worden en dan is het de vraag: Waar dan? En dat is niet zo'n simpele zaak; wij weten in ieder geval op dit moment geen andere terreinen waarop op heel korte termijn kantoorruimte kan worden gerealiseerd of je zou het industrieterrein moeten nemen. Wel, dat is dan ook genoemd. Wat voor kantoren daar zouden kunnen komen is op dit moment moeilijk te zeggen, in ieder geval zullen dat kantoren moeten zijn die geen baliefunctie hebben. Mogelijk dat iemand daar een kantoor zal willen vestigen als wij nergens anders een terrein aan kunnen bieden, maar het is zeer de vraag of dat zal lukken. Het kan zijn dat daar kantoren gevestigd kunnen worden omdat zij geen relatie behoeven met de stad of met het openbaar vervoer, maar het zal erg moeilijk zijn. De Voorzitter: Ik wil wel zeggen dat ik minder pessimistisch ben dan de mensen die ik hier over hoor spreken. U moet niet vergeten dat wat op dit moment nog „rimboe" lijkt binnen enkele jaren een geheel ander beeld zal vertonen. Wij zijn bezig met het aanleggen van de oosttangent. Die is, naar wij hopen, in 1980 klaar. Wij zijn bezig met de ontsluiting van de Hemrik. U krijgt binnenkort - dat heeft weth. Rijpma ook in zijn afdeling gezegd - een structuurschets te behandelen over de Hemrik. Ik kan u wel zeggen dat wij daarin voorlopig een gedeelte voor kantorenbouw hebben aangewezen dat beslist gunstig ligt, vlak bij de hoek als je over de brug komt op naar de Groningerstraatweg. Dat ge deelte kan wel eens aantrekkelijker zijn dan velen vermoeden, want het is gemakkelijk te bereiken, er is ruimte, ook om te parkeren en dergelijke. Ik ben het met weth. Eijgelaar eens dat je daar niet moet gaan gokken op kantoren - die zullen er althans de eerste 10 a 20 jaar niet komen - met een ba liefunctie; dit zullen duidelijk kantoren moeten zijn waar wel administratie moet worden verricht maar waar men geen mensen behoeft te ontvangen. Er is in feite maar één handicap en dat is dat men wat verder verwijderd zit van het station van de N.S. en de centrale autobushalte. Nou, dat is een voor ziening die in de toekomst getroffen moet worden, er zal b.v. in de spitsuren - ik noem maar iets - een bus moeten rijden, er zal een verbinding moeten komen van het centrale punt naar de Hemrik. Bo vendien ligt het in het voornemen - of wij het kunnen realiseren weet ik ook niet zeker - een halte te maken aan de spoorlijn Leeuwarden-Groningen die heel dicht bij de Hemrik zal komen te liggen. Ik geloof dus stellig dat er geen kantoren met een baliefunctie zullen kunnen komen, maar wel dat dit voor andere grote kantoren beslist perspectief biedt. Dat neemt niet weg dat wij natuurlijk ook grote behoefte hebben - dat heeft weth. Rijpma in afdeling II ook gezegd - aan ruimte voor kleinere kan toren die nu eenmaal qua structuur en geaardheid veel meer op het gebeuren in of bij de binnenstad zijn aangewezen en dat is onze grote zorg op het ogenblik. 1-3 /IS De heer Eijgelaar (weth.): Wij hebben op het Lijempf-terrein mogelijkheden om grotere kantoren te vestigen. Wij zitten ook met de tendens dat verschillende bedrijven die op dit ogenblik op het in dustrieterrein gevestigd zijn hun kantoren meer naar het centrum willen verplaatsen; dat is natuurlijk ook een aspect waar rekening mee gehouden moet worden. Misschien zou dat op het terrein van de Lijempf, waar grootschaliger gebouwd kan worden dan elders in en om de binnenstad, mogelijk zijn. Waar wij gewoon klem mee komen te zitten is de categorie kleinere kantoren die stadgebonden zijn en een baliefunctie hebben. (De heer Bijkersma: Ik ben blij met uw uitspraak dat wij klem komen te zitten. Ik hoop dat dat goed tot iedereen doordringt.) (De heer De Jong: Daar moet je niet blij om zijn.) (De heer Bijkersma: Ja, dat ben ik wel. Ik ben niet blij met de situatie als zodanig, maar wel met de erkenning dat wij klem komen te zitten.) C. Midden— en kleinbedrijf. De heer De Jong: Bij punt 279 wordt gevraagd naar de kwestie van de detailhandelsverordening; daar is ook een antwoord op gekomen. De bedoeling van een detailhandelsverordening is dat b. en w. en raad juist in gebieden waarvoor nog geen structuur- of bestemmingsplan is handelend op kunnen treden indien dat noodzakelijk wordt geacht om „wilde" detailhandelsvestigingen te voorkomen. In het antwoord wordt gesteld dat wij bij die detailhandelsvestigingen moeten kijken naar het totale win kelbestand en naar de speciale branche. Maar het heeft totaal geen zin om in die vrije sector - ik noem dan even het gebied van de Schil waarvoor nog geen bestemmingsplannen zijn - te gaan kijken naar het totale winkelbestand en naar een bepaalde branche. Om daartoe te kunnen komen moet er eerst een distributie-planologisch onderzoek komen voor de hele gemeente. Ik neem aan dat dat on derzoek de eerste jaren nog niet voor handen is, daar kunnen wij dus nog niets mee doen. Ik dacht echter dat het juist de bedoeling van de detailhandelsverordening was om op dit moment nu er nog geen bestemmingsplannen zijn, te kunnen optreden. Nu staat in de laatste zinnen van het antwoord dat nog in studie is of vooruit lopend op dat distributie-planologisch onderzoek toch een detailhan delsverordening moet worden ingesteld. Maar dat was nu juist mijn vraag. Dat onderzoek moet er ko men en dat is een goede zaak, maar de vraag blijft of er vooruit lopend op dat onderzoek tot een de tailhandelsverordening moet worden gekomen. B. en w. zeggen in het antwoord dat die zaak nog in studie is en dat het behandelen van de adviezen hierop wacht. Die adviezen waren echter op 12 maart 1977 al binnen. Het is nu een jaar geleden dat de raadsbrief over deze zaak van de raadsagenda werd afgevoerd. Het is nu november 1977 en als die adviezen dan in maart al binnen waren en wij kordaat op moeten treden als wij ons gebied in de Schil willen beschermen dan zou ik graag van de wethou der willen horen wanneer de binnengekomen adviezen behandeld worden, wat wij vooruit lopend op het distributie-planologisch onderzoek doen en wanneer wij kunnen komen tot het instellen van een detailhandelsverordening. De heer Eijgelaar j(weth.): Vorig jaar is de raad een voorstel m.b.t. een detailhandelsverordening toegezonden maar dat is in de raadsvergadering teruggenomen voor nader advies. Aan een detailhan delsverordening mogen geen motieven m.b.t. de ruimtelijke ordening ten grondslag liggen. De toet singscriteria op grond waarvan aanvragen voor detailhandelsvestigingen beoordeeld worden kunnen daarom slechts van zeer beperkte aard zijn. Aangevraagde ontheffingen kunnen moeilijk geweigerd worden op andere gronden dan het niet passen van een detailhandelsvestiging in het totale winkelbe stand dan wel in een bepaalde branche. Ook deze toetsing zal toch werkelijk problematisch zijn wan neer er geen resultaten van een distributie-planologisch onderzoek beschikbaar zijn. Deze redenering lag ten grondslag aan de raadsbrief die wij 4 november 1976 hadden ingediend bij de raad. Ook ged. staten kwamen in een brief van 12 januari 1977 aan de gemeente Sneek n.a.v. een raadsbesluit tot in voering van een detailhandelsverordening tot dezelfde conclusie. B. en w. hebben naar aanleiding van een vergadering van de Vaste Overlegcommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf van 14 maart j.l. besloten - dat blijkt ook duidelijk uit het antwoord op de vraag - dat een werkgroep advies uit zou brengen over het instellen van een distributie-planologisch onderzoek voor de gehele gemeente. De problematiek van een eventuele invoering van een detailhandelsverordening zal dan aan de orde moe ten komen nadat die werkgroep verslag heeft uitgebracht hoe, wanneer en op welke termijn een dis tributie-planologisch onderzoek kan worden uitgevoerd. De werkgroep heeft de werkzaamheden bijna afgerond. Los van het al dan niet houden van een distributie-planologisch onderzoek is het wel moge lijk om een detailhandelsverordening in te voeren, maar er is al eens eerder geconcludeerd dat het werkelijke effect van zo'n verordening, zeker als er geen distributie-planologisch onderzoek heeft plaats gevonden, erg gering is en dat is ook in de Vaste Overlegcommissie voor het Midden- en Klein bedrijf bij herhaling aan de orde geweest. Misschien kan je zeggen dat zo'n detailhandelsverordening

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 59