I I Hi Miedema, is de zaak van de Arbeidsrevalidatie-afdeling. Het is inderdaad juist dat ik 3 jaar geleden niet had kunnen vermoeden dat het zolang zou duren voordat je een dergelijk project boven de hori zon krijgt. Maar al doende leer je en je leert op deze manier ook om geduld te betrachten, want de molens die deze stof moeten verwerken malen langzaam. Toch is het zo dat er beweging in de zaak zit. Ik veronderstel dat wij deze zaken in de loop van het volgende jaar verder kunnen brengen. De heer Jansma zal natuurlijk graag willen weten hoe ver het is, welnu, wij hadden - ik kom dan ook meteen bij de heer Miedema - plannen om dit gebouw te realiseren aan het Vliet naast het gebouw van de woningbouwvereniging Beter Wonen waar nog een rijtje oude woningen staat die nog niet allemaal ei gendom zijn van de gemeente. Daar hadden wij ons oog op laten vallen en wij wilden de zaak, uiter aard met uw goedvinden, meteen graag mede dienstbaar maken aan een stukje renovatie van het Vliet. Al rekenende in de verdere voortgang van het overleg met het Ministerie van Sociale Zaken moesten wij helaas tot de conclusie komen dat wat wij daar wilden realiseren er eenvoudig niet in zit. De bouwkosten die hier besteed zouden moeten worden waren dermate hoog dat zij door het Ministerie van Sociale Zaken in de exploitatie van de A.R.A. voor een belangrijk deel niet relevant zouden wor den verklaard, dat wil zeggen dat zij voor het functioneren als zodanig niet subsidiabel zouden zijn. Dat zou de gemeente voor dermate hoge bijkomende kosten plaatsen dat wij van de bouw op die plaats hebben moeten afzien. De heer Kas en zijn medewerkers zoeken op het ogenblik om een andere plaats waarbij wij niet in verdiepingen hoeven te bouwen want daarin school de grootste oorzaak van de ho ge bouwkosten. Wanneer die plaats is gevonden dan komen wij zo gauw mogelijk, via de Commissie Grondbedrijf en dergelijke, bij de raad met een voorstel tot overdracht van die grond aan de D.S.W. en zullen wij op korte termijn de plannen voorleggen aan het Ministerie van Sociale Zaken. Wij lo pen wat dat betreft niet voor de helft maar volledig aan de hand van het ministerie, want wanneer wij op dit stuk van zaken uit de band zouden springen dan zou ons dat veel extra geld gaan kosten. Wat ons voor ogen staat met deze A.R.A. is dus de nieuwbouw van het Administratief Centrum over te plaat sen van de James Wattstraat naar omgeving X, daarbij in te bouwen een Arbeidsrevalidatie-afdeling die gespecialiseerd gaat worden naar de administratieve beroepen en tevens daarin de ruimte onder te brengen voor de nieuw op te richten Stichting Friese Werkverbanden Sociale Werkvoorziening; die drie eenheden hopen wij in dat gebouw gehuisvest te krijgen. Ik hoop, met het ongeduld van de heer Jansma dat ook het mijne is, dat wij er in zullen slagen om nog in de loop van 1978 deze zaak vol ledig handen en voeten te geven. De hear Jansma: Ik wol noch even hwat sizze oer it antwurd dat de hear Kas jown hat. Hy hat sein dat hy my graech de sifers jaen sil. Der stel ik wol priis op. Yn ofwachting fan it bistudearjen fan de sifers wol ik dit punt graech oanhalde foar de bigreatingssitting. (De Foarsitter: Dat sille wy opskriuwe.) D. Gemeentelijke Sociale Dienst. Mej. De Vos: Punt 320 gaat over de integratie van de subafdeling Algemeen Maatschappelijk Werk in het geheel van de afdeling Immateriële Zorg. Ik zou de wethouder willen vragen om nu eens dui delijk uit te leggen waar de immateriële hulp die door de subafdeling Algemeen Maatschappelijk Werk werd verleend is ondergebracht. Hoe gaat dat nu en in hoeverre zijn er afspraken gemaakt met ande re instellingen van maatschappelijk werk om de bedoelde immateriële hulp te waarborgen? Dan nog iets over punt 321 Naar mijn mening is er geen antwoord gegeven op het laafsfgestelde in vraag 321 n.l. „Van welk bedrag per week denkt u dat een alleenstaande rond kan komen?" Wat is volgens u de laagste z.g. strafuitkering? Er is mij bekend dat er in het verleden strafuitkeringen werden gegeven van 50,tot 75,per week. Denkt u dat een alleenstaande daarvan kan leven? Ik ben van mening dat dergelijke lage strafuitkeringen wel eens aanleiding kunnen geven tot het ple gen van vermogensdelicten. Bij punt 325 gaat het om de termijn waarop een uitkering wordt vastgesteld. U zegt dat er naar gestreefd wordt dat binnen een maand af te wikkelen en dat er wel voorschotten worden gegeven. Mij is bekend dat die voorschotten vaak niet hoger zi jn dan 75,of 1 00,per week. Kunnen die voorschotten niet wat opgetrokken worden? U kunt van te voren toch wel ongeveer bekijken hoe hoog de uitkering wordt? Ik heb wel eens de indruk dat er als standaard genomen wordt 75,of 1 00, en daar maak ik bezwaar tegen. De heer Pronk: Punt 323 gaat over de z.g. sociale rechercheurs. In het antwoord staat dat deze mensen tot taak hebben frauduleuze handelingen op te sporen. Is dit stringent voorgeschreven? Wij hebben vanavond nog in de krant kunnen lezen dat dat opsporen eigenlijk geen zoden aan de dijk zet. ar/a 5" Zou u deze sociale rechercheurs ook als opdracht kunnen geven eens een onderzoek in te stellen naar gevallen die eigenlijk wat tussen wal en schip vallen, mensen die wel voor een uitkering in aanmer king komen maar helemaal de weg niet weten en zodoende maar een beetje door sukkelen? De hear Jansma: Ik wol graech even oanslute by itjinge de hear Pronk sein hat. My hat bliken dien dat op foarl jochtingsbyienkomsten sein wurdt: Dy sosiale rechercheurs binne hielendal gjin minsken dy't yn it foarste plak as taek hawwe om eventuele frauduleuze hannelingen op to spoaren en der in soarte fan proses fan to meitsjen, it binne eins funksionarissen dy't in bigeliedende taek hawwe. Dat waerd doe fan de kant fan in fortsjintwurdiger fan it N.V.V. sein. Ik haw dat bistriden en sein: Sa't dy saek him doedestiids yn de gemeenteried ofspile hat wie de hiele gemeenteried der foar dat dizze sosiale kontroleurs der al yn dy kwaliteit komme moasten. Nou't dizze fraech fan de hear Pronk hjir nei foaren komt bin ik tige nijsgjirrich oft ik it al as net by it rjochte ein hie. Mevr. Visser-van den Bos: Ik wil eigenlijk onderstrepen wat mej- De Vos net gevraagd heeft en daarmee sluit ik dan aan op het gesprek dat wij een week geleden in de raad hebben gehad. Het gaat er om nu eens heel precies te weten wat de G.S.D. in de toekomst gaat verstaan onder de immaterië le hulpverlening. Ik spits het dan even toe op de zaak waartegen ik erg grote bezwaren heb aangete kend in de Commissie voor de G.S.D., n.l. het afstoten van de financiële begeleiding van mensen die door welke oorzaak dan ook zelf niet met hun bijstandscentjes rond kunnen komen. In dit verband wil ik ook nog even opmerken dat ik de instelling dat wij bij afdelingsvergaderingen maar in één ronde mogen spreken eigenlijk heel lastig vind, voor u zowel als voor ons, omdat ik nu een heel verhaal moet afsteken om te zorgen dat ik zeggen kan wat ik zeggen wil. In het geval van twee instanties zou ik kunnen volstaan met het stellen van een paar simpele vragen. Als ik daarop naar tevredenheid ant woord zou krijgen van de wethouder of de directeur van de G.S.D. - ik weet niet wie straks zal ant woorden - zou ik verder stil kunnen zijn, maar als dat niet het geval zou zijn. (De Voorzitter: Bij uitzondering mag u alleen die vragen stellen.) Dat is geweldig, dan mag ik dus in tweede instantie verder gaan. (De Voorzitter: Wi j kunnen dit experiment wel wagen want dat kan veel tijd besparen.) Het claimen voor de plenaire zitting kan daardoor misschien ook voorkomen worden; de discussie daar over heb ik hier al verschillende malen meegemaakt. Dan nu mijn vragen. Krijg ik nu een concrete toezegging over de selectie die zal plaats vinden bij de mensen die op het ogenblik financiële bege leiding krijgen van de G.S.D.? Het is n.l. zo, eerst werd het mij uitdrukkelijk toegezegd, in latere notities vond ik daar niets meer over. Mijn tweede vraag is: Als u werkelijk werkzaamheden wilt over dragen aan een incassokantoor of hoe u dat maar noemen wilt dan wil ik graag weten wat dat gaat kos ten en wie die kosten gaat betalen; is dat werkelijk goedkoper? Ten derde: Waarom is er niet vooraf overleg gepleegd met de instelling die zo graag ten tonele gevoerd wordt, de instelling die dan die taken maar over zal moeten nemen? Ik spreek du.s nu over de Stichting Maatschappelijke 'Dienstver lening die genoemd is als de instelling die allerlei immateriële hulp over moet nemen. Hoewel ik dat inderdaad de instelling daarvoor vind blijf ik van mening dat er altijd een aantal mensen zullen zijn die er de voorkeur aan geven om door een maatschappelijk werker van de G.S.D. geholpen te worden. Het lijkt mij correcter wanneer vooraf met dergelijke instellingen overleg wordt gepleegd voordat er zulke uitspraken gedaan worden. De heer De Jong: Ik wil graag even aansluiten bij de opmerkingen van mej. De Vos over het ver strekken van voorschotten; dat betreft punt 325. Als dat dient te gebeuren dan is er op dat moment dui delijk sprake van een noodsituatieDe prakti jk is dan dat de G.S.D. inderdaad 75o f-' 1 GO fourneert en zegt: Komt u over 2 of 3 dagen nog maar eens terug, hopelijk is dan uw aan- aag afge werkt. Het is erg pijnlijk dat men dan wederom naar de G.S.D. moet om 75,te gaan .nnen. Ik zou er graag met mej. De Vos voor willen pleiten deze voorschotbedragen op te trekken als ei een duide lijke aanvraag ligt. De heer De Vries (weth.): Ik dacht dat het goed was dat de vragen die door mevr. Visser en mej. De Vos zijn gesteld over het interne functioneren van de dienst door de heer De Boer worden beant woord Ik zou eigenlijk rondom de andere vragen alleen een paar algemene opmerkingen willen maken. Mej. De Vos en de heer De Jong vragen of de voorschotverstrekking op basis van 75,niet een be- voorschotting is die veel te laag is. Ik moet er dan wel op wijzen dat het hierbij om cliënten gaat die zo maar een cheque van ƒ75,mee krijgen zonder dat de dienst op dat moment ook maar iets van hen weet want er is dan nog niets onderzocht. Men komt met een verhaal waaruit blijkt dat er nood is en zonder dat er een sociaal onderzoek heeft plaats gevonden wordt er een voorschot verstrekt. Het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 64