24 H/ V
het wel iets om te overwegen bij mijn conclusie dat er nu eindelijk eens een oplossing gevonden moet
worden. Ik hoop dat u een concrete toezegging zult kunnen doen. Als u dat niet kunt dan zal ik er in
de plenaire vergadering graag op terug komen.
De heer De Greef: Ik begin bij punt 373. Er is door beide voorgaande sprekers al gevraagd naar
de datum van 1 januari 1978. Ik heb informaties ingewonnen en ik heb begrepen dat de streefdatum
die in het antwoord genoemd wordt niet gehaald zal worden omdat de beroepskrachten niet akkoord
zullen gaan met de voorgestelde overgang van Araloe naar Krats. Dat zal in feite betekenen dat Krats
niet op 1 januari 1978 zal kunnen beginnen, want dan zijn de beide beroepskrachten van Araloe nog
niet ontslagen, daar moet nog een procedure voor worden gestart. Een en ander zal betekenen dat Krats
toch minimaal nog een halfjaar zal moeten wachten. Ik dacht dat duidelijk was afgesproken in de raad
dat 1 januari 1978 de zaak rond zou zijn. Mijn vraag is of dat dan ook gebeurt. Dat zou dan beteke
nen dat de beroepskrachten van Araloe nog in dienst zijn en dat die zaak nog moet worden afgewik
keld, maar dat Krats in ieder geval van start gaat. Gebeurt dat werkelijk? Mijn tweede vraag betreft
de kwestie van de huisvesting. Ik heb begrepen dat daar ook strubbelingen over zijn die kunnen bete
kenen dat de huisvesting van Araloe niet als uitgangspunt zal worden genomen. Dat hangt samen met
de omvang van de huur en de aard van de accommodatie. Mijn vraag is hoe daarin kan worden voor
zien. Zijn er interim-mogelijkheden voor handen om Krats tijdelijk een huisvesting aan te bieden? Ik
denk daarbij b.v. aan het lege politiebureau.
Punt 374 betreft de slepende affaire rondom het Besturenoverleg. Men is daar al jaren over bezig,
de laatste tijd zijn er wat ontwikkelingen op dat front. Ik heb het gevoel dat de vonken er nog steeds
af spatten en dat er wel een wil is om samen te werken, maar dat dat bepaald niet vlot verloopt. Mijn
vraag is welke verantwoordelijkheid het gemeentebestuur en m.n. het college daarin nu neemt. Gaat
het gemeentebestuur nu coördineren, stimuleren en activeren of zegt het gemeentebestuur: Het moet
nu maar uit zijn, wij verdelen met de subsidiesleutel in de hand de koek zonder dat jullie daarbij be
trokken worden? Wordt dan de kam geschoren over alle betrokkenen of wordt er ook nog onderscheid
gemaakt tussen schapen en bokken? Het is een totaal onoverzichtelijke situatie moet ik zeggen. Ik
dacht ook dat er bij de herstructurering van het jeugd- en jongerenwerk duidelijke eisen zijn gesteld
t.a.v. deze zaak. Worden die ook ten uitvoer gebracht? Of zegt het college: Zoek het zelf maar uit?
Dan Hippo. Dat is een nog slepender affaire dan de zaak waar ik net over sprak; de vorige spre
ker heeft er ook al op gewezen. De nota van het jongerencentrum heeft, dacht ik, wel duidelijk ge
maakt dat er in feite een onhoudbare situatie is. De voorzitter van deze raad heeft dat in de vergade
ring van afdeling I beaamd, hij is naar ons oordeel echter tot een volstrekt af te wijzen snelle con
clusie gekomen, vrij repressief moet ik zeggen, door te zeggen: Dan trekken wij het geld maar in. Ik
heb dat uit de krant begrepen. (De Voorzitter: U moet de volgende keer maar wel op de afdelingsver
gadering komen.) Ik was daar inderdaad niet, daar waren redenen voor. (De Voorzitter: Dan kunt u het
beter vragen en niet op deze manier stellen.) Ik wil dat ook doen, maar u stelt mij daartoe niet in de
gelegenheid, u beukt er meteen in; dat is ook een kwestie van benaderen. Ik wil u, als u mij daartoe
de gelegenheid geeft, vragen wat u daarmee precies hebt bedoeld. Uw uitspraak zoals ik die heb be
grepen - niet alleen ik maar ook mensen die gebruik maken van het centrum - is te uwer verantwoor
ding maar die heeft wel effecten op de mensen die nogal actief zijn in dat stuk jongerenwerk. Aan u
dus de vraag hoe u dat precies bedoeld heeft. Wat het oplossen van het probleem betreft heb ik het
gevoel dat de oplossing nog niet in zicht is. Er is een tijd geleden een onderzoek gedaan naar de ge
luidshinder. Dat onderzoek is door de D.S.O. afgewezen. Er is gevraagd om een advies van T.N.O.
Dat wordt in de molen gestopt maar er komt niets uit. Het is ook zo dat allerlei andere maatregelen
om eventueel de gevolgen daarvan voor rekening van de gemeente te nemen niet genomen worden. In
het antwoord wordt gezegd dat het eigenlijk niet zinvol is voor dit doel reeds financiële middelen vast
te leggen. Mijn vraag is dan ook: Als dat rapport van T.N.O. wordt uitgebracht en er worden moge
lijkheden in aangegeven om inderdaad in zekere mate de geluidshinder te beperken in dat centrum
waar moet dat dan uit betaald worden? Ik dacht dat het gebruikelijk was bij de planning die de ge
meente voert om voor dingen die er aan komen geld te reserveren. Het lijkt mij dus zinvol dat voor dit
doel ook te doen. Een vraag die je ook kunt stelIen is: Als het niet lukt - ik heb ook geluiden gehoord
uit de dienst dat het eigenlijk een onzinnige zaak is - wat gebeurt er dan? Is er dan sprake van het
denken over een andere accommodatie? Wat komt er dan voor in aanmerking? Een ander facet in de
beantwoording is de frase waarin staat dat het beroepsmatig jeugd- en jongerenwerk niet uitsluitend
bestaat uit het brengen van life-muziek. Dat zou ik willen beamen, ik denk dat jeugd- en jongeren
werk meer is dan alleen maar muziek maken. Ik denk echter dat je, als je gaat kijken naar jeugdcul
tuur, naar wat jonge mensen in hun vrije tijd of voor hun bestaan doen, tot de conclusie zult moeten
komen dat muziek naast dingen als opleiding, werk en dergelijke een belangrijke rol vervult. Het ont-
25 /y/
kennen van de rol die muziek in het leven van jonge mensen speelt vind ik niet terecht. Het is boven
dien zo dat het niet alleen een passief element is, het is in dit jongerencentrum, dacht ik, zo dat mu
ziek passief maar ook actief een rol vervult. Het geven van concerten is daarbij een kataliserende
functie voor allerlei andere activiteiten die er in dit centrum plaats vinden. Als je dat element er uit
haalt dan betekent dat een amputatie van een stuk jeugd- en jongerenwerk die strijdig is met de con
clusies die zijn getrokken m.b.t. de mate waarin dit centrum in Leeuwarden een functie vervult, ook
in de periode van de herstructurering. Wij dringen er op aan dat zo snel mogelijk aan de raad het rap
port wordt voorgelegd van T.N.O.; dat had er volgens ons al lang moeten zijn. Wij zouden het het
liefst nog dit jaar zien. Bovendien vragen wij u geld vrij te maken voor de financiering van de voor
zieningen die getroffen moeten worden of daar in ieder geval geld voor te reserveren. Als dan aan ons
gevraagd zou worden waar dat geld vandaan gehaald moet worden dan zouden wij er op willen wijzen
dat er bij de afrekening 1976 een bedrag over was op de post Jeugd- en jongerenwerk dat niet besteed
is voor vacatures die er bestonden; ik heb een bedrag in mijn hoofd van 180-000,Je zou dat be
drag kunnen reserveren en a fonds perdu voor dit doel ter beschikking kunnen stellen.
De heer De Vries (weth.): Het komt mij het beste voor dat ik maar stuk voor stuk de problemen
die aangesneden zijn langs ga. Ik begin dan bij de kwestie van Araloe en Krats; daar zijn eigenlijk
door alle sprekers vragen over gesteld. Ik zal maar even de zaak op een rij zetten wat betreft de ont
wikkeling die er geweest is en de situatie waarin die zich bevindt. Ik begin dan bij de raadsbeslissing
waarbij in het kader van de herschikking van middelen en mankracht is besloten om de subsidiëring
van Araloe te beëindigen en de subsidietifel over te hevelen naar Krats. Het heeft nogal wat tijd ge
vraagd voordat dat proces helemaal was afgewikkeld want nadat de raad het principe-besluit had ge
nomen moesten wij tot overeenstemming komen met C.R.M. Alle fasen van overleg op dat stuk van za
ken moesten worden doorlopen en het gevolg was dat wij op een gegeven moment het groene licht kre
gen, maar dat toen het exploitatie jaar 1 977 al weer voor de deur stond en wij niet meer konden ko
men tot het afbreien van deze zaak, dat kon niet eerder dan per 1 januari 1978. Daarover is aan Ara
loe bericht gestuurd, wij hebben daarover ook gesprekken gevoerd, zowel met Araloe als met Krats,
waarbij wij hen duidelijk hebben trachten te maken dat wij er van uitgingen dat de accommodatie van
Araloe beschikbaar zou komen voor Krats en dat het personeel in dienst van Araloe overgenomen zou
worden door Krats. Wij meenden dat dit zou kunnen, vooral ook omdat wij er van uitgingen dat de
medewerkers van Araloe ervaring hadden in het werken met werkende jongeren. Op dit stuk van za
ken hebben wij ons verkeken in die zin dat op een gegeven moment de hele staf van Araloe - niet al
leen de beide jeugdleiders, maar ook de boekhouder en zelfs de schoonmaakster - de mededeling deed
dat men zich in de doelstellingen van Krats niet kon vinden en dat men er op grond daarvan niets voor
voelde om per 1 januari 1978 mee over te gaan naar de nieuwe stichting. Wij hebben gevraagd wat
dat met schoonmaken en boekhouden te maken had, dat hebben zij ons niet duidelijk kunnen maken.
(Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Solidariteit.) (De hear Jansma: Ynspraek.) Ja, dat zal het zijn geweest.
In ieder geval stonden wij voor de nare situatie dat wij hier niet doorheen konden breken. Wij hebben
daarover nog een uitvoerig gesprek gehad. Ik heb de medewerkers van Araloe ook gewezen op de con
sequenties van hun standpunt, maar zij meenden dat hun sociale voorzieningen zo goed waren dat zij
zonder meer aanspraak zouden kunnen maken op toepassing van de Loac-regel, want zij werden door
toedoen van de gemeenteraad werkloos en zij wilden dat de gemeente daarom de verdere lasten ver
bonden aan het switchen van de subsidietitel op het zere been zou nemen. Ik heb hen gewaarschuwd
en gezegd dat ik er nog niet zo zeker van was dat zij door de werkloosheidsorganen als reguliere werk
lozen geaccepteerd zouden worden, immers, wij hebben deze mensen een baan aangeboden en het
is dan de vraag of er wel een beroep mag worden gedaan op deze regeling. Het heeft geen indruk ge
maakt, zij hebben gewoon gezegd: Sorry, wij zijn uitgepraat, wij vertrekken. Het is zo dat deze men
sen via hun bestuur bericht hebben gekregen dat er per 1 januari a.s. geen geld meer is voor hun loon
omdat de subsidies stop staan. Araloe heeft een ontslagvergunning aangevraagd bij het arbeidsbureau.
Kortom, wij zitten nu met de situatie dat er 4 mensen hetzij gedeeltelijk hetzij geheel werkloos wor
den. (De heer De Greef: Zijn de beroepskrachten van Araloe in dienst van de gemeente? Ik dacht het
niet. U zegt dat u hen een baan aan heeft geboden. Heeft Krats hen misschien een baan aangeboden?)
Ja, misschien heb ik mij niet geheel zorgvuldig uitgedrukt. Als ik het heb over wij dan bedoel ik daar
mee het overlegkader dat geprobeerd heeft deze zaak glad te strijken. Er is hen dus een baan aange
boden. (De heer De Greef: Door wie?) Door Krats. Krats heeft daarbij qua beleid wel gesteld hoe zij
het functioneren van deze jeugdwerkinstelling zag. De betreffende beroepskrachten hebben toen ge
zegd dat zij zich daarin niet konden vinden, dat zij daar niet in wilden functioneren. Dat is hun goed
recht, maar het betekent wel dat zij daarmee ook zelf voor de consequenties staan. Ik vind dit een
trieste zaak omdat ik de indruk heb dat het juist door de beperkingen die C.R.M. aanlegt bij vacatu-