I5S */5? zichzelf niet zo gemakkelijk verlopen. Wij hebben de stukken binnen en nu blijkt toch dat die voorzie ning voor het sociale welzijn van de buurt extra duur is. Wij hebben ons op dit punt weer moeten bera den, want als je dit in alle drie scholen zou willen doen dan heb je niet meer voldoende geld over om centraal in de wijk nog iets op te zetten. Als het niet zo kan dan zal dat betekenen dat wij nog kleine wijzigingen zullen moeten aanbrengen om te kijken wat dan minimaal kan. Wii hebben ons wat de scho lenbouw betreft tot taak gesteld binnen die wijk financiële normen te bouwen en dat moet kunnen bij een grote school, bij een kleine school is het moeilijker. Wij zijn eveneens sterk gebonden aan de heel duidelijke normen die het onderwijs stelt en dat is op zichzelf al niet zo gemakkelijk als je, zoals dat tegenwoordig heet, een integratieschool wilt bouwen, want voor beide school gedeelten gelden zeer verschillende normen, voor een kleuterschool gelden heel andere normen wat betreft lokaalgrootte en dergelijke dan voor een lagere school en daar wijkt men ook niet van af, dat moet je allemaal inpassen. Ik kan er verder op dit moment niets meer van zeggen. Er wordt dus op kleine schaal - dat was ook af gesproken - wat buurtvoorzieningen betreft aan een stukje multifunctionaliteit gedacht. De heer Visser heeft nog gevraagd naar de schoolstichting die hier genoemd wordt. Volgende week komt een voorstel in b. en w. om over te gaan tot stichting van die openbare school in Camminghabu- ren, dus wij zitten wel op het schema; er is in het schema november genoemd, maar de bouwvoorberei- ding kan natuurlijk rustig doorgaan. Wat de financiën betreft is het niet zo moeilijk meer. Als er be hoefte aan is dan moeten wij het geld via de Bank voor Nederlandsche Gemeenten zien te krijgen, de hele kwestie van de centrale financiering waar wij vroeger mee zaten te sukkelen bij de bouw van een school is van de baan. Ik zie daar dus geen problemen. Dan de opmerkingen van de heer Geerts. Hij knoopt zijn verhaal aan punt 194, hij had dat net zo goed niet kunnen doen want dat punt slaat op het voortgezet onderwijs en op allerlei andere problemen dan er in Goutum aan de orde zijn. Ik heb er echter geen enkel bezwaar tegen te reageren op zijn op merkingen, al kan het alleen maar heel erg voorlopig zijn, want ik heb nog maar kort kennis genomen van de brief die over deze zaak vanuit de oudercommissie naar b. en w. is gezonden. Ik stel mij zo voor - ik weet het niet helemaal precies - dat die vrijdag op mijn bureau terecht is gekomen; ik heb de brief wel gelezen, ik weet wat er in staat. Aan de geschiedenis die de heer Geerts schildert wil ik niets afdoen, die is juist, zo lagen de kaarten. Wij meenden een slag om de arm te moeten houden i.v.m. de bebouwing van de terp, ik had helemaal niet verwacht dat de procedure op grond van artikel 50 ge volgd zou moeten worden; het is wel niet mijn portefeuille maar ik had gezien de situatie daar helemaal niet verwacht dat er bezwaren tegen de bouw van een noodlokaal zouden kunnen bestaan, als je het kaartje ziet dan kan je het je ook maar moeilijk voorstellen. De realiteit is echter dat er wel een be zwaar is ingediend. Het is zo dat verwacht mag worden dat wij, gezien het overleg dat er geweest is, van ged. staten wel de verklaring van geen bezwaar krijgen. De heer Geerts heeft er echter al op ge wezen, betrokkene kan het ons nog bijzonder lastig maken als hij inderdaad een Arob-procedure aan zou spannen; wij moeten daar wel rekening mee houden. Er zijn dan twee mogelijkheden. Als eerste noem ik de bouw van het lokaal op een andere plaats op dit terrein. Daar heb ik op het ogenblik nog geen oordeel over. Wij zijn voornemens t.z.t. als het binnen de financiële normen van het rijk kan een gymnastieklokaal te bouwen bij deze school, dus bij de bouw van het noodlokaal moeten wij wel reke ning houden met de plaats waar dat gymnastieklokaal moet komen. Een tweede mogelijkheid is alsnog een definitief lokaal te bouwen. Ik weet niet of dan niet dezelfde bezwaren geuit zouden kunnen wor den. Het is niet zo dat er een heel duidelijk plan was, met alles wat daarbij hoort aan regels, om een zesklassige school te bouwen, er is een vier-klassige school gebouwd met een mogelijkheid om er een zes-klassige van te maken, het wordt dan dus een uitbreiding van een bestaand gebouw. De tweede op merking die ik a l'improviste wil maken betreft de opmerking die ook in de brief staat, n.l. dat als je dit definitieve lokaal bouwt en het zou voor het lager onderwijs niet meer gebruikt behoeven te worden, dat wel goed uitkomt met de plannen voor de integratie van kleuter- en lager onderwijs; over de prog noses zeg ik niets, want die zaak moet ik nog even bekijken, bij een kleine gemeenschap kan er gauw een afwijking van de prognose voorkomen, maar dat de prognose op de long run niet zal kloppen geloof ik nog niet, ik ben echter best bereid dat te bekijken. Of dat werkelijk goed uitkomt m.b.t. de integra tieplannen is nog de vraag, ik kan mij niet voorstellen dat voor de 4- en 5-jarigen de normen voor de lokalen dan sterk af zullen wijken van nu, er zullen grote verschillen zijn met de eisen voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Je zou dan toch aan het lokaal dat er bij gebouwd zou worden nogal wat moeten ver anderen. Dit is mijn eerste reactie n.a.v. de kwestie Goutum. Er komt op korte termijn een bespreking met de oudercommissie, daar heeft men om gevraagd bij het toezenden van de brief. Wij zullen intus sen bekijken wat op dit punt mogelijk is. Het is natuurlijk wel noodzakelijk dat dit gebouw er zo vlug mogelijk komt. Het spijt mij dat ik niet meer kan zeggen maar ik heb nog te kort kennis kunnen nemen van de brief om te zeggen hoe hef moet. Dat zou ook niet juist zijn want er zal eerst met de mensen overlegd moeten worden. B. Onderwijsvoorzieningen. De heer Sterk: Ik heb een korte vraag n.a.v. het antwoord op vraag 197. Het viel mij daarbij op dat er maar één heer is die de dagschool voor volwassenen volgt en voorts dat niet alle 100 leerlingen een volledig pakket van 6 vakken volgen. Zou u dit nog wat nader kunnen detailleren? Zijn dit meest gehuwde dames of zijn het vrijgezellen, uit welke richtingen komen ze? Of gaan deze vragen op dit moment te ver? Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik wil even iets zeggen n.a.v. het laatste stukje van het antwoord op vraag 200. Daar staat: "Voor zover er van achterstand bij meisjes sprake is" enz. Ik wil eerst even op merken dat ik het wat vreemd vind dat daar blijkbaar nog twijfels over bestaan, er zijn genoeg cijfers waaruit blijkt dat, zodra de leerplichtige leeftijd achter de rug is, het percentage schoolgaande meis jes beduidend lager is dan het percentage schoolgaande jongens. Ik dacht dat het samenhing met de mo tivatie bij de meisjes en bij iedereen daar omheen, dus bij ouders en bij leerkrachten. Mijn vraag was of de Schooladviesdienst hier ook een speciale taak ziet. Ik ben niet zo erg goed op de hoogte met het werk van de S.A.D. dus misschien vraag ik iets overbodigs, maar bij vraag 219 wordt het gezien als een taak van de S.A.D. om achterstanden op te sporen in bepaalde wijken en ik zou er als mijn mening nog aan toe willen voegen dat in wijken waar een achterstand is naar alle waarschijnlijkheid de achter stand van de meisjes dan nog weer groter is dan die van de jongens. Ziet de wethouder hier ook een taak voor de Schooladviesdienst, vooral om bij te dragen aan de motivatie van degenen om de meisjes heen, ik bedoel dan het gezin, de leerkrachten enz.? De heer Ten Brug (weth.): Waarom er maar één heer is die de dagschool voor volwassenen volgt kan ik niet verklaren, er zijn gewoon niet meer. Ik denk dat er een klein beetje een achterstand is bij he ren, voor zover er een achterstand zou kunnen zijn. De 99 dames zijn toch wel meest gehuwde dames0 (De heer Sterk: Dan is de verklaring waarschijnlijk dat de heren thuis op moeten passen.) Ik denk toch niet dat dat de verklaring is. De heer Sterk vraagt dan nog waarom niet iedereen het volledige vakken pakket volgt. Het gaat de dames die deze dagschool voor mavo gaan volgen er niet allemaal om het mavo-diploma te halen en dan te zeggen: Als ik dat heb dan kan ik dat en dat. Het gaat er heel veel van deze vrouwen om een stuk achterstand in opleiding in te halen en voor sommigen is daarvoor een beperkt aantal vakken voldoende. Degenen die niet een volledig pakket volgen gelden niet voor vol ledige leerlingen en daarom was het aanvankelijk ook wat moeilijk om te berekenen of de school wel door voldoende mensen bezocht zou kunnen worden. Mevr. Brandenburg vraagt zich af of men nog niet weet dat er bij meisjes een achterstand is. Nu moet je het antwoord natuurlijk altijd relateren aan de vraag. De vraag luidt: "En hoe wordt er aan dacht besteed aan de achterstand in opleidingsmogelijkheden voor meisjes?" Naar mijn gevoel moet je de achterstand die er is niet koppelen aan de onderwijsmogelijkheden, want er zijn wel onderwijsmoge lijkheden maar de maatschappelijke situatie is zo dat daarvan niet zoveel gebruik wordt gemaakt door meisjes, dat door de ouders daar niet zoveel voor wordt gekozen voor meisjes dan voor jongens; dat er sprake is van een achterstand is duidelijk. Mevr. Brandenburg vraagt dan of de Schooladviesdienst daar niets aan kan doen en zij verwijst dan heel listig naar vraag 219. Nu is bij vraag 219 meer aan de orde maar het houdt wel verband met elkaar. Een van de problemen waar de Schooladviesdienst zich voor zag gesteld is dat de schoolsituatie in de ene wijk duidelijk moeilijker is dan in de andere wijk. Je zou eigenlijk kunnen zeggen: De resultaten van de ene school - en dan maak je een foute conclusie - die in een wat moeilijker wijk ligt zijn veel lager dan de resultaten van andere scholen. Men heeft gepro beerd daar wat zachte compensatieprogramma's, zoals dat heet, voor te zoeken, maar men merkt dat dat erg moeilijk is, dat je daar alleen in de school niet uit komt. Dat is de aanleiding geweest om te zeggen: Wij moeten met het buurt- en opbouwwerk gaan praten, want - en daar hebt u zoiets - als bij de kinderen een leesachterstand is dan betekent dat - dat kan je duidelijk constateren - dat in de gezinnen niet gelezen wordt, dat er ook geen materiaal is voor lezen, dat dat niet behoort tot hef pa troon van het gezin, dat wel tot het patroon van hef gezin behoort een niet bepaald selectief televisie kijken enz. En dat betekent dat alles wat je in school zou oplappen te weinig is, dat je duidelijk de buurt mee moet hebben wil je bij de kinderen een andere situatie krijgen. Dan moet de buurt mee, dan moeten de problemen van de school ook mede de richting van het buurtwerk bepalen. Aan de andere kant is het ook zo dat, als je de ouders wilt activeren, je met behulp van het buurt- en opbouwwerk bij de ouders een stuk betrokkenheid bij de school moet aankweken. Daaruit zou ook voort kunnen ko men - het gaat dan om de algemene verheffing - een wijziging in het patroon. De Schooladviesdienst zal daar, gezien zijn taken intern, weinig aan kunnen doen. Ik heb het idee dat in het kader van het buurt- en opbouwwerk, en dan met medewerking van de school, heel duidelijk het benaderen van de I 'il f

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 81