6 t<0\ De heer Ten Brug (weth.): De heren De Pree en Visser hebben gesproken over de kwestie van de Sint AnthonyschoolDe heer Visser sprak over een brief, ik ken die brief niet, maar ik heb wel een idee wat er in staat. Er is hier gewoon een vervelende ontwikkeling geweest. Wij hebben - dat is, dacht ik, ook al in het vorige beleidsplan gezegd - voor de binnenstadsscholen, mede verband houden de met de nieuwe situatie van de binnenstad, nieuwe scholen nodig. Waar wij, als u even aan de ge bouwen denkt, direct bij betrokken zijn is de Sint Anthonyschool in de Sint Anthonystraat en de twee kleuterscholen waarvoor ieder jaar opnieuw een besluit moet worden genomen ze in stand te houden omdat ze eigenlijk te klein zijn; het gaat om gebouwen die meer dan 100 jaar oud zijn; hoewel op zichzelf de kleuterschool op de Tuinen met de binnenplaats en gele steentjes naar mijn gevoel een weelde is is het geen ideale schoolsituatie. In de toekomst wanneer de nieuwe basisschool komt kan het uiteraard niet zo blijven. Wij hebben op 23 juni een bespreking gehad onder leiding van de wethouder van Ruimtelijke Ordening; daarbij was ik aanwezig met een aantal mensen van de afdeling Onderwijs als vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs en er was ook iemand bij die het bijzonder onderwijs vertegenwoordigde. In die vergadering zijn de vier terreinen aan de orde geweest die naar ik aanneem in de brief worden genoemd. Wij kwamen tot de conclusie - wij moesten wel tot die conclusie komen - dat die vier terreinen geen oplossing zouden bieden. Er was één terrein bij - ik begrijp nog steeds niet hoe dat boven water is kunnen komen - waarover indertijd al afspraken zijn gemaakt met de N.O.S. voor eventuele uitbreiding van de studio van de R.O.N.O. als de daarop staande school zou worden opgeheven; de school zou daar niet door mogen worden verjaagd, maar dit terrein zou daar wel voor beschikbaar komen. Afgezien daarvan was het terrein ook niet zo erg groot. Wij kwamen in die vergade ring in juni dus met elkaar tot de conclusie dat deze terreinen niet geschikt waren. Op 9 juli kwam er een brief binnen van de D.S.O. Waar wij op 23 juni over spraken was een mondelinge mededeling van de heer Rijpma dat die terreinen bij de D.S.O. waren uitgedokterd, maar op 9 juli kwam de brief bin nen waarin dezelfde terreinen genoemd werden. Ik denk dat er mede ten gevolge van vakanties iets verkeerd is gegaan, in ieder geval heeft men zich niet goed gerealiseerd dat dit de terreinen waren waar al over gesproken was en die van de kaart waren geveegd. Men heeft toen helaas de oudercommissie en ook een lid van de Schoolraad op het pad gezet om die terreinen een keer te bekijken, dat is ge beurd en het spijt mij verschrikkelijk dat het is gebeurd, het is gewoon een omissie geweest. Wij kun nen hier lang en breed over praten, het had niet moeten gebeuren, maar het is wel gebeurd. Ik heb toegezegd - een deel van de oudercommissie is bij mij geweest over deze kwestie - dat men een brief zal krijgen met het verhaal dat ik hen verteld heb. Met die brief heeft het ook langer geduurd dan mij lief is, maar ik heb begrepen dat het concept op dit moment op mijn tafel ligt, die brief gaat nu dus spoedig uit. Er is tegen de oudercommissie gezegd: Wij gaan verder, wij zullen de D.S.O. om nieuwe terreinen vragen. Het woord "terreinen" hoort wat groot, het schijnt erg moeilijk om in de binnenstad geschikte terreinen voor scholenbouw te vinden. Wij zullen daarbij ook bekijken - dat is dan het ant woord op vraag 209 - in hoeverre het gebouw van de M.M.S., zonder de houten aanbouw, geschikt gemaakt zou kunnen worden voor huisvesting van de Sint Anthonyschool. Dan nog iets n.a.v. de opmerking van de heer Buising over Aldlan-west. Wij hebben in augustus, net als een paar jaar daarvoor toen de zaak even hoog liep, een paar klassen in De Oase ondergebracht, maar omdat het nu iets langer lijkt te duren dan de vorige keer - toen was de tweede school in Aldlan in aanbouw - heeft de inspecteur ons gezegd dat hij er bezwaren tegen heeft. Dat is aanleiding geweest om hals over kop - dat is, meen ik, nog in augustus geweest - de raad een besluit te doen nemen om mi nimaal 3 lokalen te bouwen achter De Oase. Ook daar hebben wij een bezwaarschrift opgelopen, maar daar was een overlegsituatie mogelijk. Ik heb net gezien dat dat bezwaarschrift onder voorwaarden - over die voorwaarden waren wij het in de besprekingen eens; het gaat om een heel geringe verplaatsing - wordt ingetrokken. Nu hangt het verder nog af van de levering van de lokalen door de fabriek; daar bij gaat het ook niet allemaal even florissant, er is ons n.l. al meegedeeld dat men het oorspronkelijke schema van de levering van de lokalen niet kan aanhouden omdat men moeite heeft met het aantrekken en behouden van gespecialiseerde arbeidskrachten die men hiervoor nodig heeft. Ik hoop echter wel dat deze lokalen op niet al te lange termijn zullen verrijzen. Wij hebben ondertussen uit verkeersoog- punt - dat was door de oudercommissies gevraagd - voorzieningen getroffen; daarbij ging het om een bescherming op de stoep. De afstand tussen de deur van De Oase en de vrij drukke rijweg is nogal kort en er ontstond een wat gevaarlijke situatie als de kinderen het gebouw verlieten want dat gebeurt niet allemaal even bedaard een school is tenslotte geen bejaardentehuis. Wij hebben er kettingen laten spannen waardoor de kinderen nu in ieder geval worden opgevangen. Mevr. Smit: In september hebben wij de zaak in de raad gehad, dacht ik, m.b.t. de noodlokalen- bouw. Wij hebben toen begrepen dat de lokalen op zeer korte termijn gerealiseerd zouden kunnen wor den; voor zover ik het mij kan herinneren heeft de wethouder van Ruimtelijke Ordening toen gezegd dat het een kwestie van weken was. Nu hoor ik dat de lokalen niet op tijd geleverd kunnen worden, hoe is dat te rijmen met die eerste mededeling? De heer Ten Brug (weth.): Ik kan mij niet voorstellen dat gezegd is dat het om één of twee weken ging want men heeft(Mevr. Smit: Toen is gezegd dat het binnen die termijn zou kunnen gebeu ren.) Ik denk dat bedoeld is dat de begrotingswijziging binnen die termijn zou kunnen worden goedge keurd. De begrotingswijziging is ook binnen een vrij korte termijn goedgekeurd. (Mevr. Smit: Nee, het ging om de realisering, hooguit 2 tot 3 weken is er gezegd toen daar naar gevraagd werd.) Ik heb het nooit gezien voor de kerstdagen, maar ook dat halen wij nu niet meer. (Mevr. Smit: Wel, dan zal het een misverstand zijn. Ik vind het jammer.) Ik heb die mededeling niet gedaan. (De Voorzitter: Het moet inderdaad een misverstand zijn.) (Mevr. Smit: Weth. Ten Brug heeft het niet gezegd, het was een me dedeling van weth. Rijpma.) De Voorzitter: Ik bestrijd niet dat weth. Rijpma hier iets over gezegd heeft, maar dat hij gezegd heeft wat u veronderstelt betwijfel ik wel. Onze medewerkers zeggen dat er een discussie in de raad is geweest over de procedure en dat er gezegd is dat die binnen een paar weken afgerond zou kunnen zijn; daarbij ging het dus om de procedure op grond van artikel 50. Dat op die korte termijn met de bouw zou kunnen worden begonnen kan m.i. niet gezegd zijn; wij kunnen veel, maar ik weet uit de ervaringen die ik in een vrij lange tijd heb opgedaan dat het een novum zou zijn als wij op zo korte termijn zouden kunnen beginnen, (Mevr. Smit: Ik had er op gerekend, maar het is er dus niet bij.) De heer Ten Brug (weth.): De procedure is ook tegengevallen, maar wat dat betreft hebben wij in ieder geval een schikking kunnen treffen. G. Schooladviesdienst. De heer De Pree: Ik sluit n.a.v. punt 21 9 aan bij wat straks door mevr. Brandenburg is gezegd toen het ging over onderwijs voor meisjes. Ik moet u zeggen dat ik het antwoord op vraag 219 wel wat erg formeel vind in die zin dat het allemaal wel waar is wat er in staat maar dat er juist door dat formele wat te weinig wordt ingegaan op de bedoeling van de vraag. Als ik het goed heb begrepen dan is het zo - dat is niet alleen in Leeuwarden zo - dat er met schooladviesdiensten of schoolbegeleidings diensten een fase is geweest waarin het eigenlijk voornamelijk ging om kinderen te benaderen met be hulp van de psychologie, psychologische testen, met als resultaat dat kinderen die achterbleven indi vidueel konden worden bijgespijkerd. Er is toen een nieuwe ontwikkeling gekomen omdat men ontdekte dat het niet altijd aan het kind hoefde te liggen als het niet mee kon, maar dat het ook wel eens aan de school kon liggen, aan de onderwijsmethoden; toen zijn schooladviesdiensten zich ook bezig gaan houden met het begeleiden van de school als onderwijssysteem. De derde, tot dusver laatste fase is nu ingezet waarbij het kader nog breder wordt gezien, het gaat niet meer alleen om het individuele kind en de school - dan beweeg je je nog altijd binnen de schoolsituatie - maar ook om de achtergron den van de kinderen en dan komen het gezin en de buurt in het vizier, het milieu dus. Vanuit die visie zijn er contacten ontstaan met de instellingen die zich ook met gezinnen en buurten bezig houden, het gaat daarbij m.n. om het maatschappelijk werk, het opbouwwerk en het buurtwerk. Waar het mij om gaat - dat wil ik dan toch even naar voren brengen - is dat ik de indruk heb dat het accent in Leeuwarden nog steeds heel sterk ligt bij de eerste van de drie fasen die ik heb genoemd, dat er dus een geweldige accentuering ligt op de benadering van de kinderen door middel van psychologische tests met alle gevaren die daar m.i. naast positieve kanten aan vast zitten. Ik wil helemaal niet bewe ren dat het onzin is het op deze manier te doen, maar de gevaren die daaraan vast zitten zijn niet gering. Die tests zijn b.v. nog altijd - daar zijn ze ook voor gemaakt - sterk gericht op het meten van leerprestaties, alsof er niets anders is dat de moeite waard is. Voor zover ze niet gericht zijn op leer prestaties van kinderen zijn ze gericht op het kennisniveau; een deel van de tests bestaat uit het na gaan van de bredere ontwikkeling van kinderen. Door het feit dat dat uit zo'n test moet komen heb ik de indruk dat het gevaar bestaat dat je kinderen voorziet van etiketten waarvan ik zeg dat ik ze niet voor mijn rekening zou durven nemen. Ik kan u een voorbeeld noemen, waarbij van een kind gewoon uit een test het karakteristiek "labiel" werd gegeven, nou, het zal je maar gezegd zijn; andere karak teristieken zijn "anderhalf jaar voor op zijn leeftijd" of "anderhalf jaar achter op zijn leeftijd", voor al dat laatste is heel erg voor ouders om te horen te krijgen. Het gaat er mij niet om dat dergelijke ka rakteristieken niet kunnen kloppen, het gaat er om dat daar zo het accent op wordt gelegd. Bij datgene waar de ouders mee te maken krijgen wordt zo weinig gerelativeerd wat zo'n test nu eigenlijk waard is. Ik ben geen deskundige op dat terrein maar ik weet er wel iets van en dan denk ik: Hoe is het mogelijk,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 83