28 "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 28 november 1977, gelezen het voorstel van b. en w. betreffende de financiële medewerking aan de S.V.K. en hef memorandum van de S.V.K. als reactie op deze voorstellen, is van mening dat de door het college voorgestelde subsi diëring van het projectbureau van de S.V.K. op basis van een bepaalde planproduktie geen voldoende waarborgen biedt voor het voortbestaan van de S.V.K. en draagt het college derhalve op zo mogelijk binnen drie weken in overleg met het bestuur van de S.V.K. de onderdelen II en IV van het besluit no. 17208 zodanig te herzien dat er voldoende garanties geschapen worden voor het voortbestaan van een zelfstandige stichting Stadsvernieuwingskorporatie De heer Van der Wal: De stichting Stadsvernieuwingskorporatie is een van de weinige functione rende beleidsinstrumenten bij de uitvoering van de noodzakelijke particuliere stadsvernieuwing. Wij zijn dan ook van mening dat de gemeente de stichting Stadsvernieuwingskorporatie voldoende garan ties op het financiële vlak zal moeten bieden om deze taak te kunnen uitvoeren. De S.V.K. heeft daar toe een subsidie-aanvraag voor 1978 ingediend bij de gemeente. In de raadsbrief wordt deze aanvraag gesplitst in twee delen, n.l. een deel voor het coördinerend bureau en een deel voor het projectbureau. Voor wat betreft het eerste deel van deze aanvraag zijn wij het met het college eens dat het coó'rdine- rend bureau op het gebied van de stadsvernieuwing f.b.v. de revalidatie van het particulier woningbe- zif niet kan worden gemist en dat financiële middelen voor het voortbestaan beschikbaar moeten worden gesteld. Mevr. Visscher-Bouwer en de heer Heidinga hebben er al op gewezen dat er wellicht nog mogelijkheden zijn om rijkssubsidie te krijgen zodat de dekking van dit bedrag niet geheel uit het Fonds Stadsvernieuwing zal hoeven te worden geput. Ook ik ga er van uit dat wanneer deze mogelijk heden er zijn hef college daar alsnog achteraan zal gaan. Helaas biedt de subsidiëring voor het werke lijk uitvoerend werk op de projectbureaus zoals de gemeente die voorstelt in deel II van de raadsbrief o.i. niet voldoende garanties voor het voortbestaan van dit werk en dus voor de S.V.K. en het daarbij betrokken personeel Subsidiëring op basis van 1 60 plannen 6 500,is een zeer hachelijke zaak. Ik zal de argumenten die mevr .Visscher-Bouwer en de heer Heidinga hebben aangedragen niet herhalen. Alleen nog dit, door het feit dat de tariefstelling plaats vindt op basis van een aantal plannen en de tarieven veel hoger uitkomen dan door het rekenvoorbeeld in de raadsbrief wordt voorgesteld, zal blijken dat de mensen die willen verbeteren veel meer dan nu het geval is voor die plannen zullen moeten be talen. Daardoor wordt de bereidheid om te verbeferen minder met als gevolg dat de plannenproduktie minder wordt en de tariefstelling van de S.V.K. hoger wordt. Je zit dan in de vicieuze cirkel die mevr. Visscher al genoemd heeft. Dan zal blijken dat de stadsvernieuwingskorporatie bij lange na niet aan zijn plannenproduktie toe kan komen, een plannenproduktie die behalve van de personele capaciteit nog meer afhankelijk is van allerlei externe factoren die de S.V.K. niet in de hand heeft. Mevr. Visscher- Bouwer heeft die factoren al genoemd. Ook het voorbeeld in de raadsbrief waaruit blijkt dat de gemid delde bijdrage die de bewoner zal moeten betalen plm. 453,bedraagt klopt niet. Het zou betekenen dat de S.V.K. de bewoners 2 rekeningen moet sturen, n.l. een rekening om het subsidie binnen te krijgen en de werkelijke rekening. Dit riekt naar een frauduleuze handeling en dat kan nooit de bedoeling van de gemeente geweest zijn. Uit het feit dat wij de motie zoals die is voorgelezen door mevr. Visscher mede-ondertekend hebben blijkt al dat wij niet akkoord kunnen gaan met deze vorm van subsidiëring en wij doen dan ook het ver zoek om in de raad, zo mogelijk binnen 3 weken, in overleg met het bestuur tot een andere regeling te komen. En dan niet een regeling louter op basis van plannenproduktie waardoor er een te groot risico is dat de stadsvernieuwing failliet zal gaan want daar komt hef in consequentie op neer. Wij verwachten dus in overleg met het bestuur van de S.V.K. een andere, betere regeling die meer garanties biedt. De hear Singelsma: Ljouwert hat tal fan sympafhike organisaesjes en der heart wis ek ta de Steds- fornijingskorporaesje. Wy binne okkerdeis wiidweidich ynljochte oer hoe't de saek wurket of leaver hoe't dy eins net wurket. Wy hawwe lêstige birekkeningen sjoen der11 my ien ding wol dödlik fan'wie. Yn it foarste plak wie de produksje en wienen de ynkomsten fan dit buro boun oan de produksje per man. Eartiids sei men: Honger lit de bear dounsje, dat bitsjut safolle as: Wurkje mar hurd dan kinne jimme ta it rant soen komme- Ik fyn dat yn wezen in forkearde manier fan dwaen, hwanf elts projekt freget fansels in hiel oare tiid. As jo in souderkeammerke fortimmerje wolle of jo wolle in hiele underfordjipping fortim- merje forskilt dat aerdich yn tiid. Men kin dy opdrachten net bine oan in bipaeld tal. Dat ötgongspunt is, tinkt my, al forkeard. Der is miskien fan de kant fan de Stêdsforni jingskorporaesje ek wol in flater makke. By in subsydzjebidrach fan 14.000.woe men eins de minsken net it hiele bidrach bitelje litte mar sei men dat hundert ryksdaelders of dêromtrint genóch wie. Neffens de foarskriften hienen hja eins ƒ450,freegje moatten. Ik fyn dat hwannear't men in saekje fortimmeret en dat moat sahwat 15.000,kostje dan mei de eigner der ek wol in pear sinten foar oer hawwe- Ik fyn dat in hiel ge- 29 woane saek. Mar sa't it nou giet rinne wy it risiko dat de hiele saek op losse skroeven komt to stean. Dat mei fansels nea en to ninter troch gean. Ek de posysje fan de wurknimmers fyn ik sa dat as ik sa wurkje moast en eins by de moanne opsein wurde koe om't ik it streefgetal net helledat binne hast féodale tastonnen. As in minske sa wurkje moat en under sa'n twang dan kin men eins net ta goede resultaten komme. As jo dan sjogge dat de S.F.K. syn bimuoijenissen utwreidet oer alle sawn gebieten fan de stêd, dat hja der net allinne Ontwerpen meitsje mar dat hja ek mei de minsken prate en dat dat net altiten utrint op in opdracht, dan fielt men wol dat 40 plannen per fêste meiwurker eins mar in greep yn'e loft is. Nou binne der twa konkurrearjende moasjes. (De hear Heidinga: Hja binne kongrui'nt.) Ik fyn it al titen sa'n lytsminsklike saek as men fan beide kanten in moasje yntsjinnet dy't itselde ynhaldt, der kin ik min oer. Dan soe ik sizze: Minsken, smyt de lapen gear. Lit us sizze, nim dit foorstel werom, kol- leezje, lit us dêr jitris oer prate en soargje yn elts gefal dat foar takomme jier de saek feilich steld wurdt. As der in nije regeling komt fan de oerheit dan kinne wy altyd jit wer sjen, mar stel yn elts ge fal dit jier de saek feilich sadat dy net failliet giet. De hear Jansma: Ik kin hjir joun net swije hwant ik wol de stêd fornije. Sinten foar de korporaesje it wurk giet dan mei faesje. It C.D.A. seit as yn ien koar Rijpma man, span jo der foar. De Voorzitter schorst, om 23.05 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.20 uur, de vergadering. De heer Ten Brug heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik heb twee mededelingen. In de eerste plaats wil ik St. Nicolaas graag hartelijk dank zeggen voor de bijzonder heerlijke banketletter die wij hebben gekregen. Er was te weinig om de hele raad er van mee te laten profiteren dus hebben b. en w. dat voor u opgelost. (Gelach) (De heer Ten Hoeve: Daar wil ik mijn erkentelijkheid wel even voor uitspreken.) De tweede mededeling is over het punt waar u zo uitvoerig op ingegaan bent. Er zijn 2 moties. In een daarvan wordt verwezen naar een memorandum van de Stadvernieuwingskorporatie. Het college kent dat memorandum niet, het schijnt wel aan de raad te zijn toegestuurd maar niet aan het college. Dat schijnt ook een procedure te zijn die sommigen volgen, dat is niet verstandig. Alles bij elkaar genomen stellen wij voor om ons nader te beraden op de verklaring die u hebt afgelegd. De beide moties en het memorandum komen over 3 weken opnieuw in de raad aan de orde. Punten 21 t.e.m. 26 (bijlagen nos. 447, 440, 439, 471449 en 456). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 27 (bijlage no. 466). Mevr. Smit: Ik heb inhoudelijk niet veel moeite met het voorstel zoals het er nu ligt, maar ik heb een vraag over de opmerking die midden in de raadsbrief staat over de mutaties in de onroerend goed- belastingen die tevens een mutatie in het hondenbelastingbestand tot gevolg zouden hebben, hetgeen ar beidsbesparend werkt. Dat is natuurlijk erg mooi, maar ik kan mij voorstellen dat dat ook grote proble men kan geven als er b.v. gedeeltelijke veranderingen van de bezetting van een woning zijn of als een woning die eerst bewoond werd door de eigenaar daarna verhuurd wordt en door een ander bewoond wordt. Ik kan mij voorstellen dat dat heel rare consequenties kan geven. Is daar aan gedacht? De Voorzitter: Ja, ik neem aan dat daar wel aan gedacht is. Of het al helemaal opgelost is weet ik niet. (Gelach) Ik bedoel het heel serieus, hoor. Mevr. Smit: Kunnen wij er van op aan dat dat geen ongewenste consequenties zal hebben?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 15