De heer Rijpma (weth.): Aan wat ik heb gezegd kan ik betrekkelijk weinig toevoegen. In het rap port van Dwars, Heederik en Verhey staat heel duidelijk deze zinsnede: Van belang is eveneens het artikel 103 van het wetsontwerp op de geluidshinder. I.v.m. de na te streven maar nog niet gerealiseerde stillere motoren mag voorlopig een aftrek van 5 dB(A) plaats vinden. Dat betekent dat de basisgrens waarde van 50 dB(A) op dit moment op 55 dB(A) komt. In deze nota zal uitsluitend met de grenswaarden uit het wetsontwerp worden gerekend. Verder twijfelt men aan de realiseerbaarheid van 3 stroken voor de beplantbare breedte. Bij het rapport van Dwars, Heederik en Verhey staat duidelijk in een schetsje de breedte van de plantstroken aangegeven. Dat betekent dat die plantstroken binnen de ruimtes die aan de buitenkant van het plan reëel beschikbaar komen kunnen worden gerealiseerd. De informatie die wij van de adviserende deskundigen hebben gekregen is dat de situering zoals die in het plan is verkozen voldoet aan de normen die ook in de toekomst worden gesteld. Ik dacht dat wij derhalve ook van die veronderstellingen uit moeten gaan. Deskundigen zijn niet per definitie betrouwbaar, maar zij zijn ook niet per definitie onbetrouwbaar. (De hear Singelsma: Fifty-fifty.) Wij kunnen niet voor 200 meter kiezen want dan gaat ons plan naar de knoppen. Het voorstel van het college omvat niet de aan leg van een aarden wal. In het plan wordt heel duidelijk gesproken van 3 regelbeplantingen en wij zijn bereid om te trachten de voorbereidingen daartoe zo te versnellen dat die beplanting in maart/ april in die zin gewijzigd kan worden. Zo ligt het voorstel op het ogenblik voor u. Er is twijfel en die twijfel is natuurlijk aan alle kanten reëel omdat wij de keuze hebben gelegd op een grens die het mo gelijk maakt om het gebied te realiseren. Ik heb de vorige keer heel duidelijk geprobeerd aan te tonen dat een poging om de grens naar binnen te verleggen betekent dat er minder huizen komen en dat de exploitatie heel moeilijk wordt. Welnu, de deskundigen zeggen dat het met een regelbeplanting en met een goede situering van de woningen een reëel gegeven is dat daar goed gewoond kan worden. Ik heb geen informaties die ons dwingen om met een ander voorstel te komen. De heer Miedema heeft nog in de eerste instantie gevraagd naar het centrumgebied. Ik hoop over een termijn van weken met een voorstel in de raad te komen over het centrumgebied. De heer Van der Wal heeft opnieuw de verkeerssituatie aangegrepen. Het verkeersstructuurplan gaat er van uit dat het verkeer dat van buiten de stad komt - dus van buiten de ring die wij op het ogenblik de rondweg noemen - op de rondweg wordt gebracht en zodanig op de rondweg wordt verdeeld dat die tracé's worden gekozen die voor de bewoners het minst hinderlijk zijn. Dat betekent dat, om maar eens een concreet voorbeeld te noemen, de Willem Lodewijkstraat een reële rol speelt in de toe leiding van verkeer vanaf de rondweg naar de binnenstad. De Voorzitter: Dan kunnen wij nu de discussies afsluiten en tot stemming overgaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De Voorzitter schorst, om 22.55 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.10 uur, de vergadering. De heer Knol is inmiddels ter vergadering gekomen. Punten 21 t.e.m. 27 (bijlagen nos. 478 499 496 494 495 507 en 508). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 27a (bijlage no. 529). De Voorzitter: Bij dit punt staan tegelijkertijd twee brieven ter discussie. Het betreft een brief van de heer Oosterhuis, gedateerd 14 december, en een brief van de heer Krijgsman, gedateerd 9 december. De heer Knol: Ik heb nog niet getekend en ik weet niet of het dan is toegestaan om het woord te voeren. (De Voorzitter: Men laat u straks nog wel tekenen. Als u ter compensatie daarvan niet te lang spreekt, zijn wij helemaal blij.) (Gelach) Daar heeft u bij mij nooit last van, dan zijn er wel anderen in deze raad te noemen. Uit de bijgevoegde brieven zou kunnen worden opgemaakt dat het met de voorbereidingen en de begeleiding van het renovatieplan niet helemaal gaat zoals het zou moeten gaan. Ik dacht dat het zo was dat elke renovatie vooral bij wat oudere mensen diep in het gewone leven ingrijpt en dat renovatie altijd wel frictie zal geven. Mijn vraag aan de wethouder luidt dan ook: In hoeverre is overleg gepleegd 29 met de huurdersorganisatie in dit gebied? Ook wil ik vragen in hoeverre tegemoet gekomen kan worden aan de bezwaren van de heren Oosterhuis en Krijgsman. Is daar verder nog wat aan te doen? In hoe verre is het B.B.F(De heer Heidinga: P.P.R. B.B.F., dat is toch goed, niet? (De heer Ten Brug (weth.): Wat is er opeens een belangstelling voor het C.D.A.) Nou, ik ken nog geen Duits, dus ik kan het niet verkeerd zeggen. (Gelach) In hoeverre is het B.B.F. verder dan de drie woningen? Dat wilde ik even weten. De heer De Beer: Het college stelt voor een aanvullend krediet, een inrichtingskrediet en een kre diet voor voorlichting en begeleiding beschikbaar te stellen, alsmede de renovatie op te dragen aan Bouw bedrijf Friesland. Het college doet dit echter op een moment waarop nog niets bekend is van de proef- renovaties. Het college gaat er dus bij voorbaat al van uit - dat blijkt uit de brief van het Woning bedrijf - dat de renovatie van de 70 woningen op dezelfde wijze wordt uitgevoerd. Als dat juist is, wat is dan het nut geweest van de proefrenovaties? Wij zullen eerst deze proefrenovaties moeten kun nen beoordelen, dat geldt ook voor de toekomstige bewoners. Pas daarna kunnen wij besluiten of wij ook de rest van die woningen op die wijze zullen renoveren. Wat de huidige en de eventueel nieuwe bewoners betreft zou ik graag van u willen weten of de reeds door de huurders aangebrachte voorzie ningen die in de voorgestelde renovatie passen kunnen worden meegenomen. In de brief van het Woning bedrijf aan de betrokkenen wordt gesproken over een vergoeding van maximaal 3.000,verhuis kostensubsidie. Er wordt echter alleen gesproken van bepaalde gevallen. Wie komen daarvoor in aan merking? Hoe wordt de hoogte van dit bedrag vastgesteld? Om het een en ander zo soepel mogelijk te laten verlopen is het misschien wenselijk om duidelijke afspraken met de bewonerscommissie te maken over de door mij aangehaalde punten. Wij hebben er geen bezwaar tegen dat u het hele plan voor financiële medewerking aan het ministerie voorlegt, maar wij willen wel graag dat u met de renovatie begint nadat wij kennis hebben kunnen nemen van de proefrenovaties en nadat er met de betrokkenen duidelijke afspraken zijn gemaakt. De heer Sterk: Het punt betreft de renovatie van het complex van 70 woningen Harlingerstraatweg e.o. Het college vraagt de raad een aanvullend krediet voor de renovatie van 70 woningen ten bedra ge van 3.876.635,beschikbaar te stellen. Dat renoveren vandaag de dag niet goedkoop is blijkt wel uit het feit dat er per woning ruim 57.000,besteed gaat worden. Het betreft hier een woon omgeving die behoorlijk gunstig is te noemen in de stad. Dat is zeker het geval als wij denken aan de situering van de woningen aan de Harlingerstraatweg en de Bildtschestraat. De procedure die u voor stelt is dat eerst 3 proefwoningen van verschillend type ter beoordeling aan de bewoners van het gehele complex worden voorgelegd. Dit is een goede zaak naar ik dacht. Wij komen nu op een punt dat veel tact en overleg zal vragen, n.l. de inspraak van de betrokkenen. Uit ons toegezonden brieven van be woners is ons gebleken dat men niet allemaal gelijk over deze zaak denkt. Ik denk dat dat bij reno vatie altijd een rol zal spelen. Het overgrote deel van de betrokkenen heeft om spoed gevraagd. Er zijn dus duidelijk veel mensen die hier veel belangstelling voor hebben, dit in tegenstelling tot de briefschrijvers. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat er nu plotseling wel haast wordt ge maakt. Als ik goed ben ingelicht zijn er een viertal bijeenkomsten met de huurders geweest. Het is jammer dat de verslagen van die bijeenkomsten niet ter inzage zijn gelegd, maar misschien is dat ook niet de gewoonte; dat weet ik zo niet. De brief van het Gemeentelijk Woningbedrijf begint met de woorden: Binnenkort zal een begin worden gemaakt met de renovatie enz. De toonzetting van de brief vind ik al zodanig dat die een klein beetje aanleiding kan geven tot een bepaalde ongerustheid bij de bewoners. Graag hoor ik van de wethouder hoe de planning is met de berichtgeving van het moment dat men naar de wisselwoning moet verhuizen. Is hier misschien een commissie voor ingesteld? Dan heb ik nog een belangrijk punt in deze. Er zijn bewoners die zelf al bezig zijn geweest om de woning op te knappen. Hoe spelen wij hierop in? De Beschikking Individuele Huursubsidie is van toepassing. De bewoners kunnen op een bijdrage in de kosten van herinrichting rekenen. Een vraag hierbij is, daar men toch veel spullen vanuit de huidige woning naar de wisselwoning moet brengen: Wie organiseert dat? Het geheel overziende, vragen wij aan de wethouder en aan de Directie van het Woningbedrijf om voor een goede begeleiding te zorgen en tot een goede uitvoering van de door het college voorgestelde renovatie te komen. De heer Eijgelaar (weth.): Het Gemeentelijk Woningbedrijf tracht steeds om zowel in de voorbe reiding als straks ook in de uitvoering alles zo goed mogelijk te laten verlopen. In het verleden zijn er diverse gesprekken met huurderscomité's geweest. Nog in de raad van 17 oktober is dat aan de orde geweest waarbij het hele verloop m.b.t. de voorbereiding voor de renovatie aan de raad is meegedeeld. Met uitzondering van een korte periode, toen de voortgang iets stagneerde i.v.m. het niet aan de prijs

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 15