worden genomen. Wij menen dat het openbaar maken van ambtelijke nota's dit gevaar wel in kan houden maar het niet openbaar maken verandert daaraan niets. De provincie heeft voor een inspraakprocedure gekozen, terecht, en dat heeft nu eenmaal bepaalde consequenties. Er zullen uitgangspunten opgeno men moeten worden om die inspraakmogelijkheid enige body te kunnen geven. Het college vindt de Nota Recreëren voor wat betreft de gevolgen in de bekende recreatiecentra niet optimistisch. Het valt echter niet te ontkennen dat door het intensieve gebruik van die gebieden aan het oorspronkelijke milieu zwa re eisen worden gesteld, waartegen de natuur zonder hulp van de mens niet meer opgewassen is. Een beperking heeft schaarste tot gevolg en in geval van schaarste is de persoon met de ruimste beurs in staat zich die ruimte te verschaffen, voor wat hij in zijn vrije tijd nodig heeft. Om die reden behoren de beperkende bepalingen in de deelgebieden gekoppeld te worden aan actieve ontwikkeling van meer recreatiegebieden. Voor Leeuwarden behoort concreet te worden aangegeven hoeveel jachthaventerrein in de nabije toekomst voor de plaatselijke bevolking aan de zuidoostkant van de stad moet worden ge realiseerd. Verder blijkt er vraag te zijn naar speciale roei- en kanoroutes. Dat is ook iets dat overwo gen kan worden, omdat de mogelijkheden daarvoor in de laatste 20 jaar beperkt zijn geworden. De hele complexe materie van de recreatie moet in een groter kader worden bezien. Een goede begelei ding en een goede coördinatie zijn daartoe nodig mede i.v.m. de bevordering van de werkgelegenheid. De plannen van de Commercieel-Economische Scholengemeenschap in Leeuwarden om aan de toekom stige meao-opleiding een afdeling voor recreatie en toerisme op te richten kan wellicht een goede aanzet vormen. Over het geheel genomen kunnen wij het met het standpunt van het college en van de regioraad eens zijn. De hear Singelsma: Ik kin it yn gjin ien opsicht iens wêze mei de utspraken fan de regioried. Ik stean hiel ticht by hwat de hear Buising sein hat. Yn it foarste plak is it nedich om de rekréaesje to biheinen yn plak fan ut to wreidzjen. Dêrfoar is it nedich dat wy hwat wy hawwe goed forstean en der eigentlik gjin nije akkommodaesje by meitsje. Yn it twadde plak, as jo leze hwat men oan de Wadden- sékust dwaen wol en as der in forgeliking makke wurdt mei it Noarddutske Waddengebiet, giet de grize jin oer de grouwe as jo der oan tinke dat dat us foarlan wêze sil. Hwa't hjir sa oer praet is blykber net op'e hichte mei hwat der pleats hat. Ik bin it iens mei hwat de hear Buising seit, der binne oare moog- likheden om de rekréaesje to bifoarderjen. Ik neam dan de stille rekréaesje as fytspaden of it iepen- stellen fan routes foar it gewoane farforkear mei roeiboaten of lytse boatsjes. Yn plak fan dizze great- skalige projekten to bifoarderjen binne der folie oare mooglikheden. It moat sa stadichoan ut wêze mei it tanimmen fan de rekréaesje, dat is de teneur fan myn forhael. Mej. De Vos heeft inmiddels de vergadering verlaten. De heer Heere: Mijn fractie kan akkoord gaan met de voorstellen zoals die hier worden gedaan. Ik begrijp niet dat de heer Buising zegt dat wij geen kennis hebben kunnen nemen van wat de regio raad hiervan vindt, want het voorstel van die raad ligt voor ons. Dit stuk is in de regioraadsvergade ring van 6 december besproken. Door de P.v.d.A. zijn over dit stuk enkele opmerkingen gemaakt, dus ik kan de woorden van de heer Buising niet helemaal plaatsen. Als hij bedoelt dat de notulen er nog niet zijn, heeft hij inderdaad gelijk. Dat hoeft echter niet te betekenen dat niet kennis kan worden genomen van wat daar gezegd is, want ook de gemeente Léeuwarden is door een aantal leden van de gemeenteraad in de regioraad vertegenwoordigd. Ik zal evenwel niet hetgeen toen door mij is gezegd herhalen. Het valt mij overigens wel op dat deze nota aan ons voorlag op het moment dat de discussie in de regioraad begon en dat dezelfde tekst, na die discussie, nu weer voor ons ligt. Dat zou kunnen betekenen dat alles wat wij daar hebben gezegd van geen invloed is geweest, althans niet tekstueel is terug te vinden, tenzij er niet zodanige opmerkingen zijn gemaakt dat daartoe aanleiding zou heb ben bestaan. (De hear Singelsma: It is foarbakt.) Dat is mogelijk, maar ik dacht dat dat meestal met andere produkten werd gedaan dan met nota's. Dat kan natuurlijk een verschil van opvatting zijn. Ik wiI het hierbij laten. De heer De Vries (weth.): De heer Heere heeft de fracties in deze raad op een zaak betrapt waar in hij eigenlijk wel gelijk heeft. Natuurlijk is het zo dat wij allemaal kennis hadden kunnen nemen van wat er in de regioraadsvergadering van 6 december aan de orde is geweest. Aan de orde is hier daarom een stukje problematiek m.b.t. de terugkoppeling van de in de regioraad besproken stukken naar de eigen achterban. Wat dat betreft ben ik dus van mening dat de kritiek van de heer Heere te recht is geweest. De heer Buising heeft opgemerkt dat hij in tegenstelling tot het advies van de regioraad nogal somber gestemd is t.a.v. de vraag of de recreatiemogelijkheden verder uitgebreid moeten worden. De 37 heer Singelsma volgde hem daarin volledig. Wij moeten m.i. in de eerste plaats in het oog houden tegen welke achtergrond dit advies van de regio tot stand is gekomen. In de regio hebben m.n. de gemeenten ten noordwesten van Leeuwarden een dominerende rol gespeeld t.a.v. de samenstelling van die com missie. Tegen de achtergrond van de situatie op het dunbevolkte noordwestfriese land is een aantal uitgangspunten gekozen. De nota die de Kleibouwstreek een aantal jaren geleden heeft laten opstel len had ook betrekking op die uitgangspunten. De achtergrond was toen niet hoe meer mensen aan re creatieve genoegens konden worden geholpen, maar de achtergrond was hoe de kleibouwstreek sociaal- economisch "opgepept" kon worden en in hoeverre de recreatie gezien kon worden als mogelijkheid van toeneming van de bedrijvigheid. Bij de stukken die ter inzage hebben gelegen hebt u ook het ad vies van het E.T. I.F. gevonden. Wie daarvan kennis neemt zal beamen dat ook toen op grond van de berekening van de mogelijkheden t.a.v. de economische betekenis van de recreatie wel degelijk vraag tekens werden geplaatst. De situatie in 1974 was duidelijk anders dan de situatie in 1978. Met name in de achter ons liggende jaren hebben wij een zorgvuldiger en een subtieler manier van omspringen met onze eigen leefomgeving kunnen waarnemen. Naar mijn mening mogen wij er dan ook rustig van uitgaan dat plannen t.a.v. het vestigen van grote recreatieprojecten aan de Waddenzeekust als afge daan kunnen worden beschouwd; ik zie die plannen er niet onmiddellijk komen. Iets anders is dat de heer Singelsma keihard stelt dat het maar afgelopen moet zijn met de toene ming van de recreatie. Dat houdt dus in dat wij ook zeggen dat het maar afgelopen moet zijn met de behoeften aan recreatie. Wie bepaalt die behoeften? Eigenlijk wij allemaal met elkaar. Als wij onze werkomgeving en ons leefmilieu goed leefbaar willen houden, zullen wij oog moeten hebben voor de recreatieve kant die hier in het geding is. Vorige week is in een van onze plattelandsgemeenten de vraag gesteld wat wij eigenlijk willen, of wij nog wel behoefte hebben aan enige recreatie. Wij heb ben immers ons eigen huis, wij hebben onze eigen tuin en wat valt er dus nog meer te wensen. Deze plattelandsgemeenten achtten het nauwelijks een probleem. Voor de stedelijke gemeenschappen ligt het natuurlijk wel even anders. Weliswaar hebben wij rondom onze stad alle mogelijke recreatiecen tra liggen waarheen de auto ons in een goed uur kan brengen, maar het betekent wel dat wij hier behoedzaam mee om moeten gaan; dat ben ik wel met de spreker eens. Als men zegt dat wij wat de waterrecreatie betreft het verzadigingspunt welhaast hebben bereikt, dan geloof ik dat daar wel een grond van waarheid in zit. De remmechanismen die de heer Buising heeft genoemd kunnen wij proberen in te passen. Enige terughoudendheid zullen wij echter toch moeten betrachten, want wie geeft ons het recht in te grijpen in ontwikkelingen die moeten voorzien in de behoeften van mensen die op een plezierige manier hun vrije tijd willen doorbrengen. Ik ben van me ning dat wij er wat de eigen situatie in Leeuwarden betreft niet onderuit komen om ook m.b.t. dit welzijnsaspect tot een zekere inventarisatie, tot een planning gericht op de toekomst te komen. In dat opzicht biedt m.i. het streekplan voor de provincie Friesland ons straks wellicht goede aankno pingspunten om tot een verantwoorde aanpak van recreatieprojecten dicht bij huis te komen. Misschien zullen wij in de toekomst nadrukkelijk gehouden zijn om te zorgen dat de kringen waarin de recreatie behoefte zich rondom ons afspeelt zo dichtbij mogelijk aangelegd worden. Wij moeten zien te berei ken dat de mensen er in de weekends zo weinig mogelijk met de auto op uit trekken maar op de fiets hun recreatiegenoegens zoeken langs de paden die de heer Singelsma noemde ofwel in een klein bootje, zoals de heer Buising voorstelde, op het water recreëren. Zo kunnen de mensen uit Leeuwarden op een prettige manier op het platteland hun verpozing vinden. Er zijn nogal wat opmerkingen gemaakt over de procedure in de regioraad. Zopas heb ik al gezegd dat het rapport van de Regiocommissie nogal even onderweg is geweest. Ik geloof niet dat in dat op zicht het dagelijks bestuur van de regioraad blaam treft, alleen, het blijkt moeilijk om de zaak in elkaar te passen. Wellicht kan de voorzitter daarop verder ingaan. Mevr. Smit heeft geadviseerd om m.b.t. de meao in Leeuwarden meer aandacht aan het aspect van de recreatie te geven in de opleiding. Dit is een opmerking die wellicht hout kan snijden en die een suggestie kan zijn voor degene die verantwoordelijk is voor het leerplan. (Mevr. Smit: Het was niet helemaal toevallig.) Ik dacht dat ik hiermee, zij het summier, ben ingegaan op een aantal opmerkingen die door ver schillende sprekers zijn gemaakt. Recreatie in zijn algemeenheid heeft te maken met een persoonlijk welbevinden. Hoe wij het ook wenden of keren, wij kunnen m.i. moeilijk zeggen dat het nu maar niet meer moet. Het zal een zaak zijn van voortdurende zorg, zowel voor ons als voor de mensen die na ons verantwoordelijk zullen zijn voor het bestuur van deze stad, deze gemeente en deze regio. De Voorzitter: De raad kan er dus mee instemmen dat wij dit aldus aan het provinciaal bestuur meedelen? (Mevr. Visscher-Bouwer: U bedoelt het advies van de regio zoals het hier voor ons ligt? Worden de opmerkingen die in de raad zijn gemaakt meegenomen? De heer Buising heeft n.l. een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 19