4 Punt 1. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Punt 2. Rondgezonden mededelingen. Sub A t.e.m. C. De berichten en de rapporten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub D. De verzoeken worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub E. De brief wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub F. De heer Pronk: Hier worden weer mensen met de bekende kluit het riet in gestuurd. Het college antwoordt dat het niet kan voldoen aan hun verzoek om t.b.v. activiteiten voor de jeugd ge bruik te mogen maken van gemeentelijke accommodaties en materialen tegen een symbolisch bedrag Dit antwoord lost hun probleem natuurlijk niet op. Ik zou u dan ook willen vragen om de briefschrij vers te berichten op welke wijze de gemeente wel hun probleem op zou kunnen lossen. De heer De Vries (weth.): De heer Pronk slaat de eerste zin van de beantwoording van het col lege over. Daar staat duidelijk in dat bij de vaststelling van het subsidie rekening wordt gehouden met de kosten voor het gebruik van gemeentelijke accommodaties en materialen tegen de gebruike lijke tarieven. Het gaat er hier om dat wij proberen geen versluierde subsidies te geven maar alles zichtbaar te maken. Al de iristellingen die hiervoor in aanmerking komen ontvangen subsidie waar bij rekening wordt gehouden met de volledige tarieven van de gemeente. Er is wat dit betreft dus geen man overboord, er wordt volledig recht gedaan naar mijn gevoel. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub G. De Voorzitter: De mededeling onder sub G is ingetrokken i.v.m. het gestelde onder sub L. Sub H. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub I en J. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub K. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub L en M. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. 5 Punt 3 (bijlage no. 509). De Voorzitter: U hebt al geconstateerd dat de heer Keuning in ons midden is. Indien u discussie wenst over de beroepschriften zal hij graag als voorzitter van de beroepscommissie ingaan op opmer kingen die u eventueel zult stellen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie van advies inzake beroep schriften ingevolge de Algemene Politieverordening. Punt 4 (bijlage no. 525). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevolge de Bouwverordening. Punt 4a (bijlage no. 528). Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Namens mijn fractie moet ik eerst enig ongenoegen kwijt over de late toezending van de stukken, waarvan dit er een was. Het heeft het gesprek op de avond dat onze fractie vergadert, donderdagavond, wel erg bemoeilijkt. Sommigen vonden de betreffende stukken pas 's avonds om 6 uur in de bus. Ik hoop dat in het vervolg rekening zal worden gehouden met frac tievergaderingen. Ik wilde het probleem dat nu aan de orde is in tweeën splitsen. De eerste opmerking betreft de situatie zoals die nu is en de voorgestelde oplossing. De tweede opmerking betreft de vraag hoe het kan dat wij als gemeente in zo'n situatie belanden. Dan nu mijn eerste punt. Wij hebben kunnen lezen wat de motivering van b. en w. was m.b.t. het aanhouden van de beslissing op het verzoek om bouwvergunning en het weigeren van de vergunning ingevolge de Algemene Politieverordening. Verder lag er nog het verslag van de hoorzitting en de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevolge de Bouwverordening komt daarin tot de con clusie dat de bouwvergunning voor zover die betrekking heeft op de opslag en levering van petroleum en dieselolie ten onrechte is aangehouden en dat de vergunning met toepassing van artikel 19 moet worden verleend. Ook de Commissie van advies inzake beroepschriften ingevolge de Algemene Poli tieverordening is van mening dat dit deel van de vergunning, dat betrekking heeft op de verkoop en opslag van petroleum en dieselolie, had moeten worden verleend. Verder is men er van overtuigd dat bij appellant verwachtingen zijn gewekt en is men van mening dat voor te lijden schade een minne lijke regeling moet worden getroffen. Na alles gelezen te hebben is de fractie van mening dat deze opstelling juist is. Wij gaan dus akkoord met het advies op pag. 9 van bijlage no. 528 waarin gesteld wordt dat alsnog de vergunning voor zover die betrekking heeft op de verkoop en opslag van petroleum en dieselolie wordt verleend en waarin b. en w. wordt opgedragen in overleg met appellant te treden om tot een regeling van de schade voortvloeiende uit de weigering van de vergunning te komen. Dan nu enkele opmerkingen over de vraag hoe de gemeente in zo'n situatie kan geraken. Het komt ons als fractie vreemd voor hoe hoofden van dienst in de veronderstelling kunnen verkeren dat b. en w. en de raad de bedoeling zouden hebben in een te rehabiliteren wijk, in een doodlopende straat, zo'n groot verkooppunt te realiseren. Ik veronderstel n.l. dat ambtenaren meedenken met het beleid en van de grote lijnen op de hoogte zijn. Het is voor ons onbegrijpelijk dat onder toezicht van een gemeente-ambtenaar tanks in de grond worden ingegraven i.p.v. dat men aan de bel trekt als blijkt dat een ondernemer in de veronderstelling verkeert dat zijn belangen niet strijdig zijn met het idee dat bij b. en w. en de raad leeft m.b.t. rehabilitatie en woonfunctie. Ik zie het dus los van het feit of je daar vergunning voor nodig hebt. Ik vind het een enorme vergissing die niet had mogen plaats vinden omdat ambtenaren met de intenties van het beleid op de hoogte horen te zijn. Wanneer deze inventiviteit ontbreekt, is dat een slechte zaak, want verbetering daarvan is in geen enkele regeling te vatten. Ik ben mij er van bewust dat het klimaat voor inventief gedrag dan ook op de diensten aan wezig moet zijn. Mocht men op de afdeling Bouw- en Woningtoezicht werkelijk gedacht hebben dat tegen deze vestiging geen enkel bezwaar zou kunnen bestaan, dan had de fout nog kunnen worden hersteld als men op de hoogte was geweest van de noodzakelijke vergunningen. Dat is ook al eens eerder aan de orde geweest bij de aanvraag voor een vestiging aan de Willem Lodewijkstraat. Ik meen mij tenminste te herinneren dat wij die vestiging hebben gekeerd door toepassing van de Algemene Po litieverordening. Naar onze mening heeft deze gang van zaken aangetoond dat de verschillende afde lingen langs elkaar heen hebben gewerkt. Bij de begrotingszitting van vorige week heeft mijn fractie genoot, de heer Knol, gewezen op de wenselijkheid eens na te gaan hoe en waar procedures wel of

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 3