6
niet goed op elkaar zijn afgestemd. Hij drong er ook op aan tussen de voorbereidende en de uitvoerende
afdelingen kortere verbindingslijnen tot stand te brengen zodat het voor een ieder binnen en buiten
het gemeentelijk apparaat duidelijk zou zijn wie wat kan beslissen. De opvatting van de heer Knol
werd niet onderschreven door het college. Wij raden het college aan in ieder geval nog eens over
zijn suggestie na te denken. Bij een ingewikkeld apparaat als het gemeentelijk apparaat moet bewa
king in de structuur zijn ingebakken.
De heer Heere: Ik wil over deze zaak het volgende zeggen. Aan de orde is een voorziening tegen
een bestuurshandeling van b. en w. ingevolge de Bouwverordening. Artikel 19 van die Bouwverordening
wijst de raad als beroepsinstantie aan en de raad wordt nu dus geroepen - laat ik het zo maar zeggen -
om recht te doen. Anders dan de gewone rechter mag de raad daarbij niet alleen de rechtmatigheid
maar ook de doelmatigheid in zijn oordeel betrekken. Dat betekent dat wij opnieuw belangen mogen
afwegen en ons niet hoeven te beperken tot vernietiging van de aangevallen beslissing, maar daar
voor eventueel een nieuwe beslissing in de plaats mogen stellen. Nu doet zich in het voorliggende
geval, maar ook in soortgelijke gevallen een wat moeilijke situatie voor. Wat is n.l. het geval? De
heer De Ruiter kan, naar de mening van b. en w.geen bouwvergunning krijgen voor een benzine
pompinstallatie, omdat de raad - dezelfde raad die hier in beroep recht moet spreken - zich heeft
uitgesproken voor een bepaald soort stedebouwkundige ontwikkeling in het betrokken gebied. Wij
kunnen er dus niet omheen om dit stedebouwkundige aspect ook in onze beschouwingen mee te nemen.
Als woordvoerder van mijn fractie wil ik dan ook over het voorliggend voorstel van de commissie van
advies het volgende opmerken. Om te beginnen is mijn fractie van mening dat de indertijd genomen
beslissing voor het voorkeursmodel Mariahof en omgeving in stand dient te blijven. Het was theoretisch
namelijk mogelijk om dat standpunt te wijzigen. Wij zijn, met het college, de opvatting toegedaan
dat de vestiging van een benzinepompinstallatie in die buurt een te grote druk op de woonomgeving
en het woonmilieu zal leggen. Dit deel van het besluit van b. en w. kan dus in stand blijven. Voor de
overige olieverkoopinstallaties bestaat dat bezwaar niet en derhalve kan naar onze mening de vergun
ning daarvoor worden verleend. Wat dat betreft is de kous hiermee niet af, want het staat voor ons vast
dat bij de heer De Ruiter ongerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt door de wijze waarop het
ambtelijk apparaat deze zaak heeft behandeld en door een gebrek aan coördinatie tussen ambtenaren-
afdelingen en college. Deze verwachtingen hebben de heer De Ruiter er toe doen besluiten om grote
en kostbare investeringen te doen en hij zal daardoor schade lijden. Met de commissie van advies zijn
wij van mening dat hiervoor langs minnelijke weg een schadevergoedingsregeling behoort te worden
vastgesteld. De raad krijgt deze regeling ter goedkeuring voorgelegd en wij dringen er op aan dat dit
op zo kort mogelijke termijn gebeurt. Tenslotte wil ik de opmerking maken dat mijn fractie de gang van
zaken zoals die nu is opgetreden in hoge mate betreurt en dat wij hopen dat iets dergelijks niet meer
zal voorvallen.
Mevr. Smit: Ook onze fractie conformeert zich aan de raadsbrief en de voorstellen daarin. Aan
nemende dat het raadsvoorstel wordt aangenomen - ik heb van de vorige sprekers niet gehoord dat hun
fracties hierin niet mee zullen gaan -, verzoek ik u de onderhandelingen als bedoeld onder punt C
van het advies van de commissie met de heer De Ruiter zeer zorgvuldig te begeleiden en te coördine
ren opdat eventuele verdere misverstanden niet meer zullen ontstaan.
De heer Keuning: Ik heb eigenlijk geen antwoord meer te geven. Mevr. Brandenburg heeft zich
met het advies akkoord verklaard, evenals de heer Heere. Mevr. Brandenburg heeft de vraag gesteld
hoe de gemeente in een dergelijke situatie geraakt, maar dat is een zaak die niet de commissie be
hoeft te beantwoorden, neem ik aan, maar waar de wethouder misschien iets over kan zeggen. Voor
het overige werd gezegd dat de gang van zaken werd betreurd. Wel, dat blijkt ook uit het advies van
de commissie. Verder heb ik aan de sprekers geen antwoord meer te geven omdat zij zich allemaal met
het advies akkoord hebben verklaard.
De heer Rijpma (weth.): Het is altijd een wat zorgelijke zaak als blijkt dat in het functioneren
van het ambtelijk apparaat dingen voorvallen die beter niet hadden kunnen plaats vinden. Ik denk dat
het een moeilijke zaak blijft om op alle afdelingen die het gemeentelijk apparaat zowel op de secre
tarie als op de diensten kent de coördinatie op elk moment zo te leiden dat misverstanden niet voor
kunnen komen. Aan de ene kant wordt van de ambtenaar gevraagd om met een zekere inventiviteit
en met een zekere creativiteit in te spelen op situaties waarin de ambtelijke medewerking niet volgens
elk boekje te regelen is. De zaken in de samenleving zijn vaak complex en als de ambtenaar zich
bijgevolg terughoudend opstelt dan is de reactie dat er met die ambtenaren niets te bereiken valt. Aan
de andere kant is het zo dat de mogelijkheid bestaat dat er, als men de ambtenaren toestaat om op ze
kere situaties met een zekere inventiviteit in te spelen, vergissingen c.q. kortsluitingen komen. Nu
is het aan de ene kant de taak van het gemeentebestuur om de creativiteit en de inventiviteit te sti
muleren, aan de andere kant is het de taak van het gemeentebestuur om door coördinatie misvattingen
te voorkomen. Dat blijft hoe dan ook een spanningsveld. In dit geval is het misschien verklaarbaar om
dat in het overleg voor zover dat betrekking had op verplaatsing het woord benzinepomp niet voorkwam
maar wel zaken als petroleumtanksolietanks enz. Dat moet bij de ambtenaar die met dit onderwerp
in de hinderwetsector en in de bouwsector bezig is geweest tot deze misvatting aanleiding hebben ge
geven. Ik moet er bij zeggen dat de betrokken ambtenaar het in hoge mate betreurt dat hij deze "mis
stap" heeft gedaan. Ik neem aan dat dit voor hem een reden is om bij twijfelgevallen meer de zeker
heid binnen het apparaat te zoeken, aan de andere kant zullen wij pogen om bij Bouw- en Woning
toezicht dat binnen de Dienst Stadsontwikkeling uit een oogpunt van beleid een vereenzaamd onder
deel uitmaakt te bekijken op welke wijze dit specialistische onderdeel wat meer bij het beleid betrok
ken kan worden dan tot dusver het geval is geweest.
De heerBouma:Er is nog geen antwoord gegeven op de vraag van mevr. Brandenburg over de late
toezending van de stukken.
De Voorzitter: Ik wil daar wel een reactie op geven. Ik vind het uitermate jammer dat dit is ge
beurd, maar dat lost natuurlijk niets op m.b.t. het bezwaar van mevr. Brandenburg. Wij streven er naar
- dat is u ook bekend - om u de raadsstukken zo tijdig mogelijk te doen toekomen. Er staat ook een
termijn voor en in zijn algemeenheid wordt daar zeer consequent de hand aan gehouden. Ditmaal ver
keren wij in de vervelende situatie dat er een aantal zeer dringende problemen zijn. In het belang
van bepaalde ontwikkelingen of van bepaalde betrokkenen moet daarover op korte termijn beslist wor
den. Zowel de hoofdambtenaren die op de valreep de stukken gereed moesten maken als het college dat
op dinsdagavond, na de raadsvergadering, nog heel lang vergaderd heeft om de laatste stukken gereed
te maken hebben het er erg druk mee gehad. Dit is geen verklaring of een excuus, maar ik kan u de
verzekering geven dat wij er naar streven en ook naar blijven streven u de stukken zo tijdig mogelijk
te doen toekomen. Wij hebben er alle begrip voor dat de raad het uitermate vervelend vindt dat er
onvoldoende tijd is om met elkaar over de stukken te spreken of zich daarover te oriënteren. Ik vind
het ook jammer dat dit gebeurd is en ik zeg toe - ik heb dat al eens eerder gedaan en u moet het echt
van mij aannemen - dat wij er naar blijven streven u zo tijdig mogelijk van de stukken te voorzien.
(Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Het feit dat er een termijn in de stukken staat vermeld waarbinnen de
kwestie moet worden behandeld was eigenlijk ook de enige reden dat wij niet hebben gerebelleerd,
maar anders hadden wij dat wel gedaan.) Dat had ik dan ook wel gedacht. Daar zijn wij het dan weer
over eens.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissies van advies inzake beroep
schriften ingevolge de Bouwverordeningen de Algemene Politieverordening.
De Voorzitter: Ik wil de heer Keuning heel hartelijk danken voor de bijdrage die hij vanavond
heeft geleverd.
De heer Keuning verlaat hierna de vergadering.
Punt 5 (bijlage no. 488).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 5a (bijlage no. 531).
De hear Miedema: As fraksje hawwe wy der bigryp foar dat it kolleezje dit foorstel docht. It is
lykwols in nuvere saek, hwant forline jier hawwe wy dit pand forkocht en nou docht it kolleezje it
foorstel om it wer to keapjen. Sjoen de Ontwikkelingen yn dat gebiet en sjoen de bilangrykheit foar
de wurkgelegenheit kinne wy akkoart gean mei it foorstel dat it kolleezje oan de ried docht om dit
pand werom to keapjen. Wy hienen allinne tocht dat yn in gemeente as Ljouwert de eigner en ek de
forskillende bilangengroepearringen foar it bilang fan dizze oankeap en foar de wiziging fan bilied
fan de gemeente Ljouwert bigryp opbringe koenen. Wy sjogge der fan of om fragen to stellen oer de
hichte fan dizze priis, hwant qs wy der mei bigjinne komme wy faeks net ta oerienstimming. Wy