8 sjogge it greate bilang yn foar de hiele gemeente dat dit plan trochgiet. De reden hwerom't ik dochs it wurd freegje is dat ik de bihoefte haw om ut to sprekken dat us fraksje tige toloarsteld is oer de op stelling fan de forkeaper. De heer Geerts: ik wilde graag een aantal dingen die eigenlijk ook wel in de raadsbrief staan op een rijtje zetten, die dingen passen nu eenmaal in mijn verhaal. Er zijn plannen van de C.C.F. voor de bouw van een poederverpakkingsbedrijf. De bouw daarvan is niet in overeenstemming met het daar gel dende bestemmingsplan en daarom moet een bouwvergunning gegeven worden op basis van de artikel 19-procedure. In het kader van die procedure is het bouwplan ter visie gelegd. Door de Stichting De Nieuwe Leeuwarder Jachthaven zijn bezwaren ingediend, wat inhoudt dat deze Stichting zich formeel tegen de artikel 19-procedure verklaart omdat die niet voldoende garanties voor de bezwaren zou be vatten. Men vindt dat eigenlijk eerst de normale bestemmingswijzigingsprocedure zou moeten worden gevolgd. Ook in verband met het door de gemeente tot dan gevoerde beleid zou dat moeten gebeuren. Een goede exploitatie wordt hun moeilijker gemaakt omdat de hele exploitatie gericht was op een jachthaven aan beide zijden van de Tijnje. Dan is er verder nog het punt van de boerderij aan de Wijlaarderburen, eigendom van de Stichting op basis van recht van opstal zoals dat indertijd door de gemeente is verleend voor 1,met daarbij een restauratieplicht. In het kader van het bezwaarschrift heeft de gemeente met de jachthaven onderhandeld op basis van onmiddellijke onteigening. Het uit eindelijke resultaat daarvan is dat alle schade die daar bij hoort in aanmerking wordt genomen en dat levert een bedrag op van 347.000,Daar tegenover krijgt de gemeente dan de vrije beschik king over een aantal vierkante meters grond. Van de machtspositie waarin de Stichting zich bevond heeft ze gebruik gemaakt om een oude kwestie op te rakelen, n.l. de kwestie van het eigenaarsge deelte van de onroerend goedbelasting. Dit resulteert in een afkoopsom hiervan door de gemeente voor een bedrag van 150.000,Vanuit het standpunt van de Stichting gezien zijn er erg goede zaken gedaan. Men verwerft een boerderij voor 1verklost er voor een bedrag van 70.000, in en men krijgt er 347.250,-- voor terug plus nog eens een afgedwongen afkoopsom van 150.000, en dit al les levert per saldo een winst op van 427.000, Je zou zeggen dat een doorgewinterde projectontwikkelaar erg blij zou zijn met dit resultaat. Je eerste reactie is dan dat je gaat steigeren. Dan ga je nog eens nadenken en je vraagt je af waarom de Stichting doet zoals zij doet en waar om zij deze harde opstelling kiest. Dat heeft natuurlijk te maken met de historie dat in 1975 de Stich ting vrij plotseling geconfronteerd werd met bezuinigingen in het kader van de artikel 12-situatie. Het gehele onderhoud werd op haar nek geschoven en bovendien trad door de inwerkingtreding van de onroerend goedbelasting een jaarlijkse lastenverzwaring op van 20.000,Van de zijde van de gemeente zijn hier slechts lichte compensaties tegenover gesteld, n.l. in de vorm van een aflopend subsidie van in totaal 33.000, tot 1980. Het gesprek over dit subsidie blokkeerde en men kan zich dan ook voorstellen dat van een situatie waarin de gemeente met de rug tegen de muur staat gebruik werd gemaakt door de Stichting om de zaak open te breken. Nu vallen hierover de volgende vragen te stellen. Is in 1975 wel voldoende overwogen wat de gevolgen voor de Stichting waren wat betreft de wijziging van beleid? Is hier niet met een te botte bijl op ingehakt? Ter voorkoming van misver standen wil ik nadrukkelijk zeggen dat dit natuurlijk voor rekening van de raad komt. Als de twee ge stelde vragen bevestigend beantwoord kunnen worden, is het dan niet terecht dat dit gecorrigeerd wordt? Als correctie nodig is, is die in ieder geval in dit voorstel op een oneigenlijke manier gebeurd. De correctie wordt hier betrokken op een grondaankoop en in de exploitatierekening van een bestemmings plan van een gebied dat qua ligging niets met deze zaak te maken heeft gehad. Zou, op een nor male wijze, in het beleidsplan niet een bedrag voor dit doel moeten worden opgenomen, waarbij een afweging van prioriteiten kan plaats vinden t.o.v. andere sportaccommodaties? Nogmaals, dit geldt wanneer de eerste twee vragen in positieve zin beantwoord worden. Indien die vragen in nega tieve zin beantwoord worden, moeten wij dit voorstel ondanks alle haast die er bij geboden is niet aannemen, omdat je je als overheid niet kan veroorloven op zo'n manier je een beleid te laten af dwingen. In het tegenovergestelde geval hoeven wij met het uiteindelijke resultaat niet eens onge lukkig te zijn. Van de zijde van de raad is wel eens vcker de vraag gesteld of wij het uitgangspunt van een sluitende exploitatie niet los zouden kunnen laten en of wij niet zouden kunnen uitgaan van een winstgevende exploitatie voor die gebieden die dat zouden kunnen hebben. Het antwoord is al tijd geweest dat dat niet mag omdat de subsidiërende instanties, i.e. het Ministerie van Economische Zaken, het niet goed vinden. Hier gebeurt eigenlijk hetzelfde. Een sportaccommodatie wordt gesub sidieerd vanuit een bestemmingsplan en dit is eigenlijk precies de lijn die wij wel eens gesuggereerd hebben. De Stichting De Nieuwe Leeuwarder Jachthaven heeft zich in een brief van 15 december achter het raadsvoorstel geplaatst in zoverre dat zij hun bezwaarschrift in willen trekken als ged. staten het raadsvoorstel goedkeuren. Kennelijk zijn formele bezwaren van landschappelijke aard af- koopbaar. In een eerdere brief had de Stichting vier mogelijkheden geopperd om van het eigenaarsdeel van de onroerend goedbelasting af te komen. Ik wil die toch even noemen. Ten eerste, het huurcontract kan door beide partijen zodanig worden ge'fnterpreteerd dat de Stichting alleen gehouden is het haar rechtstreeks opgelegde gebruikersdeel te betalen. Ten tweede, subsidieverlening door de gemeente ter grootte van het eigenaarsdeel. Ten derde, onopvorderbaarverklaring door de gemeente. Ten vierde, via een beroep op garantie voor de aflossing en rente een bij derden af te sluiten geldlening. Nu wordt in de raadsbrief alleen gesproken van het feit dat de Stichting afziet van de in het beleidsplan 1978-1982 opgenomen subsidiebedragen en van toekomstige aanvragen ter zake. De Stichting ziet ook af van de drie andere door haar genoemde mogelijkheden. Ik ben wat achterdochtig geworden, ook gezien de gang van zaken. Ik vraag dit mede omdat mij uit de stukken is gebleken dat de Stichting formeel ju ridisch niet eens zakelijk-gerechtigde is. Er is n.l. nooit een reële akte verleden om dit zakelijk recht vast te leggen. Een laatste vraag die niet direct in het verlengde van het voorafgaande ligt maar wel erg zinvol is, is deze: Hoeveel nieuwe arbeidsplaatsen levert ons deze fabriek? De heer Rijpma (weth.): De heer Geerts heeft, nadat hij zekere zaken heeft gereleveerd, in eerste instantie gevraagd hoe het overleg na 1975 is geweest toen het beleidsplan tot bezuinigingen aanleiding gaf. Ik kan niet anders zeggen dan dat er van de zijde van het bestuur van de jachthaven niet dat begrip is geweest voor de maatregelen die de gemeente meende te moeten nemen om tot sane ring van de financiën te komen als wij hadden gehoopt. Dat betekent dat ook in het verloop van de daaropvolgende maanden de Stichting er bij herhaling op heeft aangedrongen om de binnen het beleids plan gestelde punten te versoepelen. Dat gebeurde vooral omdat de Stichting meende en nog meent dat zij niet is staat is om de kostenstijgingen die voortvloeien uit getroffen maatregelen voldoende in de tarieven door te berekenen. Men beroept zich daarbij op de onmogelijkheid die zou bestaan om meer dan de toegestane verhogingen van het Ministerie van Economische Zaken in de tarieven waar te maken. Aan de andere kant leeft bij de Stichting ook het gevoel dat de jachthaven niet een puur zakelijke instelling moet zijn, maar een zakelijke instelling met een sterk sociale achtergrond. Het aantal mensen dat daar zijn boot zou neerleggen, zou voor een belangrijk deel uit een categorie stammen die niet goed in staat is om hoge tarieven te betalen. De verhouding zoals die tussen het ge meentebestuur en het bestuur van de Stichting is ontstaan mag rustig een verhouding waarin enige discrepantie aanwezig was genoemd worden. Niettemin heeft het college zich niet ongevoelig ge toond voor de overwegingen van de Stichting en dat vindt u ook neergelegd in het beleidsplan van dit jaar, waarin toch wordt voorgesteld om een zekere geleidelijke aanpassing van de tarieven moge lijk te maken in aansluiting op de kostenverhoging die de exploitatie zou ondergaan. Welnu, er is tussen de gemeente en de Stichting in ieder geval een overeenkomst gesloten ter zake van de boerde rij en de daar omheen liggende gronden. In het geldende bestemmingsplan is de hele strook langs de Greuns gereserveerd voor jachthaven. In de sindsdien gewijzigde inzichten is in het enige tijd in voorbereiding zijnde ontwerp gerekend met een aanzienlijke verkleining van die oppervlakte, maar in ieder geval werd toen nog uitgegaan van het handhaven van een strook voor een jachthaven aan sluitende aan deze boerderij. Het is voor het bestuur van de Stichting zonder meer een verrassing ge weest dat b. en w. uiteindelijk het verzoek om dit gebied alsnog een totale industriële bestemming te geven hebben gedaan. Gezien de verhoudingen die voordien misschien geprikkeld waren heeft deze verandering van bestemming de prikkel niet bepaald weggenomen. Daar tegenover moet ik zeggen dat wij toch geprobeerd hebben om met de Stichting op zakelijke basis tot overeenstemming te komen. De zakelijke basis vanuit het bestemmingsplan is dus de vergoeding die wij in ons voorstel aan de raad wensen te betalen voor de woonsituatie van een van de personeelsleden van de Stichting en de vergoeding die noodzakelijk is om de Stichting in staat te stellen de berging die op het erf van de boerderij aanwezig was nu te situeren op een eigen terrein. Er is met de Stichting gesproken over ver schillende terreinen, o.a. ook over de overname van een terrein in de buurt van de Froskepolle waar dan dezelfde activiteiten kunnen worden ontplooid als in het noordwestelijk gedeelte werden beoogd. De Stichting heeft er uiteindelijk de voorkeur aan gegeven om de accommodatie die zij op het eigen terrein bezit uit te breiden zowel met een woning voor een van de personeelsleden als met een loods die de activiteiten aan de overkant van de Greuns zou moeten overnemen. Op deze wijze denkt de Stichting de activiteiten op dezelfde wijze als zij tot nu toe heeft gedaan goed te kunnen voortzetten. Wij moeten, naar ik dacht, constateren dat in de 25 jaar dat de jachthaven bestaat er een bestuur is geweest dat op vrijwillige basis met inzet van vrije tijd heeft geprobeerd om hier een jachthaven te laten functioneren die in ieder geval niet de duurste van Friesland of van Nederland is en die zeker een aantal mensen die anders wat moeite met het botenbezit gehad zouden hebben in staat heeft ge steld om hun boten een goede plek te verschaffen aan de rand van het Leeuwarder watergebied. De heer Geerts heeft een opmerking gemaakt over een subsidie vanuit een bestemmingsplan. Ik dacht

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 5