16 mogelijk om, als de S.V.K. het niet eens is met een bepaalde beslissing van b. en w.daarover een brief aan de gemeenteraad te schrijven. Zo komt het via een preadvies, naar ik aanneem, alsnog in de raad aan de orde. De heer Ten Brug mompelt wel dat dit wat anders is, maar ik wilde graag het standpunt van het college over deze kwestie vernemen. De heer Rijpma (weth.): Dit is eigenlijk de eerste keer dat er een meer fundamentele discussie over de Stadsvernieuwingskorporatie is gehouden. Het projectbureau Transvaalwijk is voortdurend rond gekomen maar dat is in de meeste gevallen gebeurd met aanvullende subsidies van de rijksover heid. Het bedrag dat er voor de gemeente overbleef was niet groot gezien de omvang van andere uit gaven. Nu komt voor het eerst aan de orde dat wij door het uitblijven van overheidssubsidie moeten afwegen welke plaats de Stadsvernieuwingskorporatie in ons beleid moet innemen. Gezien de discussies van drie weken geleden en van vandaag is het volkomen duidelijk dat ook de raad de Stadsvernieuwings korporatie accepteert als een orgaan dat in het gemeentelijk apparaat nodig is om de individuele verbetering van wijken die voor 1940 zijn gebouwd goede voortgang te laten maken. Wij zullen de financiële positie van de Stadsvernieuwingskorporatie zeker in het beleidsplan duidelijk moeten ma ken en daarbij zouden wij graag zien dat het rijk ons de helpende hand biedt. U weet echter dat de wet op de stadsvernieuwingscorporaties in een nog zeer embryonale vorm de Kamer heeft bereikt en dat de discussie in de publieke opinie over de voortgang en de vorm nog niet is afgerond. Ik heb derhalve niet de verwachting dat binnen een aantal maanden al een duidelijk zicht zal bestaan op de voorne mens van het rijk t.o.v. de stadsvernieuwingscorporaties. Ik dacht dat wij voor 1978 al blij mochten zijn wanneer de stadsvernieuwingscorporaties dezelfde behandeling zullen genieten als de woning bouwcorporaties die recht hebben op 500,begeleidingskosten per plan. Wij keren ook 500, per plan uit maar wij doen deze uitkering op dit moment vanuit de eigen middelen. Een gelijkstelling met de voorlichtingsambtenaren die woningbouwcorporaties voor bepaalde projecten mogen aanstel len zou in dit geval al een welkome aanvulling van het gemeentelijk beleid betekenen. Wij zullen het dus in het beleidsplan moeten inpassen, wat ook de houding van het rijk moge zijn, daarvoor is de uitspraak van de raad duidelijk genoeg. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. Punt 16 (bijlage no. 489). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 16a (bijlage no. 530). De heer Geerts: Het is leuk om over hetzelfde onderwerp twee keer het woord te mogen voeren, het gaat nu weer over het terrein van de C.C.F. Daarvoor is het nodig dat er een duiker verlegd wordt. Nu is het, dacht ik, zo dat de C.C.F. bepaalde eisen had, n.l. ligging nabij het spoor en ligging nabij de Tijnje, en dat daarom juist dit gebied aan hen moest worden toegewezen. Er is indertijd ook gedacht aan de sportvelden van de Greuns, maar dat is niet doorgegaan. Ik dacht dat de C.C.F. vrij specifieke eisen had. Voor die specifieke eisen moeten specifieke kosten gemaakt worden en dan lijkt het in de lijn te liggen dat die kosten helemaal of voor een deel ook door zullen worden bere kend aan de C.C.F. Er is al gesproken met en er zijn al prijsaanbiedingen aan de C.C.F. gedaan. Is daarbij rekening gehouden met de kosten van het verleggen van de duiker of is het zo dat de aan wezigheid van die duiker eigenlijk pas ontdekt is nadat het aanbod aan de C.C.F. al gedaan was? De heer Rijpma (weth.): Het is heel duidelijk zo dat de duiker ontdekt is nadat de gesprekken met de C.C.F. begonnen zijn. De heer Geerts: Wat zijn dan de consequenties? Is het dan niet meer mogelijk dat de kosten toe gerekend worden aan de C.C.F.? Je kunt natuurlijk als raad altijd nog optreden, maar is het col lege nu niet meer in staat om het geheel of een deel van deze kosten toe te rekenen aan de C.C.F.? Het zijn n.l. specifieke kosten die voor de C.C.F. gemaakt worden. 17 De heer Van der Wal: Ik wil hier aan toevoegen dat het college zo langzamerhand wel eens ge waarschuwd zal moeten zijn wat betreft het leggen van leidingen door te verkopen grond van de ge meente. Ik kan mij iets van het Noordvliet herinneren, daar was iets met een gasleiding. (De heer Ten Brug (weth.): Dit was water, jongen.) Dat was een gasleiding, maar het heeft tienduizenden gul dens gekost. Nu is er deze zinker weer. Ik wil er voor een volgende keer wel op aandringen dat er van te voren een degelijk onderzoek plaats vindt, zodat wij niet steeds voor verrassingen komen te staan. De heer Rijpma (weth.): Het is uiteraard zo dat deze leiding wel bekend was. Die leiding is ech ter gelegd in een tijd dat er over de bestemming van het gebied eigenlijk niets bekend was. Toen de Waterleiding gevraagd heeft naar een tracé was het in geen enkel opzicht duidelijk waar het toe komstig tracé zou komen te liggen. Dat betekent dat op dat moment een plaats is aangewezen. Het had bij ieder bedrijf kunnen gebeuren dat, toen wij er van afgestapt zijn om het hele gebied te be stemmen als jachthavengebied, die leiding op de plek lag waar het bedrijf zich zou vestigen. Ik dacht niet dat het in het algemeen en ook in dit geval juist was om bijzondere objecten toe te rekenen aan een toevallige liefhebber voor die terreinen. Ook voor andere terreinen wordt de voorkeur uitgespro ken door degenen die die terreinen willen hebben. Die voorkeur hangt af van allerlei omstandigheden, de een wil aan de weg zitten, de ander stelt weer een ander criterium. Ik dacht dat het juist was om deze kosten - zo staat het ook in het voorstel - toe te rekenen aan de exploitatie van de eerste fase van het bestemmingsplan Hemrik. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 17 (bijlage no. 517). De Voorzitter: Bij dit punt is tegelijkertijd de brief die de wijk- en recreatievereniging De Blok- kedoos Leeuwarden aan alle raadsfracties heeft gestuurd aan de orde. Deze brief vormt mede onder werp van discussie. De heer Groenewoud: Wij zijn uiteraard verheugd dat na nauw overleg met de wijkorganisatie De Blokkedoos en met de bewoners middels een hearing de 5 speelplaatsen - de nummers 2 t.e.m. 6 - in de voorgelegde plannen gereed liggen en gerealiseerd kunnen worden. Als fractie zijn wij het natuur lijk met deze plannen eens, waarbij wij hopen dat de kinderen zich in dit steen- en betonmilieu t.z.t. kunnen vermaken. In de raadsbrief wijdt het college ook enkele zinnen aan het terrein met het cijfer l. U merkt op dat het bezwaarlijk wordt geacht om daar ook speel - en groenvoorzieningen aan te bren gen resp. aan te leggen, gezien de hoge kosten van dit terrein. Nu heb ik mij laten vertellen dat tij dens de hearing met De Blokkedoos en met de bewoners dit terrein wel degelijk in het speel- en groen voorzieningenplan was opgenomen, dit staat ook in de bijgaande brief. Gelet op deze informatie zou ik graag van de wethouder horen wat de bedoelingen met dit terrein zijn aangezien ik hier duidelijk tegenstrijdigheden constateer. Mochten de plannen die het college nu in de raadsbrief tot uiting brengt m.b.t. terrein no. 1 niet conform de overeengekomen afspraken met de wijk Lekkumerend zijn, dan vernemen wij graag uw visie hierover. Ook speelt uiteraard het terrein no. 7 bij het Dragoonsplein hierin mee. Samengevat zijn wij gelukkig met de plannen m.b.t. de terreinen nos. 2 t.e.m. 6 en ver nemen wij graag het antwoord van de wethouder inzake de terreinen nos. 1 en 7. Mevr. Visser-van den Bos: Ook wij zijn natuurlijk blij met het feit dat bepaalde speelvoorzieningen weer tot stand worden gebracht. Wij willen eveneens een aantal informaties n.a.v. de brief van de recreatievereniging. In die brief wordt n.l. de indruk gewekt alsof de afspraken in elk geval niet door beide partijen op dezelfde wijze zijn opgevat.- Ik zou dan het volgende willen vragen m.b.t. het ter rein no. 1. In hoeverre zijn er al gegadigden voor het terrein? Als er nu nog geen gegadigden zijn, is het dan wel mogelijk om dit terrein voor een t.z.t. te stichten wijkcentrum te reserveren? Als u niet verwacht dat spoedig definitieve plannen zullen worden gerealiseerd, zou het dan niet mogelijk zijn om dit terrein in afwachting van een definitieve bestemming inderdaad als trap- en speelveld te laten fungeren? Dit ondanks het feit dat dit 14.000,kost, omdat er misschien wel jaren mee heen gaan voordat er een definitieve bestemming komt waardoor er zo fijn gebruik van kan worden gemaakt. De heer Rijpma (weth.): Voor de speelterreintjes zorgt de heer De Vries, maar daarvoor is alleen maar dank uitgesproken. De kritische vragen betreffen uiteraard alleen de ruimtelijke ordening en vandaar dat ik het woord neem. Het is zo dat voortdurend van gedachten wordt gewisseld met wijkbe-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1977 | | pagina 9