25
Wij hebben met de N.S. onderhandelingen gevoerd over de spoorwegovergang van Huizum naar
het centrum. Toen is er gezegd dat een luchtbrug of een tunnel te duur zou zijn. Als je nu de
situatie op het spooremplacement voor ogen neemt en je ziet bij de ingang tot het emplacement
aan de linkerkant een perron voor de trein naar Groningen en aan de rechterkant drie perrons
voor de treinen naar Zwolle, Harlingen en Sneek, dan dacht ik dat het mogelijk moest zijn om tussen
deze perrons door een overgang te maken van Huizum naar het centrum. Dat hoeft dan niet met
een luchtbrug of tunnel maar dat kan gewoon plat over de grond. Misschien kunt u daar eens met de
N.S. over praten? Ik weet dat de N.S. lastige partners zijn om mee te praten. Die laten allemaal
contracten afsluiten. Er is ook eens gesproken over een tunnel voor de Oostergoweg evenals er een
plan is geweest voor een tunnel onder de Pieter Stuyvesantweg door. Daar was nl. een contract voor.
Ik zou graag willen weten of wij, als wij de tunnel voor de Oostergoweg maken, vrij zijn om de tunnel
onder de Pieter Stuyvesantweg door aan te leggen.
De heer Jansma: Mijn naam is Jansma en - dit ter geruststelling van de voorzitter - ik zal
de laatste spreker namens het C.D.A. zijn. Bij een aantal inwoners van onze stad heerst ongerustheid
omtrent de toekomst van hun wijk nu de vaststelling van dit Verkeersstructuurplan door een op
zich zeer juiste langdurige inspraakprocedure lang op zich laat wachten. Om een voorbeeld te noemen:
Blok Rood van het gebied Oldegalileën wil graag weten waar het aan toe is. Men heeft op 15 sep
tember van het vorig jaar een hoorzitting bijgewoond, waarbij het Verkeersbureau Dwars, Heederik
en Verhey bepaalde ideeën op tafel legde. De dienst D.S.O. was het hier kennelijk op onderdelen
niet mee eens en zei tegen de bewoners dat nadere studie nodig was. Nadien hoorde men niets meer.
In dit verband vraag ik namens mijn fractie of de besluiten, die b.v. met betrekking tot Blok Rood
- dat zijn de straten tussen de Dokkumerstraat Z.Z. en het Hoeksterend - moeten worden genomen,
moeten wachten op de uiteindelijke vaststelling van het Verkeersstructuurplan op 29 mei a.s. Of
kan een en ander los van elkaar worden gezien? Dit zelfde geldt uiteraard voor meer wijken
waarvan het bestaan wordt bedreigd.
De Voorzitter: Hiermee zijn de vragen en opmerkingen van de raad afgehandeld. Wij gaan nu
over tot een koffiepauze van ongeveer tien minuten. Daarna krijgt u antwoord op de gestelde vragen
van deze kant van de tafel.
De Voorzitter schorst, om 22.50 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.15 uur, de vergadering.
Mej. De Vos en de heren Knol, De Pree en Schaafsma hebben inmiddels de vergadering verlaten.
De Voorzitter: Ik zou eerst een opmerking willen maken n.a.v. vragen en opmerkingen die
gemaakt zijn door mevrouw Visscher-Bouwer, ik meen dat ook de heren Van der Wal en Singelsma
zich daarbij aansloten. Het betreft de vraag welke beslissing de raad op 6 februari moet nemen.
Wij hebben kennis genomen van de opmerkingen die hierover vanavond zijn gemaakt. Wij zullen
ons er morgen in het college op beraden en dan nader formuleren wat de beslissing op 6 februari
moet zijn. Dit zullen wij verwerken in de raadsbrief voor de vergadering op 6 februari die u binnen
kort krijgt toegezonden.
Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Ammers om in te gaan op de vele opmerkingen
die van uw kant zijn gemaakt.
De heer Van Ammers: Ik heb een aantal punten op een rijtje gezet, maar ik zal een minder
lang verhaal houden dan de raad. Ik hoop de belangrijkste punten eruit te hebben gelicht maar ik
geloof niet dat wij vanavond wat dat betreft naar volledigheid kunnen streven. De volgorde waarin
ik die punten wil behandelen is volstrekt willekeurig, u mag daar beslist niet een bepaalde prioriteit
uit afleiden.
Van verschillende kanten is gesproken over de noordtangent en het belang van die verkeers
verbinding als onderdeel van het stedelijk hoofdwegennet. Het lijkt mij goed als ik daar in ieder
geval nog iets van zeg. Het is inderdaad zo, zoals het ook al in de prénota geconstateerd is, dat de
noordtangent m.b.t. het doorgaand verkeer - ik denk dan inderdaad aan verkeer dat eigenlijk niets
met Leeuwarden te maken heeft - nauwelijks een functie vervult. Toentertijd is dat ingeschat op
een orde van grootte van 15% en wij hebben geen enkele reden om aan dat percentage te twijfelen.
Het is zelfs zo dat ook in de toekomst die functie minder belangrijk zal zijn als de doorgaande
verbinding richting Groningen via Drachten wordt gerealiseerd. Dat neemt echter niet weg dat wij
er toch van uitgaan dat de noordtangent een belangrijke functie voor het stedelijk verkeer kan
vervullen. Uw vragen zijn er, meen ik, op gericht om wat voor verkeer het nu precies gaat. Het
is voor een deel inderdaad verkeer dat van buiten komt en zijn herkomst of bestemming binnen
Leeuwarden vindt. Wat dat betreft betekent het een bijzonder belangrijke verkeersfunctie voor
Leeuwarden zelf. Om het logisch te maken zou je je kunnen voorstellen dat het verkeer is dat b.v.
uit het westen komt en zijn weg naar Camminghaburen zal zoeken. Dan loopt de meest logische
route inderdaad via de noordtangent. Van de andere zijde gezien zal niet het verkeer dat direct in
het centrum moet zijn, maar alle verkeer vanuit het oosten dat een relatie heeft met woonwijken als
het Westeinde en de woonwijken ter weerszijden van de ringweg van de noordtangent gebruik
kunnen maken. Wij verwachten dat dit ook zal gebeuren wanneer ervoor een aantrekkelijke vorm
geving gezorgd zal worden. Behalve voor het verkeer dat van buiten komt zal de noordtangent
ook een belangrijke functie vervullen voor alle interne verplaatsingen in Leeuwarden zelf. Dan
denk ik m.n. aan het verkeer tussen de oostzijde en de westzijde van Leeuwarden. Ook wat betreft
Camminghaburen en de Hemrik zal het verkeer voor een groot deel van de noordtangent gebruik
maken. Ik dacht dat uw bezwaren omtrent de noordtangent zich vooral richten tegen het feit dat
deze weg niet alleen een natuurgebied zal doorsnijden, maar dat het ook een belangrijke barrière
zal kunnen vormen t.o.v. de achterliggende dorpskernen. Het viel een beetje buiten het gebied
dat wij in beschouwing genomen hebben, maar het is zeer goed mogelijk om b.v. ter plaatse van
de Dokkumer Ee, waar toch een verhoogde ligging van het tracé noodzakelijk is, een aantrekkelijke
verbinding voor het langzaam verkeer in de richting van de binnenstad te realiseren. Wat dat betreft
zal naast de aangegeven wegverbindingen ook een aantal onderdoorgangen voor dat langzaam verkeer
worden verwezenlijkt. Ik denk dat dat een goede zaak zal zijn. Wat de prioriteit van de noordtangent
in het geheel betreft is het inderdaad zo dat wij aan deze weg een iets hogere prioriteit toekennen
dan in de prénota het geval was. Dat is ook logisch, waar wij in dit Verkeersstructuurplan hebben
gepleit om de toeneming van het verkeer aan de buitenzijde van Leeuwarden op te vangen. Dat
zal er dus toe leiden dat je die voorzieningen ook eerder nodig zult hebben. U moet het vooral
zien als een afweging t.o.v. het verkeer dat in de oorspronkelijke berekening op de basisweg zat.
Van dat verkeer is een groot deel van die weg afgehaald en dat zal mogelijk zijn door de noord
tangent inderdaad aan te leggen. Voor het geval dat de noordtangent niet zal worden gerealiseerd
zijn de consequenties heel duidelijk in het rapport aangegeven. Voor het gedeelte van de ringweg
vanaf het Vrijheidsplein tot de Valeriusstraat zou dat misschien niet direct een bezwaar zijn, maar
voor het gebied van de Valeriusstraat zelf moeten wij wel kritische kanttekeningen maken. (De heer
Geerts: Er is ook de mogelijkheid genoemd om een gedeelte van de noordtangent aan te leggen.
Het gedeelte van de Valeriusstraat zou je dan kunnen ontlasten door het oostelijk gedeelte met het
westelijk gedeelte door een zuidtangent te verbinden en dan geldt uw argumentatie niet.) Voor de
Valeriusstraat gaat dat inderdaad wei op, maar een groot deel van het verkeer komt dan wel weer
op het Vrijheidsplein en het Valeriusplein terecht. Wat dat betreft denk ik niet datje het daarmee redt.
Dit wat de noordtangent betreft.
Een ander punt dat genoemd is, is de verbinding Hoeksterend-Noorderweg. In verband met de
Groningerstraatweg is een aantal rijstroken van zes stuks genoemd. Ik dacht dat dat niet helemaal
juist was, zoals u ook op de betreffende kaart kunt zien. Uit de kaart blijkt dat wij wel voor een
verdubbeling van het aantal rijstroken pleiten, welke verdubbeling dan tot aan de Goudenregenstraat
zou moeten worden doorgetrokken. Die verdubbeling (tot vier afzonderlijke rijstroken, toelichting
achteraf van de heer Van Ammers) is nl. nodig door de opstelstroken voor de aansluiting met de
Bleeklaan die overlopen in een opstelstrook voor de afslag naar de Goudenregenstraat. Qua capaciteit
is deze verdubbeling echter niet nodig. Juist op dit gedeelte is een uitbreiding van de capaciteit
wel nodig maar deze zal m.n. worden benut door verkeer dat in het centrum zelf moet zijn. Uit
berekeningen is gebleken dat verkeer dat zich op de Groningerstraatweg bevindt voor een groot deel
in het centrum moet zijn. Wij hebben er niet voor gepleit om belemmeringen aan te leggen op die
wegen waarop zich uitsluitend verkeer bevindt voor het centrum. Die belemmeringen zijn daarentegen
bedoeld om al het andere verkeer dat niet in het centrum moet zijn naar buiten te leiden. Op het
moment dat je dat gelukt is en op dergelijke bereikbaarheidsroutes alleen nog maar verkeer zit dat
in het centrum zelf zijn bestemming heeft, is er geen enkele reden om nog verdere belemmeringen
voor dat verkeer aan te brengen. Wat de fietser in dit verband betreft dacht ik dat het juist was
dat door de verkeersafwikkeling langs de Groningerstraatweg de situatie voor de fietser minder
aantrekkelijk dreigt te worden. Niettemin is het zo dat in het plan zelf heel goede alternatieven zijn
opgenomen, ik zou in dat verband willen wijzen op de fietsverbinding die via het Cambuursterpad
ontstaat en die vanuit Camminghaburen rechtstreeks naar de binnenstad leidt zonder datje als fietser
iets met de verkeersafwikkeling op de Groningerstraatweg te maken hebt. Vanuit Lekkum, vanuit
Bilgaard, kan een dergelijke fietsroute ontstaan die op het bestaande bruggetje via de Kippeloop
aansluit en verder via een aantrekkelijke verbinding rechtstreeks naar de binnenstad leidt. Dat
neemt niet weg dat je voor een groot deel toch fietsers op de Groningerstraatweg zal houden, maar
aantrekkelijke alternatieven zijn alleszins aanwezig.
Een punt dat ook nog genoemd is betreft de Marshallweg en de aansluiting die deze weg zou