4 graag willen dat u daar een grens aan stelt. Naast deze ontheffing zal er waarschijnlijk ook een hinder wetvergunning benodigd zijn. Wat dat betreft zou ik u willen vragen om met de betrokkenen contact op te nemen. In de brief wordt wel een bouwvergunning genoemd maar van een hinderwetvergunning wordt niet gesproken. Wij moeten, dacht ik, De Ruiter-achtige toestanden zien te vermijden. De heer Rijpma (weth.): Overal in de stad ondervinden wij hinder van bedrijven in m.n. tweede hands auto's. Als regel gebruiken zulke bedrijven de openbare weg als verkoopterrein. Als wij een bedrijf dat gevestigd is achter de Grote Kerk uitkopen, zien wij het in een ander deel van de stad weer in volle omvang en glorie verschijnen. De enige plek die naar ons gevoel aanvaardbaar is voor de handel in tweedehands auto's eventueel aangevuld met de verkoop van nieuwe auto's is het indu strieterrein. Als regel gaat de verkoop van auto's gepaard met enige verkoop van onderdelen die bij deze handel horen. De moeilijkheid is dus om de scheidslijn te trekken tussen wat nog wel bij die tweedehands autohandel hoort en wat niet. De gevraagde ontheffing die op basis van de verkoopvoor waarden mogelijk is, is nog niet verleend. Intern is derhalve nog overleg gaande in hoeverre aan de ver langens van de betrokkenen zodanig tegemoet kan worden gekomen dat hun bedrijf als handel in auto mobielen mogelijk is en in hoeverre het voorkomen kan worden dat er op het industrieterrein een vol ledige handel in nieuwe auto-onderdelen zoals wij die ook in de stad nog kennen ontstaat. Dat is een niet zo eenvoudige zaak. Wij zouden wel de ontheffing willen verlenen maar onder zodanige voor waarden dat daar niet een complete autoshop zal kunnen ontstaan. Verder is het normaal dat tegelijk met de bouwvergunning ook de situatie volgens de Hinderwet wordt bekeken en dat gebeurt door de zelfde ambtenaar. Wij nemen dus aan dat deze twee zaken wel zodanig op elkaar aangesloten zijn dat hier geen misverstand ontstaat. De heer Janssen: Nog een paar opmerkingen. De wethouder zegt dat men in onderhandeling is met de betrokken mensen. In feite vind ik het enigszins voorbarig dat u ons nu het voorstel tot ver koop van grond doet, want stel u voor dat die onderhandelingen mislukken, dan zouden wij de hele zaak weer terug moeten draaien. Ik had het beter geacht als u eerst tot een vergelijk was gekomen en dat dan gelijktijdig de verkoop van de grond was geschied. De heer Rijpma (weth.): Op zich kan ik mij dat voorstellen. De vraag tot ontheffing heeft een iets andere procedure gevolgd dan de verkoop. De ontheffing zou verleend kunnen zijn, maar is op dit mo ment nog niet verleend. De voorwaarden daartoe moeten dus nog worden geformuleerd Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage no. 28). De heer Ten Hoeve: Een paar opmerkingen over deze raadsbrief. Ik wil beginnen met te zeggen dat mijn fractie niet zo gelukkig is met dit voorstel. Het gaat hier om een woning in de binnenstad, weliswaar al geruime tijd gebruikt als kantoor, maar nu wordt eigenlijk definitief voorgesteld om van deze woning een kantoor te maken. Wij zagen dit liever anders. Daarbij moet meteen worden opge merkt dat in de eerste plaats de N.V. Stadsherstel al heeft geprobeerd om dit huis zodanig aan te pakken en het voor een zodanige prijs te doen verkopen dat het weer een woonbestemming zou kun nen krijgen voor een betaalbare huur. Hiernaast zien wij de raming van de Dienst Stadsontwikkeling van 760.000,—. Wanneer je dat getal ziet, ook al zou je er de helft af doen, dan nog kan het niet als woning dienen want er zijn maar weinig mensen die de lasten van zo'n bedrag kunnen opbrengen. Er komt nog een ander punt bij: dit gebouw is aan herstel toe. Het staat op een markante plaats in de stad en het zou goed zijn wanneer dit pand werd aangepakt. Een andere opmerking die ik hierbij maak is dat de raad op een bepaald ogenblik heeft besloten dat het stadhuis in het centrum gevestigd zou blijven. Een aantal functies moet per se in het centrum blijven en daarvoor moeten wij ruimte zoeken. Dat pleit er voor om dit gebouw toch tot kantoor te bestemmen. Er blijven nog wel een paar vragen over. In de eerste plaats: Hoe komt het bedrag zo hoog? Is die 760.000,reëel, kan dat bedrag niet wat lager? Dit worden toch astronomische bedragen? In de tweede plaats is het restaureren van dit pand niet een oplossing voor de secretarie. In de raadsbrief staat dat er eerst nog een andere dienst in zal worden gehuisvest, maar in een ander overleg dat wij hadden werd gezegd dat in de nu aange pakte panden aan het Raadhuisplein toch niet alle functies konden worden ondergebracht en dat dit pand dus wel nodig zou zijn. Het komt op ons over alsof dit een ad hoc-beslissing wordt, dat hebben wij al meer gedaan. Een poos geleden hebben wij over de uitbreiding van het stadhuis in de St. Antho- nystraat achter de panden aan het Raadhuisplein gesproken. Toen werd ons met alle klem verzekerd dat een tweede bouwlaag die daar uit welstandsoverwegingen beslist wel wenselijk was niet nodig was. Nu worden wij weer geconfronteerd met een tekort aan ruimte. Wij willen dan ook met klern aan 5 het college vragen om met een nota te komen waarin de hele problematiek van de huisvesting van de secretarie wordt bekeken opdat wij niet weer voor zo'n ad hoc-beslissing worden gesteld. Een andere opmerking betreft het feit dat in deze raadsbrief wordt gesproken over de St. Antho- nyschool waarvan u zegt dat het te verwachten is dat deze school op vrij korte termijn zal vrij komen. Dat is ons uit het overleg dat hier in de raad en ook op andere plaatsen is gevoerd helemaal niet ge bleken. Bovendien heeft dit zinnetje in de raadsbrief bij de ouders van kinderen die deze school be zoeken al de nodige onrust veroorzaakt. Ik zou u willen vragen of u hier wat duidelijkheid over kunt geven. Dan wil ik nog een zijdelingse opmerking maken die betrekking heeft op punt 28 van de agenda. Dit punt betreft ook deze school en er wordt voorgesteld orn een investering van 110.000,in dit pand te plegen. Ook deze beslissing zou ik willen karakteriseren als een ad hoc-beslissing zoals er t.o.v. dit pand al een paar meer genomen zijn. Het tamboerkorps is in de school gekomen en is daar op een uitgebreide manier aan het verbouwen geslagen, de kantine voor het gemeentelijk personeel is in de school gekomen en die is ook nogal luxueus geworden. Tegelijk kunnen wij uit de stukken die ter inzage liggen lezen dat het eigenlijk weggegooid geld is omdat er veel meer za! moeten gebeuren. Daarom zou ik graag een antwoord willen hebben - ik ben mij er van bewust dat ik op het ogenblik een zijpad bewandel, maar ik dacht dat het bij de punten ter sprake zou kunnen komen - op de vraag of het weggegooid geld is of niet. Ik zou ook nog graag willen weten welke grappenmaker de term "modern restaureren" heeft bedacht. Die term wordt twee keer in de raadsbrief aangehaald. De be tekenis van de term "modern restaureren" is dan: slopen en de gevel laten staan. Wanneer wij dat onder restaureren moeten verstaan kunnen wij er maar beter mee ophouden. In ieder geval wilde ik daarover graag duidelijkheid. Het college zegt dat voor de restauratie van dit pand subsidie zal worden aangevraagd; dat wil len wij van harte onderstrepen. Wij weten dat er overleg is geweest maar dat dat riet tot veel resul taten heeft geleid. Overigens hebben wij de indruk dat de contacten met Monumentenzorg helemaal niet zo vloeiend verlopen, want er komt maar moeilijk geld beschikbaar om panden te restaureren. In dit verband zou ik het college willen vragen om met Monumentenzorg om de tafel te gaan zitten en te proberen of daar iets aan veranderd kan worden. Een jaar geleden hebben wij wel dapper een Monumentennota aangenomen met heel veel mooie beleidsuitgangspunten daarin, maar wanneer die beperkt blijven tot het restaureren van een of twee panden per jaar komt er van deze uitgangspunten niet veel terecht. Tenslotte nog twee kleine opmerkingen. Mijn fractie stelt er prijs op dat in het pand weer een roede-verdeling wordt aangebracht en dat ook de stoeppalen met kettingen die er ooit geweest zijn en waarvan de restanten nog te vinden zijn hersteld worden. Samenvattend kan ik zeggen: Akkoord, met pijn, maar graag nog antwoord op een aantal door mij gestelde vragen. Mevrouw Smit: Ook wij gaan akkoord met de restauratie van het pand Weerd 19, zij het ook met enige pijn. Wij hebben de begroting bekeken en het is niet helemaal duidelijk hoe men tot dat bedrag is gekomen behalve dan door het optelsommetje van de diverse punten die ter inzage lagen. Wat daar achter zat was mij niet helemaal helder. Wij hebben geen keus m.b.t. dit pand, het is n.l. het laatste pand uit de rij dat eigendom van de gemeente is en waar nu het een en ander aan moet gebeuren. Wij kunnen het niet in deze staat laten staan en wij kunnen het ook niet zo een particulier in de maag split sen. Ik heb wel de vraag of voor V.O.W. deze huisvesting nu zo nodig is. Dat is hier feitelijk niet aan de orde, maar wij hadden toch enige vraagtekens omtrent dit punt. Naar onze mening heeft de gemeente zeker een taak m.b.t. het behouden van momumenten door restauratiewerkzaamheden aan het pand te verrichten. Om die reden gaan wij er mee akkoord, maar ruimtegebrek op zich lijkt ons zonder nadere gegevens geen relevant argument. Wel relevant is dat de omgeving van het stadhuis een redelijke en consistente aanblik moet krijgen en houden. De heer Sterk: Het pand Weerd 19 verkeert in een zeer slechte staat van onderhoud. De voorgevel lijkt nog het beste deel van het geheel te zijn. Het dak bevindt zich in een zeer bouwvallige toe stand om van de achterzijde maar niet te spreken. Op 19 december van het vorig jaar is om uitstel gevraagd in verband met de noodzaak tot huisvesting van de secretarie-afdelingen. Ik kom hier aan stonds nog nader op terug. In het totaalbeeld van de omgeving geeft de voorgestelde restauratie een goede aansluiting. De panden nos. 21 en 23 zijn nog stevig onder handen, waarbij de vraag: Wanneer worden deze panden opgeleverd? Is daar een datum van bekend? Duidelijk is wel dat het bij opleve ring vrijwel onmogelijk zal zijn om het pand 19 aan de achterzijde te bereiken. In het plan voor de panden nos. 21 en 23 is een garage gedacht, waardoor de achterzijde van pand no. 19 vrijwel niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 3