6 7 meer bereikbaar is. Dit houdt dus in dat bij uitstel van restauratie in een later stadium alles via de voordeur moet worden afgevoerd, wat de verkeersbeweging en de veiligheid niet geheel ten goede zal komen. Van de subsidiëring van rijkswege is volgens de raadsbrief niet veel bekend. Ik moet hier uit op maken dat die subsidiëring ook wel helemaal achterwege kan blijven. In een eerder stadium heeft het college laten weten dat de mogelijkheid om het pand voor particulier wonen te bestemmen na de res tauratie gehandhaafd blijft. Ik neem aan dat dit thans ook nog het geval is, ofschoon ik dat niet dui delijk uit de raadsbrief heb kunnen lezen. Ik kom nog even terug op de noodzaak van de tijdelijke huisvesting als zodanig. Ik zei het al, op 19 december hebben wij om uitstel gevraagd, juist om het college de gelegenheid te geven om aan te tonen dat het hier om een dringende behoefte voor huisvesting van ambtenaren gaat. Nu had ik - en met mij de fractie - gedacht dat het college naar aanleiding hiervan met een totaal-overzicht van de behoefte zou komen om de raad in te lichten. Welnu, in de raadsbrief zijn een aantal afdelingen op gesomd, waarvan ik niet weet uit hoeveel personen die bestaat. Een vraag hierbij, wanneer u in de raadsbrief spreekt van een dienst van de regio Leeuwarden, is: Voor wiens rekening komt dat en om hoeveel mensen gaat het hier? Wie moet dit betalen als zij er in komen? Wat mijn fractie verwacht had was onder andere het aantal personen dat bij de diverse secretarie-afdelingen is betrokken en de wenselijke ruimte om dat aantal te huisvesten, gemeten naar de eisen van vandaag de dag en even tueel met vermelding van kubieke meters inhoud; u zult weten dat de stoel als zodanig wordt uitge meten in kubieke meters qua inhoud en qua ruimte. U zult wel begrepen hebben dat mijn fractie zich moeilijk met de summiere informatie kan ver enigen. In het kader hiervan noodzaakt u ons om op dit moment te vragen de nu zittende raad een nota te presenteren over de huisvestingsproblemen van de secretarie-afdelingen en de wenselijkhe den daarvan. Het is aan deze raad om zich hierover uit te spreken. Het is een oude wens en mijn fractie wil zich in deze samenstelling hierover uitspreken. Overigens zijn wij het wel met het besluit eens. Ook wij vragen ons af of die 760.000,niet teruggebracht kan worden, want ook ons komt dat bedrag verschrikkelijk hoog voor. Ik heb een motie klaar - ik zal die nu niet indienen - die ik toch wel even wil voorlezen: "De raad, in vergadering bijeen op 30 januari 1978, draagt het college op om een totaal over zicht te verstrekken omtrent de huisvestingsbehoefte van de secretarie-afdelingen. Het college zal hierover zo spoedig mogelijk de raad rapporteren, doch uiterlijk op 7 augustus a.s." De heer Heidinga: Ik heb dat pand eens even bekeken en dat pand is bijzonder slecht. Ik mis in de gegevens die ons omtrent dit pand worden verstrekt de vermelding dat er zwam in zit. Het zou mij be slist niet verwonderen dat dit pand is aangetast door zwam. Er zitten n.l. balken in - dat zijn balken van zeker 20 cm bij 30 cm - die over een lengte van een meter gewoon zijn opgevreten. Daar is niks meer van over. Dat komt anders niet voor dan bij zwam. Het moet volgens mij zwam zijn. Als er zwam in een pand zit, is dat een heel nare aandoening. Wij doen er heel erg verstandig aan als wij dit pand, zolang wij daar met die nieuwbouw bezig zijn, volkomen van de andere panden afgesloten houden. In mijn loopbaan heb ik het namelijk eens een keer meegemaakt dat wij ergens in een pand zwam moes ten verwijderen en dat twee jaar later aan de andere kant van een steensmuur in een naastgelegen pand op dezelfde hoek waar die zwam had gezeten zwam in het huis van de buurman zat. Toen had de zwam ook daar het hout aangetast. Het is dus iets heel ergs en daarom valt het mij wat tegen dat hierover in de stukken niets staat. Nogmaals, het is mijn indruk dat er zwam in zit. Als de dienst zegt dat het beslist geen zwam is nou, goed dan, maar het lijkt mij van wel. Zwam plant zich n.l. voort d.m.v. sporen en die kun je aan je schoenen hebben waardoor die sporen verspreid worden tot in een naast gelegen pand zodat je daar na een tijdje ook zwam hebt. Je moet er bijzonder voorzichtig mee zijn. Daarom kan ik niet voor de restauratie van dit pand stemmen. Als het werkelijk zo is dat er zwam in zit, dan moet die troep daar weg, zonder pardon. Er mag geen stukje hout van achterblijven, het moet allemaal weg. (De heer Ten Hoeve: Modern restaureren!) De voorgevel mag wel blijven staan. Bij dit pand kun je niet zo maar even hier of daar een nieuwe balk aanbrengen en een goede balk laten zitten, want dat is niet verantwoord want je weet nooit waar de zwam precies zit. Dan zeg ik - de dienst heeft het ook al een paar keer gezegd - dat dat pand behalve de voorgevel neer moet. Tot die conclusie ben ik ook gekomen. Dat ding moet grondig verwijderd worden en laten wij er, als wij een maal zo ver zijn, weer een ander pand neerzetten dat of voor ons als kantoor of als woning gebruikt kan worden en dat het minst mogelijk kost. Een behoorlijk pand en verder niets. De Voorzitter: Ik zal enkele reacties geven m.b.t. de huisvestingsproblematiek en de heer Rijpma zal u iets vertellen over het pand als zodanig, moderne restauratie en zwam. Wethouder Ten Brug zal iets zeggen over(De heer Ten Brug (weth.): Die zwamt wel verder.) De heer Ten Brug zal, naar ik aanneem zonder te zwammen, u iets vertellen over de St. Anthonyschool De situatie m.b.t. de huisvesting is op het ogenblik als volgt. In de raadsbrief staat al duidelijk aangegeven dat wij sneller don ook wij hadden verwacht moeilijkheden kregen met de huisvesting. De direct op ons af komende problemen staan in deze nota. Wij kunnen de benodigde ruimte niet meer vin den in de thans in gebruik zijnde panden. Wat ik nu ga zeggen is niet een nieuw geluid want het is al eerder in discussies in deze raad aan de orde geweest, maar wij stellen ons voor om de verdere huisves ting van de secretarie te regelen door verdere bouw op de plaats waar nu de St. Anthonyschool staat. Als wij de secretarie in de toekomst hier gehuisvest willen houden - die conclusie hebben wij als col lege getrokken -, dan is dit de enige reële mogelijkheid. Wij hebben afgesproken - ik zou dat bij deze ook willen voorstellen - dat wij met een uitvoerige en naar ik hoop duidelijke analyse van onze ver wachting m.b.t. de behoefte aan huisvesting in de komende tijd in de raad zullen komen. Dat kan dan geen analyse zijn die op twee of drie jaar betrekking heeft, maar die analyse moet verder gaan. Wij moeten trachten een zo duidelijk mogelijk beeld voor de raad te scheppen van wat wij aan kubieke meters - om de heer Sterk even te herhalen - nodig hebben om voor een langere tijd hier uit de voeten te kunnen. Het is een moeilijker opgave dan een aantal raadsleden zich, naar ik geloof, voorstelt om een duidelijke en gefundeerde analyse van de in de toekomst te verwachten ontwikkeling van de secretarie- omvang te geven. Dan komt de vraag aan de orde wat het meest urgent is. Het is terecht dat u de ge vraagde toezegging nodig acht - wij doen die ook en zullen die gestand doen voordat wij in de raad met een bouwplan komen, want dat zal een vrij groot bedrag betekenen -, maar ik verzoek u met klem niet te vragen de desbetreffende nota op 7 augustus a.s. aan u voor te leggen. Er ligt n.l. een onvoor stelbare lijst van urgente punten die wij voor de zomervakantie moeten afhandelen. Dit is een minder urgent punt want het staat vast dat het nog een heel wet langere tijd zal duren voordat wij met con crete voorstellen om daar tot verdere uitbreiding van de secretarie over te gaan in de raad komen. In de overgangsfase is het duidelijk dat wij ons met de huidige outillage - ik heb het net al genoemd - niet kunnen redden. Wij hebben gemeend dat zich daarbij twee punten voordoen die een gemakkelijk aangrijpingspunt vormen om ons tijdelijk te redden. Een van de mogelijkheden is het pand aan de St. Jacobsstraat waar V.O.W. binnenkort uit gaat. Daarbij sluiten wij aan op een uitspraak die in de raad tijdens de begrotingsbehandeling is gedaan, n.l. dat het pand verkocht zal worden en weer een andere bestemming zal krijgen, n.l. een winkelbestemming. De verkoop van dat pand zal echter niet op korte termijn plaats vinden; wij zullen zorgen dat eerst de zaak naast het stadhuis wordt opgelost en dar daar na pas het pand verkocht wordt. Dat is echt niet een kwestie van vijf tot tien jaren, maar wel een kwestie van enkele jaren. Wij stellen ons voor dat wij de behoefte aan tijdelijke ruimte in het pand aan de St. Jacobsstraat en in het pand Weerd 19 kunnen vinden. Dat laatste pand speelt daarbij een rol vooral uit efficiency-overwegingen, want als wij dat niet beschikbaar zouden krijgen is het moge lijk dat dat ons binnen afzienbare tijd kan dwingen om de afdeling V.O.W. op twee heel verschillende lokaties onder te brengen; dat is erg onbevredigend. Als V.O.W. later niet meer in de panden oast kan dat op de plaats van de St. Anthonyschool worden opgelost. De uitbreiding van V.O.W. kan dan dus in de nieuwe vestiging worden gevonden. Naar onze mening is het een vrij ideale situatie cm het pand tijdelijk te gebruiken voor de afdeling V.O.W. en deze afdeling bij elkaar gehuisvest te houden. Er staat daarbij absoluut open - het staat in de raadsbrief, wij hebben daarmee, dacht ik, rekening gehou den met wensen die in het verleden in de raad zijn afgesproken - dat aan het pand Weerd 19 t.z.t. een andere bestemming dan kantoorbestemming wordt gegeven. Het ligt in ieder geval in de bedoeling de restauratie zodanig te doen plaats vinden dat dit pand - wethouder Rijpma kan u veel beter dan ik uit leggen hoe dat precies moet gebeuren - nu tijdelijk als kantoor wordt gebruikt, maar dat het zonder t.z.t. rigoureuze ingrepen te plegen vrij gemakkelijk een woonbestemming - of misschien een combinatie van een kantoortje met een woning of zoiets - kan krijgen. Wij dachten dus dat wij hier vrij gemakke lijk een aantal dingen konden combineren. Nogmaals, wij zien het pand aan de St. Jacobsstraat als een absoluut tijdelijke kwestie van ten hoogste enkele jaren en ook het pand Weerd 19 kan een tijde lijke kwestie worden, zonder enig bezwaar. De heer Sterk stelt ook een vraag m.b.t. wat in de raadsbrief wordt genoemd: de huisvesting van de regio. Wij hebben meer externe secretariaten, b.v. voor de V.N.G., de Friese Provinciale Brand- weerbond en de gemeenschappelijke hulpverleningsorganisatie voor de Noordfriese gemeenten. Al die secretariaten zijn hier gevestigd en worden betaald door de organisaties die deze secretariaten hebben. Het personeel is formeel bij ons in dienst, maar wij betalen niet meer dan ons aandeel in die gemeen schappelijke regelingen van die personeelskosten. Als voorbeeld neem ik de Friese Provinciale Brand- weerbond waaraan 44 Friese gemeenten met elkaar bijdragen evenals dat het geval is bij de afdeling Friesland van de V.N.G. Voor de brandweerhulpverleningsdienst leveren ongeveer 15 Noordfriese ge meenten een bijdrage en voorde regio 11 gemeenten. Dat is dus voor de gemeenschappelijke regelingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 4