I^H
HIHH
Dit wat betreft de concrete financiering. Ook de vraag van mevrouw Smit heb ik hiermee beantwoord
wat betreft het punt of die huisvesting voor V.O.W. nu zo nodig is. Dat is niet "zo" nodig, maar wij
kunnen hierdoor wel de zaak zo efficiënt mogelijk voor deze overgangsfase indelen.
Nogmaals met klem het verzoek om ons wat betreft de toezegging dat er een duidelijke nota over
de huisvesting in de raad zal komen van het college niet op de datum van 7 augustus vast te pinnen.
Ik dacht dat ik de kwestie over de huisvesting duidelijk uiteen heb gezet. Nu kan wethouder Ten
Brug uiteen zetten hoe het zit met de St. Anthonyschool
De heer Ten Brug (weth.): Het spijt mij dat dit zinnetje - hoewel tussen haakjes - in deze raads-
brief terecht is gekomen. Ten eerste is het niet juist en ten tweede heeft het door de kop boven het
bericht in de krant inderdaad bij sommige ouders ongerustheid gewekt. Dat laatste is inmiddels opge
lost, want personeel en oudercommissie hebben zich tot de ouders gewend met de mededeling dat het
natuurlijk zo is dat de St. Anthonyschool niet eerder wordt ingepikt dan wanneer er voor deze school
in de binnenstad - dat is ook altijd de bedoeling geweest - andere ruimte is gevonden. Ik zie die an
dere ruimte ook niet op vrij korte termijn gevonden. U weet dat wij een onderzoek laten instellen naar
de mogelijkheden van de oude meisjes-H.B.S. en misschien is er nog één mogelijkheid op een terrein
in de binnenstad. In elk geval streven wij er naar om voor deze school in dit deel van de binnenstad
huisvesting te krijgen. Dit gebouw zal nooit eerder ter beschikking van de secretarie komen dan wan
neer er andere huisvesting voor de school is. Aan de andere kant onderstreept dit ook de mogelijkheid
- er zijn twee belangen bij betrokken - om voor de St. Anthonyschool een betere huisvesting te krij
gen. De ouders en het personeel willen deze school niet behouden omdat het zo'n leuke huisvesting is
maar zij willen weten waar zij elders terecht komen.
De heer Rijpma (weth.): Ik ben blij dat het woord grappenmaker is gevallen. Dat geeft in ieder
geval wat reliëf aan een persoon die zich van die grappen niet bewust is. Laten wij zeggen - ter on
derscheiding "dort wo Begriffe fehlen, dort stel It ein Wort sich helfend hin" - dat bij de drie verschil
lende methodieken die hier aan de orde zijn ondergetekende - als grappenmaker dan - op een gegeven
moment de term "modern restaureren" gebruikt heeft. Daarmee stel ik mij niet op een rangorde zoals
mensen die zich gisteravond op de televisie presenteerden. (Stem: Toon Hermans.) Met hem wil ik niet
vergeleken worden. Ik dacht dat die vraag hiermee naar tevredenheid beantwoord was.
Heel duidelijk is gevraagd of het niet goedkoper kan, omdat het een heel dure restauratie is. Dit
is een van de restauraties die geraamd zijn met "uitkleden van het perceel". Als u de stukken doorge
bladerd hebt zult u hebben gezien dat het geen prijs per kubieke meter is om ergens in de orde van
grootte te komen, maar dat het een bekijken is van element tot element. Dan is het heel mooi om te
vragen of het niet wat goedkoper kan. De afronding is 760.000,en dat bedrag wordt o.a. gevormd
door bijna een ton aan omzetbelasting. Verder zit er voor 15% aan toezichts- en werkvoorbereidings-
kosten in, welk percentage voor een object volkomen normaal is. Dat wordt ook bij een particuliere
architect betaald en het is ook wat onze dienst nodig heeft om de kosten van materiaal en mensen te
dekken. In feite moet u kijken naar het bedrag van 535.000,— waarin ook de elektrische installatie,
de centrale verwarming en een gedeelte van het meubilair als vloerbedekking, vitrage en buitenzon
wering zijn begrepen. De pure bouwkosten bedragen 450.000,— en als u de elektrische installatie
en de centrale verwarming als de meest relevante bouwkosten wilt beschouwen, komt u op een bedrag
van exact 500.000, In de totale begroting zit één onzekere post en dat is het bedrag aan onvoor
ziene kosten van 50.000, Dat bedrag is bedoeld voor eventuele tegenvallers in naburige panden.
Het komt n .1ook voor dat panden profiteren van het aanwezig zijn van een pand er naast, want soms ont
breekt b.v. een binnenmuur of blijkt de fundering zodanig gemeenschappelijk te zijn dat er, wil men
iets zinnigs doen, bij deze laatstgenoemde punten nog iets extra's moet gebeuren. Ik geloof dat de be
groting zoals die hier ligt volkomen reëel is. Men moet geen enkele illusie hebben dat dit 50.000,
of 100.000,mee zal vallen. Wij zullen alles op alles moeten zetten om met dit bedrag de restau
ratie te voltooien. Ik ben het met de heer Heidinga eens dat wij, als er inderdaad zwam in het pand zit,
voor problemen komen te staan die waarschijnlijk, zoals ook de heer Heidinga zegt, een normale res
tauratie zeer zullen bemoeilijken. Het is n.l. inderdaad zo dat je, wanneer die houtzwam in het ene pand
aanwezig is, verschrikkelijk op moet passen dat die niet ook in het andere pand te voorschijn zal komen.
Ik moet er bij zeggen dat de kans dat het inmiddels al is gebeurd reëel aanwezig is omdat onze mensen
die toezicht houden en metingen verrichten duidelijk van het ene pand naar het andere pand zijn ge
wandeld. De enige troost is dat zwamvorming onder bepaalde omstandigheden moet optreden. Een van
de voorwaarden voor het optreden van zwam is als regel vocht en wanneer de panden nos. 21 en 23 zo
droog zijn dat er nergens condensvocht kan ontstaan en de ventilatie in die gebouwen goed is, waar
door er een zekere preventie optreedt, krijgt zwamvorming geen kans mits die ventilatie goed functio
9
neert. Als die ventilatie - ik bedoel de interne ventilatie binnen de afgeschoten houtdelen - echter
niet naar behoren functioneert, dan zou het inderdaad wel eens kunnen voorkomen dat wij over een
jaar of wat met enige verrassingen te maken krijgen. Het is, dacht ik, een goede zaak ais de dienst
zo snel mogelijk nagaat of deze zwam inderdaad aanwezig is. In dat geval ben ik het met u eens dat
een gewone restauratie helaas waarschijnlijk niet door zal kunnen gaan.
Het verkrijgen van subsidies is op dit moment een moeilijke zaak. Een gesprek aankaarten met C.R.M.
heeft op dit moment geen zin want er zijn al een aantal keren gesprekken geweest. Wij hebben met men
sen van buiten de dienst contact gehad en er is ook een actie ondernomen door de V.N.G. die als een
van de eerste punten op de agenda voor de eerstkomende bespreking met de minister heeft staan de kop
peling van de V.R.O.-subsidies en de C.R.M.-subsidies. Het is op dit moment zo dat al meer dan 90% van
het totaal bedrag dat C.R.M. voor 1978 ter beschikking staat in het afgelopen jaar is toegezegd. Wan
neer wij in Leeuwarden door willen gaan met restaureren, zullen wij waarschijnlijk gedwongen zijn om
voorschotten ter beschikking te stellen die misschien in de loop van een, twee of drie jaar terug komen,
maar waarbij de kans ook aanwezig is dat C.R.M. op een gegeven moment zal zeggen: De middelen
ontbreken ons. Verder heeft C.R.M. op dit moment onvoldoende middelen beschikbaar en zegt op dit
moment ook niets toe. C.R.M. heeft gezegd dat aanvaard wordt dat er in Leeuwarden na de inventarisatie
die onze dienst heeft verricht een bedrag van meer dan 50 miljoen aan C.R.M.-subsidies beschikbaar
zou moeten zijn om het mogelijk te maken dat de meeste panden een opknapbeurt krijgen. Zij schrij
ven er echter tegelijkertijd bij dat de middelen van C.R.M. nihil zijn. Wij hopen dat wij van C.R.M.
een toezegging krijgen dat, wanneer er een normale restauratie plaats vindt, een zeker bedrag subsi
diabel is, maar ik vrees dat u een paar jaar zult moeten wachten voordat u deze subsidies kunt incas
seren.
De heer Ten Hoeve: In ieder geval is heel duidelijk geworden dat u een nota over de huisvesting
van de secretarie toezegt, wij zijn daar erg blij mee. Wat ons betreft is er verder geen behoefte aan
die motie. Wat mij wel verbaast is dat dit pand uit en te na bekeken is en dat daarbij niet is ontdekt
of er wel of niet zwam in zit, terwijl iemand die er even binnen loopt dat wel zou kunnen zien. Overi
gens zit ook in de gevel hout en dat betekent dat wij zelfs niet modern kunnen restaureren, maar dat
wij ook die gevel nog moeten slopen, als ook daar zwam in zou zitten. Overigens staan in een tijd
schrift dat nogal eens over restauratie schrijft, "Heemschut", regelmatig advertenties van zwambe-
strijdingsmiddelen, maar goed, ik ben een leek op dit terrein en ik zal mij er verder niet in begeven.
Over de school is ook duidelijkheid verschaft. Ik heb begrepen dat er een nota in omloop is en
ik hoop dat wij, nu deze zaak ter discussie is gekomen en alle onrust daardoor is weggenomen, snel
een beslissing in deze kunnen nemen. Die school hoeft evenwel nog niet direct weg maar de mensen
weten toch waar zij aan toe zijn.
Hoe graag ik het ook zou willen, ik geloof er niet in - dat moet mij wel even van het hart - dat
dit pand te zijner tijd weer als woning gebruikt kan worden. Wanneer wij er dan nu al zulke investerin
gen in moeten doen, lijkt mij dat een moeilijke zaak.
Tenslotte nog een opmerking. Op min of meer slinkse wijze heb ik punt 28 in mijn verhaaltje be
trokken. Ik zou er nog een opmerking over willen maken, of u moet zeggen dat dat bij punt 28 moet.
(De Voorzitter: Graag bij punt 28, als u dat goed vindt.) Ik vind het goed.
De heer Sterk: Ik had ook de vraag gesteld wanneer de panden 21 en 23 gereed zouden zijn. Nu
heeft dat natuurlijk niet direct iets te maken met de restauratie van het pand Weerd 19, maar het
heeft(De heer Rijpma (weth.): Omstreeks de bouwvakvakantie.)
U heeft ook argumenten aangedragen om de motie die ik in voorbereiding had en die ik klaar heb
liggen niet in te dienen. Het is zo dat er wel duidelijkheid zou kunnen ontstaan - u heeft dat ook wel
verwoord - als u ook in het beleidsplan 1979 deze zaak eventueel mee zou kunnen nemen. Het komt
in feite hier op neer dat wij u wel wat meer tijd willen geven door niet aan de datum van 7 augustus
vast te houden en dat wij 1 januari 1979 als datum voor de rapportering aan de raad aanwijzen. Als
zodanig handhaaf ik mijn motie met deze correctie.
De Voorzitter: Wat deze motie betreft zou ik u willen voorstellen dat wij de toezegging doen dat
wij ons uiterste best zullen doen om die nota voor 1 januari hier te brengen. Een harde toezegging doe
ik liever niet, want begin september treedt er een nieuw college op. Aan de uitnodiging voor de ver
gaderingen hebt u ook al kunnen zien dat er dit jaar daardoor een wat ander patroon moest worden ge
legd m.b.t. de gehele begrotingsbehandeling. Dit zou wel eens het nieuwe college en ook de raad de
eerste maanden na hun optreden volkomen kunnen en moeten bezig houden. Ik zou u willen zeggen
dat wij ons uiterste best zullen doen en dat u, voordat de beslissingen genomen moeten worden wat