betreft het inbouwen in het beleidsplan en voordat wij met voorstellen in de raad komen over die ver bouw, de nota krijgt. U krijgt een duidelijk beeld voor u enige beslissing hoeft te nemen over de ver bouw; die nota komt eerst bij de raad op de tafels. Die toezegging geef ik wel hard. (De heer Ten Brug (weth.):' Tenzij het andere college dat niet zou willen.) (Gelach) Dat vind ik helemaal geen probleem, maar als de raad dit nu aanvaardt, ligt het vast in de raadsverslagen, dus dat is geen enkel punt. Kunt u daarmee instemmen, anders laat ik over de motie stemmen. Ik denk dat u met deze toelichting er bij er wel mee akkoord gaat. De heer Sterk: De motie is ook bedoeld om een goed sociaal personeelsbeleid te voeren, dat zou een wezenlijk onderdeel van deze motie kunnen vormen. Zouden wat dat betreft ook de nodige gege vens te voorschijn kunnen komen op 1 januari 1979? De Voorzitter: ik kan u de verzekering geven dat rondom dit probleem geen enkele ongerustheid of onzekerheid bij het personeel bestaat. Het staat u vrij om de motie te handhaven, dan breng ik die nu in stemming. U moet zich wel realiseren dat ook als de raad de motie aanneemt daarmee niet vast staat dat die nota 1 januari op tafel ligt. Het klinkt natuurlijk een beetje hard, maar ik wil dat toch wel duidelijk zeggen. De heer Ten Hoeve: Na uw toezegging heeft mijn fractie er geen behoefte aan om deze motie te steunen. De heer Sterk: Ik trek mijn motie op dit moment in, na uw toezegging. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de monde linge toezegging van de voorzitter betreffende het uitbrengen van een nota omtrent de huïsvestings- behoefte van de secretarie-afdelingen. Punt 12 (bijlage no. 12). De heer Knol: Met dit voorstel hebben wij enige moeite. Niet zozeer vanwege het feit dat u voor nemens bent om de boerderij te laten staan en er een zinvolle bestemming aan te geven, maar wel van wege het feit dat u vindt dat deze instandhouding door de gemeente moet gebeuren, dat daar 100.000, aan moet worden besteed en dat de kapitaaIlasten daarvoor 29.000,bedragen. Dit betekent dus dat u denkt dat de boerderij er nog vijf jaar staat, het wordt een afschrijving van vijf jaar. Wij hebben daar wat moeite mee, vooral omdat u heel optimistisch in de raadsbrief schrijft dat de boerderij mis schien tot wijkgebouw of jeugdhuis of iets dergelijks is om te bouwen. De wijk Schieringen zit al een paar jaar met smart te wachten op enige toezegging van de gemeente om daar snel wat te realiseren. Als wij dan deze boerderij daarmee bedoelen ligt die een beetje buiten de wijk en zal, naar wij dach ten, niet als zodanig functioneren. Mijn vraag is dus: Is overwogen om, gelet op de onzekere bestem ming, deze boerderij te verkopen en is er wat te zeggen over het tijdstip waarop bekend wordt of er een jeugd- of wijkgebouw in de wijk Schieringen kan worden gerealiseerd? De heer De Beer: Bij de beantwoording van de vragen bij de planning van de begroting en het be leid over 1978-1982 is gezegd dat de boerderij zou worden gebruikt als werkplaats voor de D.S.R. Nu lees ik in deze raadsbrief dat er ook weer andere mogelijkheden naar boven komen drijven, n.l. een gebruik als wijkgebouw, als jeugdhuis of iets dergelijks. Dat laatste is zelfs nog vager. Mijn vraag luidt: Is het nu de bedoeling om deze boerderij daar te handhaven en te gebruiken als werkplaats voor de Dienst voor Sport en Recreatie of zijn er andere mogelijkheden? Mijn tweede vraag luidt: Is die 100.000,inderdaad voldoende? Er zijn n.look begrotingen ingediend door de dienst en daarin werden bedragen van 200.000,,genoemd. Hoe is het mogelijk dat er twee bedragen uit komen? Waarop zijn deze bedragen getaxeerd? Waarom kiest u voor het laagste, in dit geval het eerste bedrag? Verder heb ik nog een vraag: Als wij deze 100.000,wel beschikbaar stellen en de boerderij blijft voorlopig zoals die nu is, wanneer zullen wij die dan gaan restaureren? De heer De Vries (weth.): Het is niet de bedoeling dat de boerderij een wijkgebouw voor Schie ringen gaat worden. De boerderij ligt excentrisch en bovendien zijn wij met de wijkorganisatie van Schieringen al heel ver gevorderd in de cnderhandelingen. De plaats waar het nieuwe gebouw komt is inmiddels ook bekend en wij hebben op de begroting voor 1978 financiële middelen voor Schieringen uitgetrokken, zodat wij, wanneer deze begroting eenmaal is goedgekeurd, verder kunnen gaan om 11 voor de wijk Schieringen een wijkgebouw tot stand te brengen. De boerderij die vanavond onderwerp van discussie is, is op zich zelf een monumentaal geheel in het hele recreatieplan. Het is alleen wel zo dat de bruikbaarheid van deze boerderij in het gebied van 58 ha een bijzonder gevoelige zaak is. Wij kunnen daar niet van alles hebben. De opzet was dat het in principe mogelijk moest zijn dat de Dienst voor Sport en Recreatie daar een woning en bovendien ook bergruimte voor materialen en voor kunstmest e.d. voor het recreatiegebied ter beschikking had. Inmiddels is evenwel duidelijk geworden dat de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie aan b. en w. heeft geadviseerd om niet tot restauratie over te gaan. Zij hebben gezegd dat deze zaak straks zulke grote offers zal gaan vragen - er werden zelfs bedragen genoemd van zes a zeven ton voor een totale restauratie - dat wij verder komen met nieuwbouw van de boerderij voor de Dienst voor Sport en Recreatie. In dezelfde zin heeft de Commissie voorbereiding voor de Dienst voor Sport en Recreatie - een interne ambtelijke commissie - ook geadviseerd, n.l. om niet tot restauratie over te gaan. Daarentegen hebben andere gemeentelijke commissies, waaronder het Grondbedrijf en de Commissie Ruimtelijke Ordening, wel in positieve zin aan b. en w. geadviseerd. Het is een vat vol tegenstrijdigheden geworden en eerlijk gezegd kan ik niet voorzien welk advies op dit moment eigenlijk het beste is. In het college hebben wij gekozen voor dit noodverband van een ton. Een noodvoorziening dus om door het gebouw eerst in stand te houden later te kunnen zien wat wij met deze zaak kunnen. Of wij echter hiermee precies de juiste weg heb ben bewandeld, daar moet ik grote vraagtekens bij zetten. Ik weet het eerlijk gezegd niet precies als wij letten op de tegengestelde adviezen die hierbij zijn uitgebracht. Een ding is wel duidelijk: de boerderij is momenteel verhuurd en doet dienst als manege. De manege kan niet in dat gebied blijven en is een element in die omgeving dat zo gauw mogelijk weg moet. Er zijn rond 200 sportmensen die de hippische sport actief beoefenen en deze mensen zullen wij een alternatief moeten bieden; daar aan wordt op het ogenblik gewerkt. Als dat alternatief er niet is kan deze zaak naar mijn gevoel niet zonder meer worden afgewikkeld. De heer Rijpma (weth.): Ik zou er toch nog een paar opmerkingen aan toe willen voegen. Het is volkomen duidelijk dat er op dit moment geen zicht op is wat er precies met die boerderij moet ge beuren. Een bestemming t.b.v. Schieringen, zoals gedacht in het bestemmingsplan voor Schieringen, is achterhaald. In de raadsbrief staat dus ook alleen dat dat in het bestemmingsplan als mogelijke bestem ming staat, maar dat is achterhaald. De Dienst voor Sport en Recreatie voelt er, om wat voor reden ook, niets voor om er in te trekken, om het maar even populair te zeggen; de heer De Vries heeft de redenen zonet al genoemd. Er zit een manege in en dat vormt een moeilijk punt. Als regel wordt aan de huurder toegezegd dat hij er zo lang in kan blijven zitten tot de gemeente het gebouw nodig heeft voor de realisering van een van haar doeleinden. Volgens het bestemmingsplan betekent dat een be stemming als wijkgebouw, in een andere fase zou dat een gebruik voor de Dienst voor Sport en Recrea tie kunnen zijn. Op dit moment is er echter geen enkel reëel doel dat een aanleiding zou kunnen zijn om tegen de huidige huurder te zeggen: U moet er met zes maanden of een jaar uit. Dat betekent dat aan een door het college genomen intentie of besluit om aan de manegehouder te vertellen dat hij dit jaar voor het laatst de boerderij kan gebruiken en er per 1 maart uit moet geen uitvoering is gege ven. Op dit moment heeft de heer Kreuze geen aanzegging om te vertrekken, want er is geen reëel gemeentelijk doel aanwezig om betrokkene mee te delen dat hij binnen de kortste keren op moet kras sen. Om nu te voorkomen dat in dit spel van krachten de kracht van wind en regen de overhand krijgt dachten wij dat het het best was om het bedrijfsgedeelte voor totaal verval te behoeden en een "boe- renrestauratie" toe te passen. Daarbij krijgen de dakspanten en het riet en de pannen een zodanige behandeling dat in ieder geval veilig is gesteld dat de discussie in en buiten de raad als het moet nog vijf jaar kan doorgaan. Dan staat het bedri jfsgedeelte er nog, dat betekent 100.000,(De heer Jansma: Boeresunichheit.) (De heer Bijkersma: Boerenslimheid.) De heer Knol: Samenvattend komt het hier op neer: er is geen zicht op een duidelijke bestemming, de kosten van modern restaureren of "boerenrestauratie" zullen erg hoog zijn en het gebouw is niet be stemd voor de Schieringers, kennelijk ook niet voor de Vetkopers. Mijn vraag is: Zit de heer Kreuze daar met een bijzonder huurcontract of komen wij nog voor bedrijfsschadevergoedingen te staan? Dit alles overwegende, wilde ik het volgende voorstel indienen: "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 30 januari 1978, overwegende dat voor de boerderij Kalverdijkje 74 te Leeuwarden binnen het gemeentelijk kader geen duidelijke bestem ming aanwezig is besluit dat de voorgenomen herstelwerkzaamheden niet zullen worden uitgevoerd, maar dat deze boerderij in zijn huidige staat ten verkoop wordt aangeboden onder nog nader vast te stellen voorwaarden." Dit voorstel wil ik indienen, want ik vind het niet verantwoord om deze last zonder duidelijke be stemming op het gemeentelijke zere been te nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 6