14
moeten steken over wat onze reactie op deze motie zal zijn. Ik stel voor dat u - de heer Knol heeft
op de vragen die hem zijn gesteld als indiener van de motie geantwoord - even een reactie van het
college hoort voor ik de tweede instantie aan de orde stel en u een beslissing over de motie neemt. Ik
stel voor de discussie over dit punt na de pauze voort te zetten.
Mevrouw Smit: Ik had in eerste instantie nog een vraag. (De Voorzitter: Dat kan niet, want die
hebben wij achter de rug.) Nee, ik heb niet de gelegenheid gekregen, hoewel ik wel mijn vinger heb
opgestoken. (De heer De Beer: Ja, dat is niet eerlijk.) (Gelach) (De Voorzitter: Ik moet wel zeggen dat
u dan niet goed hebt geluisterd, want ik heb gezegd: Nog meer voor de eerste instantie? Nee? Dan
is die afgesloten. Mevrouw Smit zal leren de hand beter op te steken, zij mag nog even iets in eerste
instantie zeggen.) Mijn vraag aan de heer Knol is hoe hij zich die verkoop denkt: alleen de opstal of
ook de ondergrond en eventueel hoeveel ondergrond? Dat vind ik ook nogal belangrijk.
De heer Knol: Wij zijn een voorstander van erfpacht, zoals u weet. Ik zou mij dus voor kunnen
stellen dat mijn fractiegenoten in de commissies in die richting zullen gaan denken. Ik heb gezegd
dat dat ook nog een open vraag is, dus ook deze voorwaarde.
De Voorzitter: Wij zullen dit punt bij de voorwaarden bekijken, zegt de heer Knol. Dat is duide
lijk. Nu stel ik voor dat wij na de pauze door zullen gaan. Het is bijna 9 uur en wij moeten een iets
langere pauze hebben, niet vanwege deze boerderij maar er is nog iets anders. Ik stel u voor dat wij
om half 10 verder gaan met de vergadering, dat het college naar de Vertrekkamer gaat, de P.v.d.A.-
fractie naar de Nieuwe Zaal, de C.D.A.-fractie naar de Eekhoffzaal en de V.V.D.-fractie naar de
VisscherzaalAls u de gesprekken niet al te vlug voert, zullen de wethouders zich ook bij de fracties
voegen maar zij gaan eerst even praten in de Vertrekkamer.
De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering voor de eerste pauze.
De Voorzitter heropent, om 21 .45 uur, de vergadering.
De Voorzitter: In vervolg op de discussie die wij voor de pauze hebben afgebroken - wij waren be
zig met het punt van het herstel van de voormalige boerderij Kalverdijkje 74 - heeft het college zich
in de pauze nader beraden over de reactie op de motie die is ingediend door de heren Knol en Meijer-
hof. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat wij menen de raad ernstig te moeten ontraden om deze boer
derij te verkopen. De hoofdmotivering daarvan is dat dit een dermate kwetsbare plaats is dat wij het
onverantwoord zouden vinden om deze boerderij aan derden te verkopen. In de beschouwing hebben
wij mede betrokken dat wij in dit kwetsbare gebied onvoldoende kunnen vastleggen dat zich in de toe
komst op deze plaats dingen zouden manifesteren die in het plan Kalverdijkje niet plaats zouden
moeten hebben. Om die reden ontraden wij het ernstig om de boerderij te verkopen. Het tweede punt
is dat wij, als de raad ons voorstel zou volgen, van mening zijn dat deze boerderij bestemd moet wor
den voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Wij zijn ons er van bewust dat daar bepaalde financiële
consequenties aan zijn verbonden, omdat opknappen van de boerderij uiteindelijk aanzienlijk meer
kan gaan kosten dan afbreken van de boerderij en er een gebouw voor de dienst neerzetten. Dus zul
len wij een oplossing moeten zoeken als zou blijken dat het uiteindelijke herstel van de boerderij meer
zou gaan kosten dan nieuwbouw. Dat kunnen wij echter voorlopig op ons af laten komen. Zou de raad
van mening zijn - dat geluid hebben wij ook gehoord - dat het onverantwoord is 100.000,te be
steden aan deze boerderij om die althans voor de eerst komende jaren te conserveren - dit is echter
niet een voorstel van ons -, dan nog zijn wij van mening dat de boerderij niet verkocht zal moeten
worden. Daarvan zou de consequentie echter zijn dat de boerderij moet worden afgebroken en dat op
dezelfde plaats een gebouw, weer voor de Dienst voor Sport en Recreatie, zou moeten komen. Nog
maals, dat laatste is geen voorstel. Ons voorstel blijft om voorlopig een ton aan die boerderij te be
steden en dit gebouw te bestemmen voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Dat is het standpunt van
b. en w. naar aanleiding van de motie die is ingediend. Ik stel nu de discussie open voor de tweede
instantie, al lereerst over de motie want daar moeten wij uit. Ik geef eerst de heer Knol als indiener
van de motie het woord.
De heer Knol: Dat is wel een heel nieuw gezichtspunt, de kwetsbaarheid van dit gebouw in het
plan. Als ik de raadsbrief goed gelezen heb, wordt die kwetsbaarheid daarin helemaal niet genoemd.
Met mijn motie heb ik ook niet bedoeld dat die boerderij er weg zou moeten, maar ik heb bedoeld
dat de financiële consequenties, waar in deze raad vaak heel moeilijk over wordt gedaan, dermate
groot zijn dat voorkomen moet worden dat wij in een situatie komen te verkeren als met een boten-
verhuurbedrijf of met een midgetgolfbaan. Ik dacht dat bij verkopen het beleid tot nog toe is ge
weest dat wij - wij doen dit ook herhaaldelijk bij het Gemeentelijk Woningbedrijf m.b.t. panden
waarop geen duidelijke bestemming rust - in geval van een onduidelijke bestemming indien mogelijk
een pand afstoten om zo de financiële consequenties die met onrendabele panden vaak annex zijn
uit de gemeentelijke financiële huishouding te halen. Daardoor kan dan ruimte vrij komen voor de echt
noodzakelijke dingen. Het is gewoon een afweging in onze fractie geweest dat het voor ons veel nood
zakelijker is dat er op korte termijn in de wijk Schieringen een wijkgebouw komt. Ik heb vanmorgen
n.l. gehoord dat dat op dit moment op slot zit. (De Voorzitter: Nee, dat staat in het beleidsplan zon
der A.C.W.-subsidie, maar het zit niet meer op slot.) Ik heb anders van betrokkenen gehoord dat het
zoals het heet "bevroren" is. (De Voorzitter: Dat moet een misverstand zijn, Schieringen zit niet meer
op slot, in het beleidsplan staat: realiseren zonder A.C.W.-subsidie. Het kan dus niet meer op slot zit
ten, daar mag geen misverstand over bestaan.) Dat wilde ik even van u horen. Dat is bij ons de afweging
geweest om te zeggen: Nou, wij vinden dat de boerderij moet blijven bestaan. Als onze motie wordt
verworpen vinden wij toch dat wij 100.000,moeten besteden om de boerderij in stand te houden,
daar zijn wij het wel over eens. Op dit moment echter vinden wij de financiële consequenties dusda
nig dat wij onze motie handhaven.
De heer Bijkersma: U zult begrijpen dat de motie van de heer Knol ons wel enigszins aanspreekt.
Hij gaat daarmee duidelijk in de richting van een particulier initiatief. Aan het eind van zijn verhaal
van voor de pauze kwam toch weer de adder onder het gras te voorschijn d.m.v. die erfpacht. Ik dacht:
Is dat nu werkelijk gemeend? De heer Knol handhaaft zijn motie, dus het is werkelijk gemeend; daar
twijfel ik dan ook niet aan. Toch vinden wij dat de motie zo onverwacht komt en zo onvoldoende is
onderbouwd dat hetgeen het college zegt over de gevaren die er in zitten om zo'n enclave te verko
pen ons - een beetje a contre-coeur - wel enigermate aanspreekt. Wij zullen ons dan ook verzetten
tegen de motie van de heer Knol.
De hear Miedema: Ik haw in bytsje ta to dwaen oan itjinge ik yn earste ynstansje sein haw. Myri
fraksje is tsjin de forkeap. Om yn to gean op itjinge de hear Knol yn twadde ynstansje sein hat dat it
ek yn it Gemeentlik Wenningbidriuw en dus binnen de gemeentlike tsjinsten in normale saek is dat wy
panden dy't net in dudlike bistimming hawwe forkeapje, dat bin ik mei him iens. Dat forhael slacht
allinne net op dit pand, hwant it kolleezje hat dódlik sein dat dit pand de bistimming wurkpleats en
wurkrumte foar de Tsjinst foar Sport en Rekréaesje kriget. Dit is dus in pand dat wol in dudlike bistim
ming hat. Hwat dat oanbilanget sprekt it forwar fan de hear Knol my net oan en bliuwe wy by us alie
ning dat dy buorkerij net forkocht wurde moat. Wy binne akkoart mei it foorstel sa't b. en w. dat oan
de ried dien hawwe.
De heer Van der Wal: Ik vind het een moeilijke kwestie. Bij ons staat voorop dat deze boerderij,
zoals ook in het bestemmingsplan staat, gehandhaafd moet worden. Het voorstel van b. en w. is daar
ook op gericht, alleen, ik heb in de beantwoording namens het college iets gehoord wat niet met zo
veel woorden in het voorstel staat: de bestemming is voor de D.S.R. Dat moeten wij dus echt als een
voorstel zien. Mochten de kosten van restauratie van de boerderij hoger uitvallen dan van nieuwbouw,
dan kunnen wij altijd nog bekijken of wij op die plaats nieuwbouw zullen realiseren. De boerderij
zou dan m.a.w. verdwijnen. Waar het mij om gaat is dat die boerderij op die inderdaad kwetsbare
plaats gehandhaafd blijft. Dit krediet is daarvoor een - zij het voorlopige - regeling. Dan het verhaal
dat vastzit aan de motie van de Partij van de Arbeid. Deze partij zegt: Nu verkopen onder voorwaar
den. Ik neem aan dat de voorwaarde is - ik heb de eerste instantie niet gehoord, maar het ondertussen
begrepen - dat deze boerderij gehandhaafd blijft, waarbij de kwetsbaarheid van de plaats van de
boerderij in acht wordt genomen. In die verkoopvoorwaarden worden dus voorzieningen opgenomen
dat de boerderij gehandhaaft blijft d.m.v. een restauratie zoals wij die bij de boerderij van de heer
Brandsma aan de Lekkumerweg hebben gezien. Ook wordt opgenomen een bestemming die past bij het
bestemmingsplan. Ik sta nu op het standpunt dat wij inderdaad kunnen proberen om dat te realiseren.
Lukt dat niet, komen er geen gegadigden die voldoen aan de voorwaarden die wij stellen - dat kun
nen wij vrij snel te weten komen -, dan kunnen wij aan deze boerderij alsnog voor een ton onder
houd - provisorisch, want dat blijft het - plegen. (De heer Rijpma (weth.): Ik dacht dat u altijd voor
een goed onderhoud van gemeentepanden was. Het is altijd uw verwijt aan het college dat men in
dat opzicht altijd te weinig doet.) Daar ben ik ook voor, alleen, dit blijft een provisorische oplos
sing. Als er geen andere mogelijkheden zijn, ben ik daar vlak voor, dat is helemaal geen punt. Wat
de heer Knol voorstelt lijkt mij een snellere en meer definitieve oplossing. Binnen een paar maanden