veronderstellingen. Niemand kan met zekerheid zeggen hoe de ontwikkeling in de toekomst zal zijn
m.b.t. de aanleg van stadsverwarming of de exploitatie er van. Wat wel zeker is is dat wij energie
moeten besparen en dat het waarschijnlijk belangrijk zal zijn dat wij niet op één energiebron zijn
aangewezen. Er moeten andere mogelijkheden worden gecreëerd dan alleen aardgas te gebruiken om
tot verwarming of tot electriciteitsopwekking over te gaan.
De heer Knol kan zich in het algemeen wel vinden in het voorstel van het college. Hij is even
als anderen aan het afwegen gegaan, de pro's en de contra's. Bij de heer Knol is de balans doorge
slagen in de richting van het toch maar proberen. Bij anderen in deze raad is de balans in de andere
richting doorgeslagen en ik denk dat de stemming straks de beslissing zal moeten geven. Het is op dit
moment echt niet te zien hoe onze raad zal besluiten. De heer Knol heeft wel de nodige twijfels ge
had, maar hij zegt dat de voorwaarden zoals die tenslotte gesteld worden zodanig geformuleerd zijn
dat hij het op dit moment toch verantwoord vindt om ja te zeggen; een "ja" onder voorwaarde dat
aan de gestelde eisen wordt voldaan op een tijdstip waardoor de start van de nieuwbouw in Cammingha-
buren niet wordt vertraagd.
De heer Knol heeft ook nog gesproken over het facet van de transportleiding die in de berekening
van de K.E.M.A. voor een volstrekt ander bedrag is opgenomen dan b.v. in Utrecht gebeurt. Het is
ook een andere wijze van transporteren en ik denk dat het zeker nog een punt van studie zal zijn
hoe dit transport op de beste en meest verantwoorde wijze kan gebeuren. Dat het verschil minder
groot is dan op dit moment door de heer Knol wordt verondersteld zal duidelijk zijn, omdat er nooit
een zo groot als door de heer Knol genoemd verschil tussen de aanleg in Utrecht en de hier voor
Camminghaburen voorgestelde aanleg kan zitten, als het K.E.M.A.-rapport tenminste voldoende
technisch is onderbouwd, wat ik wel aanneem. De heer Knol heeft ook uitdrukkelijk de voor
waarde gesteld dat de start van de ontwikkeling van Camminghaburen hierdoor niet mag worden ver
traagd. Het is ook een keiharde voorwaarde voor het college dat in ieder geval aan die voorwaarde
wordt voldaan.
Wat betreft de rechtspersoon merkt de heer Knol op dat het gewenst is dat er een vorm gevonden
wordt waarbij een behoorlijk eigen risico-dragend kapitaal aanwezig is om eventuele tegenvallers
die er onverhoopt kunnen zijn te kunnen opvangen. Daar hebben wij goede nota van genomen. Of
wij daarvoor naar een nieuwe rechtspersoon toe moeten of dat Frigas daarvoor de nodige reserves
creëert lijkt mij op dit moment niet dermate belangrijk dat ik daar nu een uitspraak over moet doen.
Ik geloof echter stellig dat dit moet gaan gebeuren, het is zeker belangrijk.
De heer Miedema is bepaald niet enthousiast. Hij is wel voor energiebesparing - wie zou het
niet zijn? - maar hij komt tenslotte tot een andere conclusie, nadat ook hij verschillende overwe
gingen heeft gemaakt. De heer Miedema heeft zijn conclusies nog even voor zich gehouden toen hij
zei dat hij eerst wilde weten wat voor antwoorden hij zou krijgen op de door hem gestelde vragen.
De heer Miedema zegt: Misschien zal dat mijn standpunt nog veranderen, maar indien de antwoorden
niet bevredigend zijn zal ik mij hier zeer beslist tegen verklaren. Ik zal proberen de vragen van de
heer Miedema in de volgorde zoals hij die heeft gesteld te beantwoorden. De heer Miedema vraagt:
Is er op dit moment overeenstemming over het gebruik van aardgas? Hij herinnert dan aan een nota
die verschenen is - er stond een artikel over deze nota in de krant - waarin sterke aandrang op de
centrales wordt uitgeoefend om het gebruik van aardgas in de toekomst voor energie-opwekking te
beperken. Hoe komt het dan, vraagt de heer Miedema, als wij b.v. in de nabije toekomst zullen
moeten overschakelen op gas of kolen, met alle gevolgen van dien? Welnu, er moet een garantie
komen - deze garantie is er nog niet - om aardgas te mogen gebruiken voor deze stadsverwarming.
Het moet niet zo zijn dat je dan uitsluitend aardgas mag gebruiken, maar de mogelijkheid moet aan
wezig blijven om ook andere brandstoffen te gebruiken. Juist wanneer na verloop van tijd zou blijken
dat aardgas niet meer in voldoende mate aanwezig is en er overgeschakeld zou moeten worden op
een andere energiebron is dit immers van het grootste belang. Vanavond is ook gevraagd of dat niet
meer milieu-belastend is. Op dit moment wordt alles gedaan om tot een beperking van milieuver
vuiling te komen, ook bij het vergassen of het gebruik van kolen, ook bij het eventueel gebruik van
olie. Het gebruik van olie mag overigens nauwelijks als meer vervuilend worden aangemerkt. Het
belangrijke juist van stadsverwarming is dat je gemakkelijker over kunt schakelen en gemakkelijker
milieu-vervuiling in de hand kunt houden en tot een minimum kunt beperken. Als er dan overgescha
keld moet worden op olie of kolen, dan zullen die eventuele extra kosten verrekend kunnen worden,
hoewel bij de opzet waarschijnlijk al rekening zal worden gehouden met meer mogelijkheden voor
het stoken van olie en kolen. Ook vanavond komt steeds de vraag terug wat wij met de risico's doen.
Mevrouw Smit heeft daar uitvoerig bij stilgestaan. In de voorwaarden die geformuleerd zijn om tot
stadsverwarming over te gaan hebben wij juist getracht om die risico's zo veel mogelijk of geheel
uit te sluiten, althans voor Leeuwarden en voor Frigas. Waarom? Omdat het een nationale
27
zaak is. Immers, wij kunnen geen invloed uitoefenen op prijzen of exploitatie in die zin dat wij afhan
kelijk zijn van wat de rijksoverheid op een gegeven ogenblik in rekening brengt. Daarom dient ook
de rijksoverheid risico's daaraan verbonden in het kader van een nationaal energiebeleid voor zijn
rekening te nemen. Het zou naar mijn stellige overtuiging geheel onjuist zijn dat een nationale zaak
door lokale overheden zou moeten worden gesubsidieerd. Het zou nooit zo mogen zijn dat deze aan-
pakj afgewenteld wordt op de lokale overheid, op de gemeente of op een door de samenwerkende ge
meenten gerund bedrijf.
De heer Miedema heeft gezegd dat hij wel eens zou willen weten of wij de oude P.E.B.-centrale
overnemen. De centrale is dan bedoeld als opwekker van de warmwatervoorziening voor Camminghaburen.
Nee, ook uit de stukken blijkt dat het duidelijk de bedoeling is dat de energie-opwekker, zoals wij
dat ook nu hebben bij de electriciteit, ook de leverancier wordt van het warme water. Er moet dus een
bepaalde vorm van samenwerking worden gevonden tussen het distributiebedrijf Frigas en hef produk-
tiebedrijf P.E.B. Dat is duidelijk de bedoeling.
Ten derde heeft de heer Miedema gezegd dat de exploitatie van Frigas niet nadelig mag worden
beïnvloed. Hij vroeg in dit verband hoe de andere gemeenten hier onder stonden. De andere gemeen
ten staan er net zo onder als wij, n.l. dat de exploitatie van Frigas niet nadelig mag worden beïnvloed.
Nu zegt de heer Miedema: Je kunt natuurlijk altijd in een bepaald gebied, in een bepaalde wijk,
een andere constructie op gaan zetten. Dat is ook zo, Leeuwarden zou het misschien best op een an-»
dere manier kunnen doen. Wij hebben echter de hele verzorging van ons gebied opgedragen aan
Frigas en wij hebben op dit moment geen reden om daar van af te wijken. Dit zal ook het geval zijn
voor andere gemeenten. Dit betekent echter niet dat Frigas nu moet zeggen: Als Leeuwarden stadsver
warming wil, gaan wij dit ook exploiteren. Daarover zal Frigas nog een beslissing moeten nemen. Indien
de raad zou besluiten om tot stadsverwarming voor de wijk Camminghaburen over te gaan, zal Frigas
daar intern en met andere deelnemende gemeenten nog over moeten praten om te zien of dit ook gerea
liseerd kan worden.
Verbruikers mogen niet meer betalen en hoe wordt dat dan berekend, vraagt de heer Miedema.
Het is een duidelijk uitgangspunt - de heer Knol heeft er ook op gewezen - dat verbruikers niet meer
mogen betalen dan wanneer daar de mogelijkheid aanwezig zou zijn om gebruik te maken van aardgas
voor koken en verwarmen. Dat schijnt vrij gemakkelijk te berekenen te zijn. Uit het K.E.M.A.-rap
port blijkt dat men uitgaat van gemiddelden en dat, misschien minder exact dan bij het afnemen van
gas, de meting van warmte per woning apart kan gebeuren. Daardoor kan het ook mogelijk zijn om
gemiddelden aan te nemen en te trachten op deze wijze de kostprijs van deze stadsverwarming en
van de aardgasverwarming voor gebruikers vrij exact te benaderen en daarop dus ook de prijs te ba
seren
Er zijn nog 1 .500 woningen in Schil-oost die aangesloten moeten worden, zegt de heer Miedema.
Hij vraagt welke woningen dat dan zijn, hoe die woningen zijn verdeeld en of dit al met de eigenaars
is besproken. Dit is wel besproken in de Commissie voor het Gemeentelijk Woningbedrijf. Het Woning
bedrijf heeft in Heechterp ruim 400 woningen. De andere woningen daar zijn van de Vereniging voor
Volkshuisvesting en verder zijn er nog een aantal woningen van Beter Wonen en St. Joseph in Lekku-
merend-oost die eventueel ook aangesloten zouden kunnen worden; het is ook gewenst dat dat gebeurt.
Er is geen overleg met de eigenaars van de woningen geweest. Het is dan ook niet zeker of deze wo
ningbouwcorporaties daartoe wensen te besluiten. Hef zal nadat er vanavond een besluit gevallen
is met hen besproken moeten worden.
Hoe wordt het buizennet aangelegd? Ik heb daar zopas al iets van gezegd, dat wordt natuurlijk
zo goed mogelijk gedaan. Wat moet ik daar nu van zeggen? Je kunt zeggen dat het in een betonnen
koker gelegd moet worden, dat hef stalen buizen moeten zijn, kortom, het kan op vele manieren ge
beuren. Het moet in ieder geval niet op zo'n wijze plaats vinden dat er dingen gebeuren zoals de
heer Miedema heeft gesignaleerd bij Triotel of zoals in een van onze wijken is gebeurd dat deze
buizen niet tegen een bepaalde chemische werking, die optrad door de aanwezigheid van zeezand,
bestand zijn. Het zijn even zovele voorwaarden om te zeggen dat het in ieder geval niet op zo'n
manier moet. Hier moet aandacht aan worden geschonken en ik ben er van overtuigd dat dit ook zal
gebeuren.
Welke financiële regeling kan er voor bewoners van woningwetwoningen bij electrisch koken
worden toegepast? Er is nog geen regeling voor uitgedokterd. De heer Miedema betreurt het dat op
dit moment nog niet is aangegeven hoe zo'n regeling tot stand komt. Wel is er gesproken over een
financiële tegemoetkoming in deze gevallen aan bewoners, maar dat zal nog een punt van bespreking
en overweging moeten worden.
Dan heeft de heer Miedema nog iets over de exploitatie gezegd. Hij zei dat hij het maar een
vrij pover overzicht vond. Er komt natuurlijk een veel uitvoeriger exploitatie-overzicht als de gege-