4
Punt 8 (bijlage no. 58).
De heer De Jong: M.b.t. het herstel van de walmuren langs het Klein Schavernek ligt er een ver
zoek van de Commissie Openbare Werken om 2 aanbiedingen te vragen, n.l. een gebaseerd op uitvoe
ring door middel van demping van de gracht en een gebaseerd op het aanbrengen van een tijdelijke
damwand waardoor doorstroming van het grachtwater verzekerd is. ik zou het laatste erg zwaar willen
laten wegen, want ik meen te weten dat onder de brug bij het Klein Schavernek juist ook de pompen
zitten die de doorstroming van de binnenstadsgrachten moeten laten functioneren. Ik zou daarom wil
len vragen bij de beoordeling niet alleen de prijs in aanmerking te nemen maar ook de kwestie van
het open water zwaar te laten wegen.
De heer Ten Hoeve: Ik heb één vraag. Uit de raadsbrief en ook uit de ter inzage gelegde stukken
heb ik begrepen dat praktisch het hele Klein Schavernek over de kop gaat. Ik zou willen vragen of er,
nadat er een voorlopige bestrating in komt zoals wij gewend zijn, daarna snel een inrichtingsplan voor
het Schavernek gemaakt kan worden, zodat dat eigenlijk in deze zelfde fase mee kan spelen. Dat
plan zou dan in kunnen spelen op de huizen die nu ten dele nog stoepen voor de deuren hebben enz.
De heer Rijpma (weth.): Het is juist vanuit de functie van de stadsgracht dat er van twee kanten
een inschrijving gevraagd wordt. Ik dacht dat beide facetten in een goed evenwicht tegen elkaar af
gewogen moesten worden, waarbij zeker het facet dat de heer De Jong noemde niet het lichtst',moet wegen
Ik dacht niet dat er op dit moment al duidelijke ideeën zijn over de inrichtingsfase. Wij zullen
echter de opmerking van de heer Ten Hoeve graag meenemen en kijken of wij op korte termijn met
voorstellen in die richting kunnen komen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 9 (bijlage no. 63).
De heer Ten Hoeve: In de raadsbrief schrijft u dat het moet worden betreurd dat het oorspronkelijk
metselwerk van de pijpen onder een laag spuitbeton zal moeten verdwijnen. Met u betreuren wij dat.
Ik wil bij dit punt dan ook de gelegenheid aangrijpen om te zeggen dat het op het ogenblik met de
momumentenzorg in onze stad moeilijk gaat. Voor een aantal objecten waarvoor wij subsidie moeten
krijgen wordt het niet beschikbaar gesteld of wordt het pas heel in de verte in het vooruitzicht ge
steld. Daardoor worden wij er eigenlijk toe genoodzaakt dingen te doen die niet zo zouden moeten
gebeuren. Ik kan overigens akkoord gaan met de raadsbrief, want wat betreft de kosten die globaal
1.500.000,bedragen, dit is voor onze gemeente niet op te brengen wanneer daar geen subsidies
tegenover staan. Een opmerking die ik hier achteraan wil maken is dat ik het wel op prijs stel dat deze
problematiek besproken wordt in de Commissie Monumentenzorg die, dacht ik, het laatste ha'fjaar
of misschien nog wel langer niet bij elkaar is geweest. Wij hebben in de afgelopen periode verschil
lende restauratievoorstel len in de raad gehad die niet in de Commissie Monumentenzorg besproken
zijn. Ik zou er op aan willen dringen dat dit wel gebeurt. Wij hebben het er net over gehad dat de
walmuur van het Klein Schavernek niet meer vertrouwd is. Ik zou er op willen aandringen om ook eens
te kijken naar de Weaze die in dit zelfde gebied ligt en waar zich eigenlijk dezelfde problemen voor
doen.
Dan nog een ander punt. Wij zijn gewend om bij grote openbare gebouwen een pe.centage van
de bouwsom beschikbaar te stellen voor het uitvoeren van een kunstwerk. Bij de eenvoudige restau
ratie wordt er nogal wat geld aan de Brol besteed. Bovendien is het zo dat wij in het centrum niet
veel beelden, sculpturen hebben die het centrum verfraaien. Ik wil u dan ook vragen een bepaald
percentage van de som die voor deze restauratie nodig is beschikbaar te stellen voor het oprichten
van een monument. Ik denk dan in dit geval aan iets specifieks. Oorspronkelijk heeft er op de Brol
de Leeuwarder kaak gestaan. Boven op die kaak stond een leeuw - "lieuw" zoals de Leeuwarders zeg
gen - en wanneer iemand iets uitgehaald had was een bekende Leeuwarder uitdrukking: "Hij hèt de
lieuw in'e bek sien". Dat speelde zich dan af op de Brol. Ik zou er bij dit voorstel voor willen plei
ten dat er eens wordt bekeken of bij het herstel van de Brol een beeld dat herinnert aan de situatie
die zich daar vroeger heeft voorgedaan terug kan komen.
De hear Singelsma: Sa'n kaek op de Brol soe my fansels wol oansprekke, it soe wol in moai objekt
wêze. Ik mien lykwols to witten dat der in monumint oanbean is troch in bikende féfoerfabryk yn dizze
stêd en dat ek it plak fan de Brol wol ris neamd is yn forban mei de takomstige opstelling fan dat mo
numint. Nou is myn fraech: As yndied keazen wurdt foar dat plak, is dan de konstruksje dy't nou ót-
fierd wurdt sterk genoch om dit kunstwurk to dragen? Wurdt der rekken mei halden?
De Foarsitter: Foar't ik de hear Rijpma it wurd jow soe ik opmerke wolle dat der joun allinne mar
praet wurde kin oer it feit oft de konstruksje sa'n monumint drage kin. Der kin net praet wurde oer it
kunstwurk seis, hwant der is ós mei klam forsocht dêr op dit momint noch net oer to praten. (De hear
Singelsma: Allinnich oer de draechkracht kin sprutsen wurde.) Krekt.
De heer Rijpma (weth.): Ik ben er nu al zeker van dat ik een aantal vragen niet kan beantwoorden.
Dat zal ook de vraag van de heer Singelsma zijn. Ik weet niet aan wat voor gevaarte hier gedacht
wordt, ik weet niet hoeveel kilo's dat weegt en ik weet ook niet hoeveel het draagvermogen per
vierkante centimeter mag zijn. Afijn, wij kunnen dat te zijner tiid onderzoeken. De draagkracht van
de Brol wordt bij deze restauratie - als wij dit een restauratie mogen noemen, ik zal het in dit geval
geen "modern restaureren" noemen - door een laagje spuitcement niet versterkt. Er wordt nu niets
gedaan om de Brol te versterken. Als de Brol nu zo'n gewicht niet kan dragen kan die dat door deze
behandeling straks ook niet dragen.
De heer Ten Hoeve heeft een aantal opmerkingen gemaakt. Wat de Weaze betreft, er wordt op
het ogenblik in aansluiting aan het Schavernek een plan door de dienst ontwikkeld om ook de Weaze
van nieuwe walmuren te voorzien. Alleen, u weet dat het tijdstip van uitvoering afhangt van het mo
ment waarop V.R.O. ons subsidie wil geven. V.R .O. heeft toegezegd dat men zal proberen om het
walmurenproject in Leeuwarden dat meer dan 10 miljoen bedraagt in achtereenvolgende fasen te laten
dóórlopen. Vandaar dat ik hoop heb dat de walmuren op de Weaze op niet te lange termijn zullen
volgen op de walmuren van het Klein Schavernek.
De Commissie Monumentenzorg is nog niet bij elkaar geweest. Ik had graag gehad dat het wel
gekund had. Waar wij echter op wachten is de lijst van nieuw voor te stellen monumenten in de stad.
Die lijst is bijna klaar en die zou ik in de eerstvolgende commissievergadering willen meenemen. In
ieder geval komt de commissie binnenkort bijeen.
In dit krediet is niet gerekend met monumenten op de Brol. Ik weet niet of er wat overblijft, ik
neem aan dat dit een vrij nauwkeurige opgave is. Ik weet ook niet of het uit deze pot zou moeten.
Wij zullen ons hierover moeten beraden. Ik verkeer echter niet in de positie om op dit moment de toe
zegging te doen dat het uit dit krediet wel zal kunnen.
De heer Ten Hoeve: Een korte opmerking. Ik zou u willen verzoeken om dit in ieder geval in de
Commissie Monumentale Kunst ter sprake te brengen en daar toch eens duidelijk acht op te slaan. Wij
streven er naar om in de binnenstad voetgangersgebieden te krijgen. Die voetgangersgebieden moeten aan
gekleed worden en het lijkt mij juist wanneer je bij die aankleding zoekt naar wat relaties met de om
geving, zodat er niet een monument "los" staat maar dat er een binding is, ook met het verleden. Ik
zou graag willen dat u deze suggestie nog eens even verder besprak.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 10 (bijlage no. 60).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 11 (bijlage no. 76).
Mevrouw Visscher—Bouwer: Bij het voetgangersgebied Nieuwestad N.Z. wordt ook de Weerd be
trokken. Ook hier wordt evenals op de stille kant van de Nieuwestad de fietser geweerd en een sier
bestrating voorgesteld op één niveau. Dat zijn twee zaken waarmee een deel van onze fractie niet
gelukkig is: het weren van de fietser en het esthetisch aspect. Wat het esthetisch aspect betreft wil
ik opmerken - dit geldt eigenlijk voor het gehele gebied, maar ik spits het nu toe op de Weerd - dat
oorspronkelijk ieder huis een stoep had. Deze stoep was een essentieel onderdeel van het huis, zonder
een stoep was het huis niet af. Op een gegeven moment werd de straat onveilig voor voetgangers,
eerst door rijtuigen, later door fietsers en nu door auto's. Stoepen waren niet voor de voetganger aan
gelegd, want stoepen hadden een verschillende hoogte en er zaten hekken of kettingen om heen. Daar
om gingen wij de stoepen verwijderen en trottoirs aanleggen om de voetganger een veilige route te
geven. Zo behielden de huizen toch nog een klein verlengstukjehoewel minder fraai en met verlies
van veel eigenheid. Visueel was het echter nog aanvaardbaar, de verhoudingen werden niet sterk aan-