8 straat met een profiel is gerekend dat van wand tot wand doorloopt en dat niet voorziet in een aparte stoep voor de voetgangers en een aparte baan voor de fietsers. Ik geloof ook niet dat wij deze route voor de fietsers nodig hebben; er zijn alternatieven. Ik ken niet het hele verkeersstructuurplan uit mijn hoofd, maar wel is in dit plan als hoofdroute de noord-zuid-verbinding via de Pijlsteeg door de St. Jacobsstraat naar de Wirdumerdijk aangegeven. Dat is duidelijk een hoofdverkeersroute voor fietsers en bromfietsers. Vanuit deze verkeersroute kan men horizontale lijnen volgen die zowel over de Nieuwestad Z.Z. als door de Grote Kerkstraat en voor het bromfietsverkeer vanaf de Nieuwestad Z.Z. door de Bagijnestraat naar de hoofdroute noord-zuid lopen. Ik ben dus van mening dat er voor de fietsers en ook voor de bromfietsers voldoende toegangen zijn om heel dicht bij het voetgangersgebied te komen, zodat het onnodig is om het voetgangersgebied te mengen met de fietsers. Dat geldt zowel op de stille zijde van de Nieuwestad als in de Weerd. Ik zou de raad dan ook willen aanraden om de motie van de dames Visscher en Brandenburg niet te aanvaarden. Mevrouw Visscher—Bouwer: Ik wil nog wel even op het volgende wijzen: ledereen zegt dat het in die smalle Weerd niet kan, waarbij dan de Kelders als voorbeeld worden genoemd. De Kelders zijn echter ook verkeerd ingericht. Wanneer je één niveau maakt - dit heb ik in mijn verhaal ook al ge zegd -, is het natuurlijk onveilig want dan loopt de voetganger op het hele stuk. Wanneer je niet één niveau hebt geldt dat niet. Er zijn voldoende smalle straten als de Weerd aan te wijzen waar doorheen wordt gefietst. De stoepen zijn in zulke straten alleen te smal, die konden best iets breder. De fiets heeft niet zo veel ruimte nodig en daarom vind ik het een heel verkeerd voorbeeld. Ik blijf er bij dat je de fietser zoveel mogelijk toegang moet geven, omdat ik gewoon weet - iedereen kan het toch zien - dat men boodscnappen doet per fiets. Je kunt natuurlijk wel op de Nieuwestad Z.Z. komen via de St. Jacobsstraat, maar als ik vlug even wat boodschappen wil doen moet ik wel een heel eind gaan lopen. Het lijkt mij sterk dat veel fietsers dat zullen doen, dan gaan zij eerder ergens an ders heen. (De hear Van der Veen: Hwa't mei de auto is, moat ek rinne!) Dat is ook een keus, degene die met de auto gaat kan ook fietsen. Bovendien komt die automobilist droog en warm in de stad en ik op mijn fiets kom daar nat en koud aan en moet dan ook nog allerlei omwegen maken om bij mijn winkel te komen; dat is helemaal geen vergelijking. Ik blijf bij mijn motie. De hear Miedema: In koarte opmerking. Myn fraksje stiet, tocht ik, net efter de moasje. It forskil tusken de Kelders en de Weerd - dy forgeliking wurdt hjir makke - is dat de Weerd, as men der in nivo-forskil makket foar de fytser, as bitreklik smelle strjitte it greate foardiel hat fan in winkelge- biet. Earst in greate winkel oan de rjochterkant en dan ien oan de linkerkant, men giet kris-kras dy strjitte lans. As men der in nivo-forskil makket, jowt dat de fytser de yndruk dat hy foarrang hat hwant dat is syn gerjochtichheit. Nou't wy in düdlik alternatyf hawwe yn de St. Jacobsstrjittehoecht dit foar ds net en stypje wy it foorstel fan it kolleezje. De heer Van der Wal: De wethouder geeft zelf al aan dat er een fietsroute door de Bagijnestraat loopt die, als je vanaf het Hofplein naar de Bagijnestraat toe moet, gedeeltelijk al door de Weerd zal lopen; een gedeelte van de Weerd wordt dus sowieso al fietsroute, daar ontkom je niet aan. Wat krijg je als je de Weerd voor fietsers afsluit? De mensen nemen de fiets aan de hand mee - zij nemen dan twee keer zoveel ruimte in - of zij gaan er half op steppen - dit is nog gevaarlijker, want zij lopen dan het risico hun evenwicht te verliezen -, maar zij vinden van alles uit om die fiets mee te nemen tot voor de winkel; je ziet het in de Doelesteeg en in de Oosterstraten. Als de fiets voor de winkel staat kun je er het oog op houden en er direct verder mee rijden en bovendien kun je je boodschappen op de fiets laden. Alleen om die reden al vind ik het een illusie dat je als gemeente kunt zeggen dat het fietsen daar verboden wordt. Bromfietsen vormen een andere kwestie: ik heb het over fietsen zon der hulpmotor. Die route is nog niet eens zozeer de hoofdreden, want daarvoor zijn wel andere moge lijkheden te bedenken, maar dat de fiets tot voor de winkel meegenomen wordt vind ik een doorslag gevend argument om voor de motie te stemmen. De heer Bouma: Ik wilde nog enkele dingen tegen de motie naar voren brengen. Het is n.l. zo dat iedereen zich, wanneer je een wandelgebied inricht, in dat wandelgebied moet kunnen verplaat sen. Dat geldt ook voor voetgangers die slecht ter been zijn en de Weerd zouden willen oversteken terwijl er een niveau-verschil in de bestrating zou zitten. Het geldt evenzeer voor invalide mensen die in een karretje rijden en even vlug de straat willen oversteken maar daarin door het niveau-ver schil worden verhinderd. Ik vind dat wij een wandelgebied wandelgebied moeten laten en niet moeten gaan speculeren zoals de heer Van der Wal doet als hij van steppen of zoiets spreekt. Er mag niet ge fietst worden. (De heer Van der Wal: Dat mag niet, maar doen zij het dan ook niet?) 9 De motie van mevrouw Visscher-Bouwer en mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma wordt bij handopste ken verworpen met 28 tegen 8 stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 12 t.e.m. 15 (bijlagen nos. 6175, 51 en 64). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 16 (bijlage no. 65). Mevrouw Visser—van den Bos: Het gaat maar om een kleine opmerking. Wij zijn blij dat er een be stemmingsplan is, zoals wij iedere keer blij zijn als er door het vaststellen van een bestemmingsplan de mogelijkheid komt om bepaalde zaken eventueel te voorkomen. Dan is het natuurlijk zaak dat in een bestemmingsplan geen dingen worden geregeld die wij liever niet op die wijze geregeld zien. Het gaat hier om punt c op bladzijde 2 van de raadsbrief waarin b. en w. voorstellen dat zij vinden dat in elke wijk wel een horeca-bedrijf aanwezig moet zijn. Nu scheelt het natuurlijk wel welke wijk hier aan de orde is, maar het gaat hier om zo'n klein wijkje dat wij juist voor het tegendeel pleiten. Wij menen dat het niet nodig is om de bestemmingen die in die wijk zijn - overwegend woonbestemming - en het aantal zaken dat nu reeds in de Leeuwerikstraat en omgeving is uit te brei den. Het lijkt ons voldoende om niet hier te gaan vastleggen dat ten hoogste de bestemming van nog één pand gewijzigd kan worden om een bestemming tot horeca-bedri jf of aanverwant bedrijf te krijgen. Juist het begrip "aanverwant bedrijf" stemt ons zorgelijk, want wij denken dat hier een cafetaria en al dat soort zaken onder vallen die.veel onaangename rommel en lucht in de omgeving verspreiden en het woongebied beslist achteruit doen gaan. Wij pleiten er dan ook voor dat u dat terug neemt en in het bestemmingsplan niet de kans open laat om dadelijk weer één pand van bestemming te doen veranderen. Ik wilde graag in eerste instantie afwachten wat het college er van vindt en dan kom ik eventueel terug in tweede instantie. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wilde even ingaan op de ingebrachte bezwaren. Een van de bezwaren is dat 9 panden een bedrijfsfunctie kunnen krijgen - zo is in ieder geval het voorstel -, terwijl op dit moment 6 panden al een bedri jfsfunctie hebben. Wij hebben niet zozeer bezwaar tegen het feit dat deze 9 panden er komen, maar wel tegen een bepaling die op pag. 11 onder H. in het bestemmingsplan staat. Ik zal de bepaling nu niet voorlezen, want er wordt iedere keer verwezen naar voorgaande bepalingen, waardoor het zo zonder meer niet te begrijpen is. Het komt er echter op neer dat bij die bedrijfspanden de tuin voor een deel mag worden bebouwd. Daar hebben wij dus bezwaar tegen. Het is in het bestemmingsplan zo geregeld dat bij een woning een oppervlakte van 100 m2 mag worden bebouwd. Voor deze panden komt daar dan nog 200 m2 extra bij. Wij vinden wel dat zoiets het woonklimaat in een wijk niet ten goede komt. In de bepaling staat: "Mits hierdoor het woonkli maat niet onevenredig wordt aangetast." B. en w. zullen dat zeker laten meespelen, maar wij vinden dat het verstandiger is om die hele bepaling onder H. te laten vervallen. Met het oog daarop heb ik een motie gemaakt die mede-ondertekend is door de heer P. van der Wal. Dan wilde ik ook nog even ingaan op wat mevrouw Visser-van den Bos zei. Van onze kant is er geen bezwaar dat er in de wijk de mogelijkheid komt om één horeca-bedri jf te vestigen. Of zo'n bedrijf er komt is natuurlijk de vraag, want iemand moet daar eerst brood in zien. Wij vinden echter dat in een wijk die mogelijkheid niet moet worden uitgesloten. Het hoort eigenlijk bij het gewone pakket van wat in iedere wijk moet kunnen. Daar wilde ik het voorlopig bij laten. De heer Van der Wal: In grote lijnen kunnen wij akkoord gaan met de vaststelling van het bestem mingsplan Vogelwijk. Het plan draagt voor verreweg het grootste gedeelte een conserverend karakter en daar kunnen wij wat deze wijk betreft mee instemmen. Er zijn een paar punten waarop ik even wil ingaan. De heer Vegter heeft er als reclamant samen met enkele anderen bezwaar tegen dat van het aantal panden in klasse B - dat zijn de grote panden langs de Harlingerstraatweg - 9 panden kun nen worden herbestemd om daar een bedrijf of een instelling in te zetten; b. en w. kunnen daar vrij stelling voor geven. In alle andere panden is het ook wel mogelijk om iets dergelijks te doen, maar dan moet men er bij blijven wonen. Praktijkruimte bij die panden is dus mogelijk. Deze panden mogen echter geheel tot bedrijfsruimte worden omgebouwd. Op het ogenblik zijn dat er 6 panden maar het bestemmingsplan geeft b. en w. de bevoegdheid - in de praktijk blijkt dat vaak een vrijstellingsplicht te zijn - dit aantal uit te breiden tot 9, 3 meer dan er nu zijn. Is het, zo vraagt de briefschrijver m.i.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 5