worden stap voor stap een aantal randvoorwaarden uitgewerkt waaraan het inrichtingsplan moet vol doen. Ik heb het idee dat wij door dit systeem van werken toch wel een enorme kans missen om van dit plein wat goeds te maken. Je zou er b.v. over kunnen denken om dit plein op verschillen de niveaus aan te leggen uitgaande van een bebouwing achter de Mercuriusfontein. Dat is wel vaker vertoond, er zijn erg mooie oplossingen voor mogelijk. Als je nu steeds maar begint om allerlei rand voorwaarden vast te leggen, dan moet je in het.kader van die randvoorwaarden de uiteindelijke op lossing maken en dat beperkt je mogelijkheden ontzaglijk. Ik dacht dat je, als je iets goeds van dit plein wilt maken, dat toch aan de hand van een wat meer integrale opzet moet doen en dat je niet op basis van allerlei ad hoc-beslissingen straks nog een plein in moet vullen. Ik hoop dan ook dat u op korte termijn zult overgaan tot een totaal inrichtingsplan. Voor het overige kunnen wij u meedelen dat wij met de plannen zoals u die voorstelt wel akkoord kunnen gaan. Voor zover wij het kunnen beoordelen lijkt ons deze oplossing op dit moment de meest logische. De heer Singelsma heeft inmiddels de vergadering verlaten. De heer P.D. van der Wal: Bij de discussie die heeft plaats gevonden heeft onze fractie tegen het principe van de parkeergarage gestemd. Ik kan het volledig met de heer Geerts eens zijn. Er komt geen integraal plan, maar er komt een aaneenschakeling van allerlei plannetjes die het straks wel licht onmogelijk maken om werkelijk iets goeds van dit plein te maken. Gezien onze vorige opstel ling zullen wij om formele redenen, maar ook om deze praktische reden, tegen het voorstel stemmen. De heer Rijpma (weth.): Het spijt mij ook dat er nog geen totaal inrichtingsplan is. Er zijn al wel eens een aantal aanzetten gegeven voor een opzet. Wij hopen zo snel mogelijk na de vakantie - ik denk tenminste niet dat het nog voor de vakantie lukt - met het totale plan gereed te zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren M.H.G. de Greef en P.D. van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 12 (bijlage no. 121). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12a (bijlagen nos. 123 en 123a). De Voorzitter: M.b.t. dit punt hebt u een tweetal helaas nogal van elkaar verschillende voor stellen gekregen. U zult echter begrepen hebben dat het voorstel dat u zeer recentelijk heeft bereikt - bijlage no. 123a - het laatste voorstel van het college is. De heer Buising: U herinnert zich van de vorige keer toen dit punt aan de orde was dat onze fractie een voorstander was van stadsverwarming vanwege het energiebesparend effect dat een derge lijk systeem met zich mee brengt. Dat was de voornaamste reden waarom onze fractie destijds voor gestemd heeft. Wel hebben wij gezegd - dat maakt de zaak nu zo moeilijk en eigenlijk zelfs onmo gelijk - dat er aan de voorwaarden die destijds zijn gesteld volledig zal moeten worden voldaan. Welnu, dat gebeurt niet. Daarom zien wij ons nu helaas genoodzaakt mee te gaan met de conclusie die het college trekt aan het eind van de raadsbrief, bijlage no. 123a. Dat is niet anders geworden door de allernieuwste brief die vanavond op onze tafel lag. Het is echter wel een moeilijke beslis sing. Immers, het besparen van plm. 25% aan energie is niet iets waar je gemakkelijk over heen stapt. Het is dan ook de vraag of, als er op deze manier geen energie bespaard kan worden, het niet op een andere manier zou kunnen. Daarbij denk ik dan met name aan een betere isolatie, een punt waarover in elk geval ook de Gasunie haar ideeën heeft die op zich erg positief uitvallen. De vraag of er even tueel in latere fasen in Camminghaburen nog van stadsverwarming gebruik kan worden gemaakt lijkt ons nu minder opportuun, omdat in ieder geval voor de eerste fase of fasen nog wel gasvoorzieningen getroffen zullen moeten worden. Daardoor gaat het ideaal wat betreft de besparing voor een groot deel verloren. Het zal dus wel op een volgend uitbreidingsplan moeten wachten. Ik wil echter niet besluiten voordat ik nogmaals de mogelijkheden van energiebesparing op andere manieren, dus door betere isolatie, bij u aanbevolen heb. In dat verband vraag ik mij nog af waarom het geld dat de N.E.O.M. voor dit systeem wel beschikbaar wil stellen niet ook in principe voor hetzelfde doel maar via andere middelen kan worden besteed. 23 De heer Miedema: Er is mij ingefluisterd dat de heren van de N.E.O.M. op de tribune zitten en daarom zal ik gebruik maken van de Nederlandse taal opdat zij het kunnen volgen. Omdat wij tijdens de vorige vergadering al niet enthousiast waren vanwege de grote onzeker heden die ook toen al aan dit plan zaten zal het u duidelijk zijn dat wij op dit moment achter het voorstel van b. en w. staan om voor Camminghaburen te besluiten over te gaan tot de normale aanleg van gasleidingen en niet over te gaan tot stadsverwarming. Het is zo dat wij het hele punt stadsver warming toch wel bij het college willen aanbevelen en willen vragen de ontwikkelingen in deze te volgen. Na Camminghaburen komt er een ander plan en ik dacht dat het zinvol was dat het college en vooral de betreffende wethouder nauwkeurig de gang van zaken landelijk volgde, zodat wij voor een volgend plan op een snellere manier beter geformuleerde plannen kunnen krijgen zodat het dan door kan gaan. De grootste reden waarom wij op dit moment zeggen: Nu kan het niet meer, is de kwestie tijd. Er zijn nog erg veel onzekerheden en voordat die opgelost zijn en voordat wij werkelijk weten waar wij aan toe zijn - ik wil dan niet spreken over de prijs van aardgas en ik wil ook niet spreken over de milieu-aspecten en de vraag of wij op kolen of op olie moeten stoken - zijn wij te veel tijd kwijt. Naar onze mening hebben wij geen tijd meer te verspelen, wil de ontwikkeling van Camminghaburen niet in het geding komen. Als wij eerst alles moeten oplossen wat op dit ogenblik nog vaag is dan is de start van de woningbouw medio 1978 geen haalbare zaak en daar hecht mijn fractie zeer uitdrukkelijk aan. Nog een laatste vraag. Kan de wethouder zeggen op welke termijn de aanleg van het normale aardgasnet aanbesteed kan worden? Ik dacht dat, nu de beslissing gevallen is, haast en nog eens haast toch echt geboden is. De heer Bijkersma: De woorden van de heren Buising en Miedema maken voor het grootste gedeelte mijn betoog overbodig. Toch is er iets wat ik er nog aan toe wil voegen en dat is het volgende. Ik geloof dat wij vanaf deze plaats toch allemaal de overtuiging hebben dat u als college en uw mede werkers hard aan dit project hebben gewerkt en dat vraagt bewondering. De ijver waarmee iedereen, ook buiten het gemeentelijk apparaat, heeft gewerkt om het project stadsverwarming te realiseren om daardoor een zekere energiebesparing voor de gemeente Leeuwarden en voor het rijk in het al gemeen te verkrijgen is iets waar ik mijn petje voor af neem. U hebt dat in zeer korte tijd gedaan en alleen al het vele werk zou misschien de realisering verdienen. De risico's die aan het geheel verbonden zijn zijn echter van dien aard dat wij - de heer Buising heeft het ook al aangehaald - in ons vorig raadsbesluit een aantal eisen hebben gesteld waaraan voldaan moest worden. Daar kon in deze korte tijd echter niet aan voldaan worden, noch door de N.E.O.M. noch door het Ministerie van Economische Zaken. Onze conclusie is dan ook dat wij - mijn collega in het college heeft het al gezegd - ter wille van de risico's nee moeten zeggen. De heer Buising heeft nog weer eens ge vraagd of wij het geld dat nu in het vooruitzicht is gesteld voor dit project toch niet los kunnen krij gen van het ministerie voor een proefproject voor betere woningisolatie in Camminghaburen. Dit is een afgebakend gebied en juist dit afgebakend gebiea moet het voor het ministerie aantrekkelijk maken om nu eens te zien of individuele isolatie van woningen zo veel besparing oplevert. Dat kun je dan duidelijk zien. Het zou bovendien voor de bewoners - dat hebben wij altijd al gezegd - een prikkel zijn om, als individuele isolatie toegepast zou worden, zelf iets te doen. Het gezin zou dan dus iets aan energiebesparing kunnen doen en hiermee zouden wij een goed voorbeeld zijn. Het zou misschien ook in het voordeel zijn voor de bezetting en de werfkracht van Camminghaburen. De heer P.D. van der Wal: Ik heb een paar woorden op dit velletje papier dat voor mij ligt staan. Het eerste woord is: triest. Ik vind de hele gang van zaken m.b.t. de stadsverwarming, ook nadat ik de woorden van de fractievoorzitters hierover heb gehoord, in één woord triest. Drie weken geleden kwam dit punt in de gemeenteraad en wij waren, zij het kritisch - dit werd ons nota bene ook nog kwalijk genomen - maar toch wel vol enthousiasme, voor het idee van stadsverwarming. Wij hebben zelfs op advies van de P.P.R. - ere wie ere toekomt - nog andere voorstellen aangedragen, waar de wethouder vrij redelijk en gretig op inging. In de raadsbrief vinden wij daar niets van terug, maar goed. Ik heb trouwens achteraf begrepen dat er tijdens het gesprek met de P.P.R. ook nog iets anders aan de orde is geweest. Na afloop van de raadsvergadering werd ons m.n. van P.v.d.A.-kant verweten: Waarom waren jullie niet wat enthousiaster voor die stadsverwarming, waarom stemden jullie tegen de motie die de voorwaarden voor stadsverwarming - n.l. levering van 20 jaar gas - nog zwaarder maakten? Er werd gezegd: Stadsverwarming is toch hartstikke goed? Ja, maar wij zien allemaal beren op de weg. Wij hebben ook voorgestemd, maar wij hebben een beetje het idee dat door deze raad de voorwaarden zo worden opgeschroefd dat het gewoon niet door kan gaan. En dan hebben wij weer als vanouds prachtig de blitz gemaakt met mooie ideeën te spuien! Maar als het er op aan komt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 12