26 Punt 13 (bijlage no. 117). De Voorzitter: U hebt een wijziging van artikel 1 op uw tafel gevonden. In discussie is dus nu het gewijzigde voorstel. Ik moet u tot mijn spijt zeggen dat er nog twee kleine aanvullende correcties in het tweede voor stel moeten worden aangebracht. In de vierde regel van boven staat: "(bijlage nr. 117)". Hier moet staan: "(bijlage nr. 117 en 117a)". Op het stuk wat u nu gekregen hebt komt te staan: "bijlage nr. 117a". Dan is dat formeel ook rond. Aan het slot van artikel 3 moet "artikel 7" worden gewijzigd in "artikelen 7 en 9". Een formeel puntje, maar het moet wel gewijzigd worden. Ik geef het aldus gewijzigde voorstel graag in discussie. De heer Janssen: De voorliggende raadsbrief behelst het voorstel tot invoering van de Winkel sluitingswet 1978. Ik meen in de raadsbrief enige tegenstrijdigheden ontdekt te hebben. Op de eerste bladzijde onder "Hoofdpunten nieuwe wet" schrijft u dat de winkels en markten niet geopend mogen zijn op Nieuwjaarsdag, op Eerste en Tweede Kerstdag en op Koninginnedag. Op die plaats wordt niet gesproken over Hemelvaartsdag, maar uit latere voorstellen blijkt dat op die dag ook geen markt gehouden mag worden. Naar ik aanneem zullen op Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag de winkels en markten ook wel gesloten moeten blijven. Hoewel dit met name voor de veemarkt en de warenmarkten een ingrijpende verandering kan geven, schrijft u in de raadsbrief: "Voor de markt- handelde straathandel en de handel te water is de huidige in de Winkelsluitingswet 1951 vervatte regeling in grote trekken gehandhaafd." Een en ander komt bij mij nogal tegenstrijdig over. Vooral voor de veemarkt en de warenmarkt kan de invoering van de Winkelsluitingswet 1978 in de door u voorgestelde vorm grote bezwaren opleveren als Koninginnedag op vrijdag valt. De vrijdagse waren markt is voor vele kooplieden de hoofdbron van bestaan. Deze mensen hebben geen compensatie in de vorm van een koopavond. Wat de sluiting van de veemarkt betreft hoef ik alleen maar het beeld op te roepen van een lege Frieslandhal op vrijdag en de gevolgen die dit ook voor andere sectoren heeft. U heeft voor de invoering van deze Winkelsluitingswet advies ingewonnen bij de Kamer van Koophandel, de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en de Commissie voor het Midden- en Kleinbedrijf. Deze konden zich met het voorgelegde ontwerp verenigen. Achteraf blijkt dat de plaatselijke afdeling van de marktkooplieden zich niet heeft gerealiseerd dat bij het samenvallen van de vrijdagse markt en Koninginnedag de markt gesloten moet zijn. De Friese Bond van Veehan delaren heeft misschien nu nog niet in de gaten wat hen boven het hoofd hangt, want nergens in dit stuk staat de veemarkt genoemd. Men heeft bovendien verzuimd deze bond bij het vooroverleg te be trekken. Ik zou u dan ook willen verzoeken nogmaals met de marktkooplieden en andere betrokkenen om de tafel te gaan zitten om te trachten tot een oplossing te komen voor de eventuele sluiting op Koninginnedag. Ik meen bovendien te weten dat er binnenkort vanuit de kringen van de ambulante handel eenzelfde verzoek aan u gericht zal worden. Om nu vertraging te voorkomen bij de invoering van de Winkelsluitingswet zou mijn fractie nu wel met uw voorstel akkoord willen gaan, mits er in een later stadium nog een nadere regeling voor de marktsluiting op Koninginnedag komt, waarbij ik er van uitga dat tussentijdse wijziging van de verordening mogelijk is. Misschien kunt u, net als dit in het aanvullend raadsstuk met de verkoop bij ziekenhuizen is geregeld, op verzoek vrijstelling van sluiting verlenen. Ik weet niet in hoeverre u daarbij in strijd met de wet komt. De heer Eijgelaar (weth.): Dit raadsvoorstel is eerst ter kennis gebracht van de daarbij betrokke nen, ook bij de markthandel. Ik moet trouwens zeggen dat de hele wet in overleg met de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel tot stand is gekomen. Men wist in die kring dus ook heel goed wat er in de nieuwe Winkelsluitingswet zou worden geregeld. Dat de plaatselijke markthandel hier nu bezwaren tegen heeft is mij niet bekend; ik heb dat van de heer Janssen gehoord. Wanneer ech ter zou blijken dat dit werkelijk op bezwaren zou stuiten in die kring, dan ben ik natuurlijk best bereid om over dit punt nader met betrokkenen te overleggen. Dat zal dan niet uitsluitend met de ambulante handel moeten gebeuren, maar ook met de middenstandsorganisaties en de Kamer van Koophandel die in deze moet adviseren. Of het dan mogelijk is om een ontheffing te krijgen voor het houden van de markt op Koninginnedag kan ik op dit moment niet zeggen. Misschien is er wel een mogelijkheid om er onderuit te komen. De heer Janssen zegt: Ik zie in het raadsvoorstel een te genstrijdigheid. Dat is, dacht ik, niet helemaal juist omdat er t.o.v. de oude Winkelsluitingswet voor de warenmarkt en de veemarkt in die zin niets is veranderd. In de nieuwe Winkelsluitingswet is het ook zo geregeld dat er op de dag voorafgaande aan dagen waarop geen markt gehouden kan wor den en die nu onder de Winkelsluitingswet vallen gewoon markt gehouden kan worden. Als Koninginne dag op vrijdag valt en de Winkelsluitingswet is dan van kracht - er mag niet verkocht worden, ook 27 niet door de markthandel - dan zou, evenals dat nu gebeurt tijdens de Kerstdagen en met Oud en Nieuw, de markt op de voorgaande dag gehouden kunnen worden. Dat is ook in deze situatie moge lijk. Overigens hebben wij de tijd om, als de ambulante handel een verzoek in deze richting aan de raad doet, daar overleg met hen over te plegen. De eerstvolgende Koninginnedag valt pas in 1982 op een vrijdag, deze verordening geldt maximaal voor 3 jaar en ik geloof dat wij nog wel even tijd hebben. Ik ben in ieder geval bereid om een en ander nader te bekijken. De heer Janssen: Ik dank u wel voor deze toezegging van het college. Ik wil er nog wel even op wijzen dat, nu de wethouder deze toezegging heeft gedaan, niet bij voorbaat vast hoeft te staan dat de markt verplaatst wordt naar de donderdag. Een verstoorde markt is n.l. altijd een slechte markt. De Voorzitter: De wethouder zal dus een en ander bespreken, zoals hij u heeft toegezegd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde gewij zigde voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van wethouder Eijgelaar. De Voorzitter: Eerst even een punt van orde. Ik stel u voor om geen tweede pauze te houden. Er wordt straks een glaasje fris binnen gebracht en het lijkt mij beter om dan maar door te gaan. Stemt u hiermee in? De Raad stemt hiermee in. Punt 14 (bijlage no. 103). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 106). De heer Ten Hoeve: Wij gaan er graag mee akkoord dat er plannen worden ontwikkeld om te komen tot de bouw van zes nieuwe gymnastieklokalen. Eén opmerking hierover. U schrijft t.a.v. twee gymnastieklokalen, n.l. het lokaal bij de Coornhertschool en dat in de Leeuwerikstraat, dat die zonder meer gebouwd kunnen worden op de plaats waar de oude gymnastieklokalen staan, dus na dat die zijn afgebroken. Ik heb daar wat moeite mee. Met name bij de Coornhertschool is het zo dat daar een duidelijk ontworpen gebouw staat, waar de gymnastiekzaal een integrerend onderdeel van uitmaakt. Dat lokaal kan er niet zonder meer van af gehaald worden. Daarmee wordt de architec tuur van het gebouw in sterke mate aangetast. Ik zou graag willen dat bij het ontwikkelen van plan nen met dit aspect bij de Coornhertschool en in wat mindere mate bij de Leeuwerikschool rekening wordt gehouden. De heer Visser: Ook ik zou graag namens de fractie instemming willen betuigen met het voorstel dat voorziet in de bouw van een zestal accommodaties. Daarmee zou ik kunnen volstaan, doch ik meen dat het ook een gunstig neveneffect kan hebben op het buitenschools gebruik, of zoals u wilt, het gebruik door verenigingen in die zin dat het de druk op de beter geoutilleerde lokalen en uiter aard de nieuwe lokalen misschien zal kunnen verlichten. De heer Ten Brug (weth.): Eerst even aanknopend bij de laatste opmerking van de heer Visser, dat is natuurlijk waar. Het betekent inderdaad dat wij een betere spreiding krijgen als wij meer be tere lokalen hebben dan op dit moment. Dan de opmerking van de heer Ten Hoeve. Ik ben het in principe met hem eens. Dit zijn twee moeilijke punten, eigenlijk zijn het er drie. Het geldt n.l. zowel voor de Leeuwerikschool - het lokaal staat toevallig in een andere straat, maar het is toch heel duidelijk een onderdeel van het totale gebouw - als voor de Coornhertschool en ook - hier is het zelfs nog moeilijker - voor de Ferdinand Bolschool waar het gymnastieklokaal als het ware helemaal in de school is ingebouwd. In de raadsbrief hebben wij hierover ook een opmerking gemaakt. M.b.t. de twee lokalen waar de heer Ten Hoeve over spreekt kan ik zeggen dat ik dit graag wil proberen. Ik zal vragen of men dit wil bekijken. Ik kan wel zeggen dat het niet gemakkelijk zal zijn, omdat - bij de Leeuwerikschool is dit wel heel duidelijk - er niet voldoende ruimte in de buurt is om een gymnastieklokaal neer te zetten. Of dat bij de Coornhertschool beter is weet ik zo uit mijn hoofd niet. Er is daar wel enig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 14