straat dan? Of schrijven die geen bezwaarschriften?) Het is niet juist om op deze plek een andere aansluiting te maken dan een rechtstreekse aansluiting. Het gaat hier n.l. duidelijk niet om een ver binding met het centrum maar om een bijzondere verbinding, n.l. voor openbaar vervoer, fietsers, voetgangers en de interwijkrelatie. Wanneer wij op alle mogelijke plaatsen bajonetaansluitingen zouden creè'ren, dan zouden wij bereiken wat wij niet willen, n.l. dat de wijken opnieuw gebruikt worden als sluiproutes. Een bajonetaansluiting stopt immers op en opstoppingen zijn alleen weer te corrigeren als er voldoende opstelstroken voor de diverse richtingen gecreëerd worden. Willen wij dus op deze plek niet een nieuwe stop in onze al overbelaste rondweg hebben, dan zouden wij hier moeten reconstrueren. Zo'n reconstructie is gezien de ruimte op deze plaats niet nodig en ook niet gewenst. Ik dacht dat het een juiste beslissing zou zijn als hier voor een rechtstreekse oversteek wordt gekozen, dat is in overeenstemming met de doelstellingen die wij t.o.v. het verkeer nastreven. Gevolg van de slinger zou zijn dat er 60 woningen moeten worden geamoveerd. Dat is niet juist. In de eerste plaats liggen er geen 60 woningen ten zuiden van de slinger, er liggen er maar 30. De andere 30 woningen liggen ten noorden van de slinger. Ter wille van de slinger hoeven die 30 wo ningen zeker niet te verdwijnen. De 30 woningen ten zuiden van de slinger hoeven ook niet te ver dwijnen vanwege de slinger. Ik kan mij voorstellen dat de bevolking daar langzamerhand gaat ver schuiven. Als je achter je huis een weg hebt waar vier keer per uur een bus langs rijdt en waar op bepaalde momenten een aantal fietsers langs stromen, dan is het voor kinderen niet zo plezierig om daar op een eiland te wonen. Ik stel mij echter voor dat het voor alleenstaanden helemaal geen probleem is als er zo nu en dan een bus langs hun hu's rijdt of dat er zo nu en dan een groep fietsers achter hun huis langs passeert. Ter wille daarvan hoeven de woningen dus niet geamoveerd te worden. Wel is het waarschijnlijk dat men zo langzamerhand gaat kiezen voor een enigszins andere samen stelling van de bevolking. Het is vanzelfsprekend dat dit op gang komt. De slinger is dus niet de reden waarom 60 huizen zouden moeten verdwijnen. Dat het bestemmingsplan een aantal mogelijkheden aangeeft die niet direct de huidige moge lijkheden zijn komt voort uit de wens van anderen, n.l. van de svoningstichting in dit geval. De wo ningstichting heeft de keuze uit twee dingen: deze huizen voor een lange tijd opknappen - dit gaat met aanzienlijke kosten gepaard - of deze huizen afbreken en vervangen door nieuwbouw. Dit laatste vindt de woningstichting beter in het totaal passen, er wordt een heel stuk nieuw gebouwd in dit ge bied. Een aansluitende bebouwing zou de wijk een beter image geven dan het handhaven van deze 25 jaar jonge of oude gebouwen. Er zijn dus andere beslissingselementen in het spel dan stedebouw. Stedebouw maakt slechts mogelijk wat uit andere oogpunten gevraagd c.q. wenselijk is. Er is niemand die op de plek waar de mogelijkheid is geboden om kantoren te stichten tegen de woningstichting zal zeggen dat dit ook binnen 5 of 10 of 20 jaar moet worden gedaan. De mogelijkheid is gegeven. Er is niemand die tegen de woningstichting kan zeggen: Je moet die flats ten noorden van de slinger afbreken en door nieuwbouw vervangen. Het is zo dat er een globaal bestemmingsplan is dat het mo gelijk maakt om tot een andere bebouwing te komen, mits de raad dat t.z.t. invult. (De heer P.D. van der Wal: Niemand hoeft het die eigenaar te vragen, omdat die het zelf al wil. De gemeente gaat daarin mee.) Als de woningstichting zegt: Wij willen de instandhoudingsregeling toegepast hebben op deze woningen, omdat wij op een zekere termijn willen afwachten wat er in deze wo ningen gaat gebeuren en hoe de bevolking zich eventueel zal wijzigen, dan is dat een beslissing van de woningstichting. Er is een instandhoudingsregeling en toepassing daarvan zou voor deze wo ningen mogelijk zijn. Er is dan natuurlijk wel de beslissing dat dit binnen 10 jaar moet gebeuren, maar ook niet eerder dan binnen 10 jaar. Er zijn dus beslissingen mogelijk die een andere invulling van dit gebied toelaten dan op dit moment kan. Het zijn beslissingen die mogelijk gemaakt worden, maar de verantwoordelijkheid voor die beslissing ligt niet bij het bestemmingsplan noch bij degenen die dit plan gemaakt hebben, maar bij degenen die op basis van het bestemmingsplan andere moge lijkheden willen benutten. Wanneer de woningstichting de keuze op amovering zou laten vallen, dan vind ik - en het hele college - dat het noodzakelijk is dat de mensen die daar wonen zo goed moge lijk begeleid worden. Het is de eerste verantwoordelijkheid voor de betreffende woningstichting om te zorgen dat de mensen die hier geen woning meer kunnen vinden in een ander deel van het woning- bezit van de woningstichting een woning terug zullen krijgen. Het is een sociale instelling die een functie heeft in de goedkope woningbouw. Wanneer de mensen uit deze sector moeten verhuizen is het de eerste plicht van de woningstichting om voor deze mensen de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Wanneer de woningstichting die verantwoordelijkheid inderdaad neemt en er treden ver volgens knelpunten op, dan is de gemeente uiteraard, zoals op ieder terrein, duidelijk bereid om aanvullend bezig te zijn. Zelfs wanneer de stimulansen hier en daar wat zwak mochten zijn is de ge meente bereid om de stimulansen wat sterker te beïnvloeden. Het is echter een aanvullende taak van de gemeente en niet een initiërende taak. Het volgende punt is de winkelbebouwing die, als de raad er niet nu maar bij de behandeling van het bestemmingsplan mee instemt, op gemeentegrond wordt mogelijk gemaakt. Als je goed kijkt is de uitbreiding van de winkelbebouwing getekend op de plek waar op het ogenblik een straat ligt. Dat betekent dat de gemeenteraad dus te zijner tijd kan beslissen hoe de invulling van het winkel- gebeuren zou moeten plaats vinden. Een projectontwikkelaar kan er niet tussen komen zonder mede weten van de raad. Wanneer wij straks het rapport over de Schil gaan behandelen dan zit in dat rap port ook een hoofdstuk over het winkel gebeuren. Daarin staat centraal dat er in de voëdingssector duidelijk genoeg winkels zijn. Misschien moet ik het nog duidelijker zeggen, er is een teveel aan winkels in die sector. Uit het rapport zal ook blijken dat in de andere sectoren nog zekere mogelijk heden zijn. Ik meen dat het een goed ding is als de raad de mogelijkheid heeft om straks, wanneer het proces van rehabilitatie en renovatie in deze wijk op gang komt, een wisselobject te hebben t.o.v. zwakke winkelfuncties in dit gebied. Hier heeft de gemeente de mogelijkheid van een initia tief nemende taak, want wij hebben hier de zaak volledig in handen en wij zijn degenen die in de Schil bepaalde functieveranderingen moedwillig in het geding brengen. Mijns inziens kan de uitbrei ding die hier mogelijk is te zijner tijd een goed sociaal plan in dit hele wijkgebeuren mogelijk ma ken. Ik dacht dat het op dit moment overbodig was om hierover moties, welke dan ook, in te dienen. Ik zou de raad er ook nog aan willen herinneren dat hetgeen hier voor ons ligt een ontwerp is. Op dit moment wordt u gevraagd om een bepaalde ontwikkeling mogelijk te maken die een aantal ten densen aangeeft. Wat direct urgent is is het op basis van dit ontwerp ged. staten mogelijk te maken om de verklaring van geen bezwaar te geven t.o.v. het bouwplan Metamorphose. Die ontheffing zal niet t.o.v. andere onderdelen worden gevraagd en zal in vele gevallen zelfs niet gevraagd kunnen worden, want op basis van een globaal bestemmingsplan kun je geen ontheffing vragen en het is in deze raad gewoonte dat globale bestemmingsplannen niet zonder de raad ingevuld worden. Ik kan op het ogenblik niet overzien in hoeverre de motie van de heer Geerts nodig is, maar ik meen dat wij de uitvoering er van het best na de behandeling van het definitieve bestemmingsplan in overweging kunnen nemen. Wat de heer Geerts met zijn motie bedoeld, bedoelen wij in wezen ook als wij spreken over een herverkaveling of een sociaal plan of hoe je het ook maar wilt noemen t.o.v. de winkelvoorziening in dit gebied. Dit gebied kent vele zwakke plekken wat de bewinkeling betreft die met opheffing worden bedreigd. Als je met deze nieuwbouw kunt bereiken dat je tot een zekere concentratie van winkels komt, dan zou dat kunnen betekenen dat dit stukje winkel gebeurenwaar in elk jaar een nieuwe winkelvestiging is gekomen c.q. weggegaan - dat wijst op zwakheid -, voor de wijk misschien kan worden bewaard. Dit zal echter nader onderzocht moeten worden en op dit mo ment is het ook nog niet uitgekristalliseerd. Dit ontwerp ligt in eerste instantie n.l. voor u omdat wij de mogelijkheid moeten zien te verkrijgen om het plan Metamorphose te realiseren. Ik zeg dan ook tegen de heer Van der Wal dat op het Cambuurplein de mogelijkheid van kantorenbouw is opge nomen hetgeen een heel recente ontwikkeling is die n.a.v. vragen van een raadslid naar voren is geko men; de aanleiding hiertoe was een gebeuren in Utrecht. Dit is in welwillende overweging genomen en er is een werkgroep bezig om te kijken wat er wel en wat er niet kan en wat voor gevolgen het alle maal heeft. In het bestemmingsplan is echter alvast een indicatie opgenomen dat er rekening mee gehou den kan worden dat dit duidelijker ingevuld wordt op het moment dat het ontwerp overgaat in het voor stel. Wij hopen dat de werkgroep op het moment dat het voorstel aan de orde komt inmiddels meer duidelijkheid heeft gekregen over de mogelijkheden van tribunes en kantoren. Dan ook kan dit ge heel zo omschreven worden dat het voldoet aan de bedoeling die wij t.o.v. het gebeuren bij Cam- buur en het gebeuren op het Cambuurplein - niet alleen de kermis maar ook het wonen - hebben. Als de mensen die daar wonen altijd een vrij uitzicht hebben gehad en nu kantoren voor hun huis krijgen, zal er wel met die mensen gepraat moeten worden. Bovendien zullen er wel bezwaarschrif ten komen, neem ik aan. Het is een indicatie. U hebt hier voor u een ontwerp liggen waarop de ar tikel 20-procedure wordt toegepast. Te zijner tijd krijgt u een voorstel met de nodige bestemmings voorschriften er bij. Op dat moment zal ook duidelijk zijn hoe het met de bewinkeling en de over- bewinkeling staat en hoe het met de behoeften in sommige sectoren en de overcapaciteit in andere sectoren zit. Op het moment dat u het bestemmingsplan met de voorschriften krijgt zult u een om standige omschrijving daarover krijgen. De heer Geerts: Een aantal opmerkingen. De reactie van de wethouder inzake de kwestie omtrent het wel of niet afbreken van de flats heeft mij wel wat bevreemd. Hij zegt: In sommige gevallen zijn wij initiërend opgetreden en in andere gevallen volgend. In dit geval betrof het dan een volgend op treden. Dan verwondert de zin in de raadsbrief mij, wanneer daar staat: "De 2 flatgebouwen aan de Archipelweg tussen de Linnaeusstraat en de Marathonstraat zullen door de aanleg van deze slinger geïsoleerd komen te liggen. Wij menen dat deze woonbebouwing uit een oogpunt van volkshuisvesting

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 6