24
redenering. Aan de ene kant wil men geen inzicht geven in de eventuele exploitatie-overzichten en
in de extra winst die is gemaakt door er meer flats in te stoppen en aan de andere kant zegt men dat
de aanleg van drempels afhangt van de financiële mogelijkheden. Op zichzelf maakt echter het be
stemmingsplan de aanleg van verkeersdrempels best mogelijk. Bij de verdeling van de buit in latere
jaren zullen we het hier nog wel eens over hebben. In het algemeen leggen ook wij de prioriteit bij
de oudere wijken, maar voor een wijk als Bilgaard moeten zeker ook beperkte middelen beschikbaar
worden gesteld, want bepaald ideaal vinden wij die toch ook niet.
De heer Rijpma (weth.): Ik ben er blij om dat men uiteindelijk toch tot de conclusie is gekomen
dat het contact met de bevolking een zodanig verloop heeft gehad dat het niet als onbevredigend
behoeft te worden beschouwd. We hebben in het kader van dit plan een procedure kunnen vinden
die voor soortgelijke plannen in de toekomst kan worden gehanteerd. Dat geeft ook aan dit 'facet
van de inspraak een duidelijkheid die gewenst is.
Wat betreft het exploitatie-overzicht, de overschotten en de tekorten wil ik het volgende zeg
gen. In een bestemmingsplan worden bij de exploitatie-opzet voorzieningen gepland, die in het ka
der van het plan behoren te worden uitgevoerd. Op een gegeven moment is er een bepaalde verhou
ding tussen baten en lasten ontstaan, die gunstig of minder gunstig kan zijn. Een bestemmingsplan
wordt niet als afgesloten beschouwd als de voorzieningen die in de exploitatie zijn aangeduid nog
niet zijn gerealiseerd. Het is iets anders als er nadien voorzieningen nodig of wenselijk blijken te
zijn die niet in de exploitatie zijn opgenomen. De raad moet dan een apart besluit nemen over de
vraag of die voorzieningen moeten worden aangebracht. Op dat moment kan de raad de beslissing ne
men dat daarvoor een fonds moet worden aangesproken en de raad kan ook besluiten dat hij daarvoor
middelen beschikbaar stelt uit de algemene fondsen. Onder andere staat in het stuk dat er planologisch
gezien nog een aantal parkeervoorzieningen kan worden gerealiseerd. De raad kan tot die aanleg be
sluiten en middelen beschikbaar stellen uit de algemene middelen of, na afweging van alle behoeften
die de raad in zijn beschouwing wil betrekken, uit het Egalisatiefonds van plussen en minnen op
grondplannen. Een overschot dat er toevallig met betrekking tot Bilgaard zou zijn, wordt dus niet
automatisch aan Bilgaard toegerekend. Dat betekent ook dat drempels en dergelijke niet worden aange
legd. Zij worden pas aangelegd wanneer de raad daarover een afzonderlijke beslissing neemt. Bilgaard
is voltooid en de plannen zijn gerealiseerd en in dat opzicht verschilt de wijk Bilgaard in niets van
andere wijken. In een bestemmingsplan behoeven geen drempels te worden aangegeven. Er worden
alleen wegen in aangeduid en over de inrichting van die wegen beslist de raad vrijelijk; dat kan dan
ad hoe gebeuren.
Het verzoek is gedaan op 29 mei met een compleet tunnelplan te komen. Ik wil daarvoor mijn
best doen, maar dat is de meest vergaande toezegging die men op dit moment van mij mag verwachten.
Het zou uiteraard wel mooi zijn als het er dan zou zijn.
De heer Ten Hoeve: Wij zeggen steeds dat er geen ad hoc-beslissingen moeten worden genomen,
maar dat er planmatig moet worden beslist, met name in het kader van het verkeers- en vervoersplan.
Nogmaals wil ik er op wijzen dat dit punt in het verkeers- en vervoersplan niet voorkomt. Als wij
hierover een beslissing willen nemen, zal in de begeleidende raadsbrief over dat onderwerp iets naar
voren moeten worden gebracht; dat kan niet anders.
De heer Rijpma (weth.): Dat behoeft niet direct bij het Verkeersstructuurplan te gebeuren. Het
is mogelijk dat de raad daarbij een aantal elementen vaststelt en dat na het nemen van de hoofdbe
slissingen een van de eerste uitwerkingen van de verkeersstructuur is het aangeven van waar tun
nels en andere voorzieningen moeten komen. Heel snel nadat de verkeersstructuur is vastgesteld zal
er een uitvoeringsplan moeten komen en daarbij behoort ook de aanleg van tunnels te worden afge
wogen. Ik zou best willen dat er op 29 mei al een stuk uitvoeringsplan ter beschikking was, maar ik
geloof niet dat het reëel is dat nu toe te zeggen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 27 (bijlage no. 145).
De heer P.D. van der Wal: Op de agenda is vermeld dat de agendapunten 1 tot en met 26 op
maandag en de overige punten op dinsdag worden behandeld.
De Voorzitter: Wij hadden de conclusie getrokken dat het uitgesloten zou zijn in één avond ge
reed te komen. Op verzoek van de raad en met instemming van het college is een aantal punten af
25
gevoerd. Ik ben er van uitgegaan dat de raad zou trachten vóór 12 uur klaar te zijn; dan behoeft men
morgen niet meer te komen.
De heer P.D. van der Wal: De burgers van de stad rekenen er op dat verschillende punten morgen
aan de orde komen, onder andere het belangrijke punt inzake de vervanging van de burgemeester.
Voor mij is het bovendien een moeilijk punt dat ik vanmiddag pas hoorde dat de heer De Greef
vanavond niet kon komen. Ik heb hem gezegd dat ik morgenavond wel naar de vergadering zou gaan
en dat hij mij maar even moest inwerken. Als de behandeling van de agenda nu wordt voortgezet
ga ik maar weg, want ik heb dan verder niets meer te zeggen.
De Voorzitter: Ik laat het aan de raad over te beslissen of wij morgenavond moeten doorgaan,
want ik moet toegeven dat de behandeling van verschillende punten op dinsdag is aangekondigd. Ik
moet u eerlijk zeggen dat ik persoonlijk de indruk heb dat de publieke tribune morgen niet vol zal
lopen voor de punten die nu nog op de agenda staan. Wordt het voorstel van de heer Van der Wal om
nu te stoppen en morgen door te gaan ondersteund? Ik zie dat dat niet het geval is en daarom zul
len wij nu doorgaan.
De heer P.D. van der Wal verlaat hierna de vergadering.
De heer De Pree: In de eerste plaats zijn wij erg blij met de komende samenwerkingsovereenkomst
tussen de Openbare Bibliotheek en de Katholieke Bibliotheek.
Op de bladzijden 1 en 2 van de raadsbrief worden doelstellingen van het Nederlands Bibliotheek-
en Lektuurcentrum geciteerd met betrekking tot een moderne bibliotheek. Daarbij vallen geweldig
mooie woorden als: emancipatie en de bevordering daarvan, het zijn van een steunpunt voor per
manente educatie en het feit dat de bibliotheek gerelateerd dient te zijn aan ander sociaal-cultu
reel werk. Ik denk dan concreet voor Leeuwarden aan een toekomstig educatief netwerk, aan een
relatie met het onderwijs, het buurt- en clubhuiswerk en buurt- en actiegroepen en aan een onder
steuning wat de informatie daaromtrent betreft. Kortom, ik denk dat er wel degelijk sprake is - ik
begrijp uit de raadsbrief dat u dat ook zo voelt - van een nogal nieuwe, maar ook een uitgebreide
taak voor de bibliotheek. Ik wil twee vragen stellen. In de eerste plaats wil ik u vragen of er al aan
die nieuwe taak wordt gewerkt, bijvoorbeeld door middel van contacten of zelfs samenwerking met
die andere verbanden als het onderwijs en het club- en buurthuiswerk. In de tweede plaats wil ik
vragen of u van mening bent dat het aanvatten van die taken gevolgen heeft voor de personele be
zetting van de bibliotheek, in de eerste plaats in kwantitatieve zin, waarbij het probleem is dat
wij afhankelijk zijn van rijksnormen - men zal van die zijde niet scheutig zijn -, en in de tweede
plaats in kwalitatieve zin. Naast de bestaande disciplines die er al zijn, verbonden aan de biblio
theek, zal er misschien in de toekomst nog naar andere disciplines moeten worden omgezien, zodat er
qua personeel een breed scala van mogelijkheden zal zijn om de nieuwe taken aan te pakken.
De heer Schaafsma (weth.): Dat de Openbare Bibliotheek en de Katholieke Bibliotheek uitein
delijk tot samenwerking hebben besloten stemt mijns inziens iedereen tot tevredenheid. Het betekent
dat binnenkort een wat exceptionele situatie tot het verleden gaat behoren, wat naar ik meen ieder
een ten goede zal komen.
De bibliotheek is voornemens tot andere zaken te komen dan waar op het ogenblik een biblio
theek op koerst. Het is natuurlijk niet helemaal waar dat die koers nog steeds beperkt is tot het oude
bibliotheekwerk. Ik wijs er op dat de speelotheek een van de nieuwe facetten is. Men doet binnen
de mogelijkheden welke men qua personeelsbezetting heeft al het mogelijke, maar het cruciale punt
is inderdaad de personeelsbezetting, die ook door de heer De Pree is genoemd; die maakt uiteinde
lijk natuurlijk verschillende dingen mogelijk of onmogelijk. Zoals u weet is het rijk ten aanzien
van de personeelsbezetting wel genegen tot een 100% subsidiëring van de personeelslasten te komen,
maar ogenblikkelijk heeft men, bij allerlei wijdse perspectieven ten aanzien van uitbreidingen ge
zegd dat de personeelsstop van april 1974 nog steeds van kracht is; het een spreekt het ander dus
enigszins tegen. Dit betekent niet dat alles volledig op slot zit; op het ogenblik worden over de
laatste A.M.V.B.'s vrij uitgebreide discussies gevoerd. Ten aanzien van de personele situatie wordt
het Ministerie van C.R.M. er op gewezen dat, wanneer men het bibliotheekwerk inderdaad als een
basisvoorziening wil zien met de aspecten zoals de heer De Pree die heeft genoemd, op een gegeven
moment de repercussies met betrekking tot het personeel duidelijk een rol gaan spelen. Men kan uit
eindelijk geen ijzer met handen breken. In Leeuwarden speelt overigens niet alleen de personeels
kwestie, maar ook het ruimtegebrek een rol. Wij zitten te wachten op een mogelijkheid de biblio-