20 y5 De snelheid van een en ander is naast de technische en organisatorische aspecten afhankelijk van de beschikbare gelden. Voor de aansluiting van en naar Camminghaburen is reeds een financiële op stelling gemaakt en ook voor de Oostergoweg is een globale berekening gemaakt. Of bij de aanslui ting naar Camminghaburen ook de voorzieningen om Schilkampen te sparen in de berekening opgeno men zijn, weet ik niet, maar misschien kan ik daar nog een antwoord op krijgen. Dit zijn echter nog maar deelprojecten van de hele verkeersstructuur, zij het projecten met de hoogste prioriteit. Voor het geheel noemt het college een indicatief bedrag van 150.000.000,--; dit nog afgezien van de benodigde verkeerslichteninstallaties en de parkeervoorzieningen. Dit be drag kan nimmer door de gemeente alleen worden opgebracht, bijdragen van de rijksoverheid zul len derhalve noodzakelijk zijn. Kunt u nu reeds meedelen of te verwachten is dat onze plannen en voorstellen met alle ingebrachte wijzigingen en besluiten van deze beide avonden voor de rijksover heid zodanig acceptabel zijn dat er op subsidie te rekenen is? Zo ja, tot welk percentage van de noodzakelijke aanlegkosten en bijkomende kosten? Het college deelt verder mee dat vanaf de eerstvolgende meerjarenbegroting voor dit doel be dragen uitgetrokken zullen worden. Denkt u daarbij aan de vorming van een soort wegenfonds of denkt u aan heel specifieke onderdelen die nu kunnen worden begroot? Als vermoedelijk laatste spreekster van de raad wil ik nogmaals u en het ambtenarenkorps even als het bureau Dwars, Heederik en Verhey hartelijk dank zeggen voor al het werk dat er aan dit plan tot nu toe gedaan is. De Voorzitter: Ik wil graag beginnen met enige algemene kanttekeningen te maken over de reali seerbaarheid en de nauw daarmee samenhangende vraag in hoeverre wij subsidie zullen kunnen krij gen van de rijksoverheid. Wij zullen ons er van bewust moeten zijn dat de essentiële vraag is in hoe verre wij in staat zijn een aantal zeer dure objecten in deze stad te realiseren. Vervolgens is er dan nog de vraag in welk tempo dit plaats zal kunnen hebben. Wij zijn heel erg afhankelijk wat deze beide punten betreft. Zeer recentelijk heeft er een gesprek plaats gehad tussen het provinciaal bestuur en dit college met minister jhr. Beelaerts van Blokland. Dit gesprek ging over de vraag of Leeuwarden al dan niet groeistad zou kunnen worden en wanneer Leeuwarden in aanmerking zou kunnen komen voor de in terim-saldoregeling. Ik ga daar nu niet op in, het verslag van dit gesprek zullen wij zo spoedig mogelijk voor de raadsleden ter inzage leggen. Van één facet zal ik wel iets zeggen, omdat wij dit zeer uitvoerig hebben besproken, n.l. het punt waar u vragen over stelt. Hetgeen met de vraag of Leeuwarden al dan niet groeistad zou kunnen worden samenhangt, is de mate waarin wij infrastruc tuursubsidies kunnen krijgen. Wij hebben de minister er met zeer veel klem op gewezen dat, gelet op de plaats die de Friese hoofdstad inneemt, het essentiële punt voor ons in wezen is om in aanmer king te komen voor infrastructuursubsidies. De minister heeft ons meegedeeld dat hij, ongeacht de vraag of wij wel of niet groeistad zouden kunnen worden - de stemming daarover heeft vandaag in de Tweede Kamer plaats gevonden -, zeer veel begrip voor dit facet heeft. Hij zei ons ook dat hij bereid is met zijn collega's van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken daarover te spreken en hij heeft op ons dringend verzoek toegezegd om er aan mee te werken dat op vrij korte termijn overleg plaats zal hebben tussen ambtenaren van de drie genoemde departementen, het provinciaal bestuur en het gemeentebestuur van Leeuwarden. Deze zelfde werkmethode wordt ook gevolgd voor het verkrijgen van infrastructuursubsidies voor die steden die wel als groeistad zijn aangemerkt. Wij zijn blij met die toezegging en hopen dat die gerealiseerd wordt. In dat gesprek zullen ook duidelijk de problemen waarover de raad vragen heeft gesteld en waarop wij op dit moment helaas het antwoord schuldig moeten blijven aan de orde worden gesteld. In dat gesprek zullen wij de urgentie moeten aantonen en ook zal ter sprake komen welke departementen wat kunnen doen. Eveneens zal daarbij aan de orde moeten komen tot welke percentages men bereid is subsidies te geven en het tempo waarin. In feite stelt dit alles ons op dit moment voor dezelfde grote vragen als de raad. Naast die gesprek ken hebben wij ook regelmatig overleg met het Ministerie van Economische Zaken omtrent infrastruc tuursubsidies voor objecten die speciaal onder dat departement vallen, zoals b.v. de oosttangent. Dit hebben wij kunnen realiseren door de combinatie subsidie van Economische Zaken plus subsidie van Verkeer en Waterstaat. Los van de gesprekken die ik zojuist noemde, zullen wij nu met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bepaalde projecten door moeten nemen voor het verkrijgen van subsidies. Daarom was het ook zo belangrijk dat dit plan door de raad werd vastgesteld. Het departement van Verkeer en Waterstaat heeft bij herhaling gewezen op de absolute noodzaak om eerst een verkeersstructuur- en uitwerkingsplan vast te stellen voor er in feite valt te praten over subsidies die op de infrastructuur betrekking hebben voor zover hef de wegenproblematiek betreft. -2T ro Dit zijn zo een paar facetten waar wij de komende tijd heel hard aan zullen moeten trekken, wat de omvang en de fasering betreft. Het spijt mij dat ik niet concreter kan zijn maar u zult er be grip voor hebben dat wij daar zonder meer niet toe in staat zijn. Eén ding staat vast: wij krijgen niet 100%-subsidies. Wij moeten er zelfs rekening mee houden dat voor een aantal belangrijke projecten niet meer dan 50% subsidie verstrekt zal worden. Dit betekent een heel zware aanslag op ons eigen budget. De raad zal dan moeten beslissen in welke mate wij in het beleidsplan bereid zijn of in staat zijn bedragen vrij te maken. Dit zal heel nauw samenhangen met hetgeen wij in de gesprekken met het ministerie kunnen bereiken. Wij moeten er eerst enig zicht op hebben voor wij met elkaar reëel kunnen praten over het tempo waarin een en ander gestalte zal krijgen. Dit is gewoon een conditio sine qua non: wanneer wij geen belangrijke subsidies krijgen, dan zullen wij vele besluiten die gis teravond en vanavond zijn genomen voorlopig niet kunnen realiseren. Op de departementen weet men dit echter ook. Wij moeten er alle vertrouwen in hebben dat wij in goed overleg met het provin ciaal bestuur en met de departementen wel in belangrijke mate infrastructuursubsidies zullen krijgen. Dit ter algemene informatie over deze problematiek, zodra wij meer weten zullen wij de raad informeren De heer Rijpma (weth.): Wat ons eigen beleidsplan betreft wordt er voor het komende jaar enige uitbreiding van personeel op de civiel-technische afdeling voorzien. De uitbreiding is niet groter dan voor een normale aanpak noodzakelijk is. Door de directeur van Openbare Werken is o.a. aan de Commissie Openbare Werken een aantal gegevens verstrekt, waaruit blijkt dat de minimale bezetting, die er op het ogenblik is, op basis van een toekomstig investeringsprogramma dat iets hoger is gegrepen dan op dit moment zal moeten stijgen. Ik weet niet of hef hier om drie of om vier personen gaat, maar het ligt in die orde van grootte. Er wordt telkens naar gestreefd om datgene wat zich leent voor uitbesteding ook inderdaad uit te besteden. Dit gebeurt in verband met de bezetting van de dienst, zowel wat kwantiteit als wat kwaliteit betreft. Uitbesteden brengt echter ook werk met zich mee, want de contacten met degene die het werk uitvoert moeten vanuit de dienst komen. Vandaar die opvijzeling van het niveau van het personeelsbestand. Wij proberen echter om de uit breiding zo bescheiden mogelijk te houden om, wanneer het aantal uitvoerende werken geringer mocht zijn dan wij hopen, niet met een overbezetting te maken te krijgen. Bescheiden aanpassen dus. Per jaar is één verkeerslichteninstallatie geraamd. Of dit voldoende zal zijn, weet ik niet. De bedragen die daarvoor op de begroting staan, zijn vanwege de gecompliceerdheid van de huidige installaties nauwelijks voldoende. Er zal in de komende beleidsperiode - ik zeg niet dat dit volgend jaar direct al zal gebeuren - nauwlettend op moeten worden gelet of wij met het programma dat er nu staat uit de voeten kunnen. Voor een verkeerslichteninstallatie is een zekere subsidiëring moge lijk, maar dan met name in het kader van het bevorderen van het openbaar busvervoer. De gesprek ken die wij daarover gevoerd hebben, zijn echter zeer moeizaam verlopen waar het ging om het vaststellen van het bedrag en het percentage. Een van de voorwaarden die telkens weer naar voren kwam, was: wijzen jullie nu maar eens aan hoe veel sneller het openbaar vervoer gaat en hoeveel manuren per jaar door die maatregel worden bespaard. Als wij dit konden aangeven, dan was het departement in ieder geval bereid om datgene wat op kapitaalbasis bespaard werd aan ons als sub sidie te geven. De bewijslast berust echter bij ons. In dat opzicht zijn in samenwerking met de Fram al heel wat vragenlijsten beantwoord. Het is in de molen, maar er is nog geen rechtstreekse toezeg ging uit gerold. Dat kon echter ook niet, want ook hier zegt het departement dat wij eerst ons plan maar moeten indienen. Over dit plan is een aantal keren overleg geweest met vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat. In een vrij recent gesprek is het compliment van de zijde van het ministerie ge uit dat men daar grote waardering had voor de opzet van dit plan. De vertegenwoordiger van het ministerie vond het een van de beste plannen die tot dusver op het ministerie gepresenteerd waren. Ik geef dit compliment graag door aan het bureau Dwars, Heederik en Verhey en dan speciaal aan de medewerkers die u hier telkens heeft gezien. Ik vermeld dit ter wille van het bureau DHV. Of een dergelijk compliment in centen te vertalen is, weet ik niet. (Gelach) Is dat wel het geval, dan is het miljoen dat wij aan het maken van dit plan besteed hebben niet te veel geweest. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gecorrigeerde voorstel van b. en w. met inachtneming van de aangenomen en door het college overgenomen moties. De Voorzitter: Rest mij nog slechts één ding, dat ik bijzonder op prijs stel te doen. Vier jaar ge leden is in de raad een zeer belangrijk besluit genomen, n.l. het Structuurplan voor de Binnenstad. Er was hard aan dat plan gewerkt, het plan is uiteindelijk aangenomen nadat de raad veel moties had ingediend die ook zijn aangenomen. De laatste jaren is hard aan dit verkeersplan getrokken en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 26