22
De heer Van der Wal: Ik heb met verbazing de mededeling van de wethouder gehoord, namelijk
dat het college de brug naar het industrieterrein in het verlengde van de Zwettestraat ook de beste
oplossing vindt. Hij heeft dit niet in de Commissie Ruimtelijke Ordening gezegd. Toen wij daarover
begonnen, deed dit niet terzake. Het ging om de westelijke en de oostelijke aansluiting en verder be
stond er geen mogelijkheid. Nu hoor ik plotseling dat dit toch de beste oplossing was geweest. (De
heer Rijpma (weth.): Dat klopt dan toch ook?) In de voorbesprekingen in de commissie zijn deze me
dedelingen toch ook wel van belang? Nu kan het niet doorgaan, omdat Provinciale Waterstaat nee
zegt. Bij de plannen voor Aldlan en de Froskepólle herinner ik mij nog wel dat er ook weieens iets
niet mocht, maar toen de raad toch doorduwde bleek het met enige aanpassingen toch wel te kunnen.
Het gaat mij te ver dat wij alleen op deze grond de beste oplossing zomaar voorbij laten gaan zonder
er verder met de provincie over te spreken. Bovendien vind ik het jammer dat dit argument niet in de
voorbesprekingen is genoemd. Wij horen het nu pas, de fracties zouden eigenlijk moeten schorsen
maar dat doen ze al niet meer omdat ze al een schorsing hebben gehad en dus komen ze er niet meer
op terug. Ik vind dus dat je dergelijke argumenten in een veel eerder stadium naar voren had moeten
brengen en niet pas op het laatste moment.
Hoe gaat het nu met het sluipverkeer door Goutum? Ik verwacht dat de andere partners die bij
het zoeken naar een oplossing voor dit probleem zijn betrokken nog een keer op hetzelfde idee ko
men als ik daarstraks naar voren heb gebracht. Daar vertrouw ik dan maar een beetje op.
De heer Rijpma (weth.): Er valt eigenlijk niets meer te beantwoorden. De heer Bijkersma is in goed
gezelschap als hij zegt dat hij bij zijn ideeën blijft. Zijn voorganger, de heer Weide, zei bij iedere
begrotingsbehandeling: "En toch zal er bereden politie komen." Wij wachten nog steeds. (Gelach)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de wethouder met betrekking tot het voorkomen van sluipverkeer door Goutum.
Punt 8 (bijlage no. 451
De Voorzitter: De brief van de heer Schweigmann vormt méde onderdeel van de discussie.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik weet geen klapstuk om mee te starten, maar ik hoop dat u
ook zonder dat wilt luisteren.
Over de aspecten op het gebied van de ruimtelijke ordening valt na de vergadering van de Com
missie R.O. niet zoveel meer op te merken. De bewoners en de middenstanders uit de wijk hebben ons
via brieven en via uiteenzettingen in de vergadering van de betreffende commissie hun standpunt
meegedeeld. Na de in deze vergadering gevoerde discussie is de concept-raadsbrief aangevuld en
daarmee is aan de meeste verlangens van de betrokkenen en de commissieleden tegemoetgekomen. De
wijkontsluiting volgens het voorstel van de middenstanders, namelijk het openhouden van de Willem
Sprengerstraat, is niet nagevolgd. Dit zou het hele idee van een verkeersluwe wijk teniet hebben ge
daan. Ik vond het opvallend dat de door de middenstanders opgestelde enquête uitwees dat 70% van
de klanten in de wijk bestaat uit mensen die buiten de wijk wonen en dat dit leidde tot de conclusie
dat de middenstanders schade zouden lijden door een slechtere bereikbaarheid voor automobilisten.
Men zag ook niet de voordelen van een goede en veilige fietsroute vanuit de binnenstad door deze
wijk naar de achterliggende wijken Bilgaard en Lekkumerend en het dorp Lekkum. Dit nodigt immers
evenveel uit tot het doen van boodschappen onderweg, lijkt mij. Je krijgt weieens het gevoel dat de
gulden van de automobilist in de ogen van de middenstanders een daalder waard is. Het is dus zaak deze
fietsroute aantrekkelijk te maken. Ik zou er dan ook voor willen pleiten om bij de stoplichten die als
drempels fungeren in deze fietsroute - de stoplichten bij de rondweg en bij de Groningerstraatweg -
de tijden voor de fietsers en de voetgangers niet als "stoplap" te gebruiken.
Verder gaan wij akkoord met de procedure, zoals die op pagina 7 van de raadsbrief wordt voor
gesteld. Ik kom zo meteen nog even terug op punt 4, dat op de woonomgeving betrekking heeft.
Over de financiële aspecten van de stadsvernieuwing, die het college aansnijdt, het volgende.
Binnen het gebied Oldegalileën zijn de tekorten van drie miljoen in 1975 opgelopen tot zeven mil
joen nu. Blok Rood neemt daarvan ruim een miljoen voor zijn rekening. Deze tekorten komen voort
uit planwijziging en verplaatsing van het Woningbedrijf en uit de aankopen die nodig zijn voor ver-
keersoplossingen. Als de groei van de tekorten ten aanzien van de stadsvernieuwing niet inciden
teel maar structureel is, dan zullen wij misschien de termijn, binnen welke de stadsvernieuwing gerea
liseerd kan worden en waarover wordt gesproken in de raadsbrief, bij de begroting opnieuw moeten
bekijken. Misschien moeten wij anders de hoogste prioriteiten die wij aan de stadsvernieuwing hebben
23
gesteld op een andere wijze zien te bereiken. Dat zal dan zijn door het beschikbaar stellen van meer
middelen. Er zijn dus twee mogelijkheden. Mijn vraag is: Is het mogelijk om voldoende gegevens voor
deze discussie beschikbaar te hebben voor de aanstaande begrotingsbehandeling in februari?
Afgezien hiervan lijkt het ons noodzakelijk om er op korte termijn voor te zorgen dat project- en
contactgroepen, niet alleen in deze wijk maar in alle wijken waar zulke groepen bezig zijn, te weten
komen hoeveel geld zij kunnen besteden in de wijk waar zij bezig zijn. Dit geldt vooral voor de woon
omgevingsplannen die nu spelen en die ook al in dit plan voor Blok Rood om de hoek komen kijken.
Dit om te voorkomen dat bij de bevolking te hoge verwachtingen worden gewekt, waarvan later blijkt
dat wij die niet kunnen betalen. Er moet dus zo mogelijk in februari een discussie komen over het ge
hele probleem. Deze discussie moet dan uitmonden in een financiële planning per gebied met bijstel
lingsmogelijkheden. Voor de korte termijn moeten er dan, misschien wat minder goed onderbouwde, op
drachten aan de project- en contactgroepen over de te besteden middelen komen, met name voor wat
betreft de plannen tot verbetering van de woonomgeving.
Vervolgens nog een klein detail, dat overigens wel van belang is. Wanneer tot afbraak van de
gebouwen van het Gemeentelijk Woningbedrijf wordt overgegaan, dan zouden wij het op prijs stel
len dat de tegeltableaus in de gevel worden bewaard. Misschien is er ook in het gebouw zelf nog wel
iets moois aanwezig dat stamt uit de tijd dat de coörporatie er gehuisvest was. Ook dat was namelijk
een stukje geschiedenis van de bevolking van deze stad.
De hear Miedema: Twa opmerkingen. Myn fraksje is der kontint mei dat de Hoekstersingel yn it
foarstel dat it kolleezje nou docht iepen bliuwt foar forkear dat fan de kant fan Grins komt. Troch
forkearsmaetregels soe men bisykje moatte foar to kommen dat it in drokke route wurdt. Forkearstech-
nysk hawwe wy der hwat minder problemen mei as lans de Hoekstersingel in protte auto's de wyk ut-
geane as hwannear't der in protte auto's dêrlans de wyk ynkomme. Men kin soks dwaen troch dêr ien-
rjochtingsforkear yn to stellen. Ik bin fan bitinken dat men it yn dy rjochting sykje moat. Ik bin op
dit momint net by steat en jow dêrfoar eksakte foorstellen. Ik leau ek net dat dat ós taek is. Ik soe it
kolleezje yn omtinken jaen wol Ie om mei de Forkearskommisje troch to nimmen hokker mooglikheden
der binne om foar to kommen dat der in drokke route fanof de Grinzerstrjitwei oer de Hoekstersingel
rint. De oplossing is oan de han dien om oan de problematyk fan de greatere bidriuwen dy't dêr sitte
tomjitte to kommen. Wy binne tankber dat dit kin mar it moat net ta al to greate problemen oanlie-
ding jaen.
Myn twadde opmerking is dizze. It kolleezje stelt nou foar om de tri je wenningen oan de Grinzer
strjitwei foarearst stean to litten en de bergings mooglik to bouwen op it frijkommende terrein fan it
Wenningbidriuw. Dat liket in moaife oplossing. It is foar my lykwols wol in fraech oft der iennich
sicht op is binnen hokker termyn der tocht wurde kin oan de forfanging fan it Gemeentlik Wenning
bidriuw. As dit straks goedkard is, dan wol de wyk ek graech opsjitte om mei de renovaesje oan'e
gong to kinnen. De wyk wol graech dat har plannen goedkard wurde en op dat momint sil men ek by
de h.i.d. oanjaen moatte hwer't dy bergings komme. Dan sil earst it Gemeentlik Wenningbidriuw der
wei moatte. Wy kinne nou wol in moai plan oannimme, mar de renovaesje fan de wyk hinget neffens
my of fan de fraech hwannear't it Gemeentlik Wenningbidriuw dêr wei wêze kin. Kin it kolleezje bi-
sjen op hokker momint der foorstellen yn dy rjochting dien wurde kinne? Dit is in wichtich ding, ek
foar de biwenners, hwant dan witte hja ek hwer't hja oan ta binne.
De heer De Beer: Ik wil mij beperken tot de afwijkende standpunten en ons standpunt dienaan
gaande. Het gaat dan om de panden Groningerstraatweg 2A, 4 en 6. In dit plan worden deze panden
gehandhaafd en wij zijn het daar mee eens.
Dan de ontsluiting van Blok Rood via de Hoekstersingel. Wij zijn voor uw voorstel om zowel voor
het verkeer naar de binnenstad als voor het verkeer vanaf de Groningerstraatweg de wijk te ontslui
ten. Over het verplaatsen van de parkeerplaatsen van de westkant van de Willem Sprengerstraat naar
de oostkant het volgende. Wij vinden dat een en ander niet veranderd moet worden om de loop van
de fietspaden en de voetgangersverbindingen niet te bemoeilijken. Natuurlijk zal bij nieuwbouw aan
sluiting gezocht moeten worden bij het karakter van de bestaande bebouwing. Het lijkt mij dat wij
dit maar moeten overlaten aan de architecten. Zij kunnen wel beoordelen of de bebouwing in één of
in meer bouwlagen moet plaatsvinden. Op welke wijze denkt het college de bewoners van Blok Rood
te huisvesten in de nieuwbouwwoningen? Ik ben het met het uitgangspunt eens, alleen, ik vraag hoe
het college dit wil oplossen.
Dan heb ik nog een vraag. Ik zou graag van het college willen weten welk deel van het college
wordt bedoeld met het woordje "wij" op bladzijde 7.