16 van de verkeerssituatie aldaar. Ten derde, het aansluitpunt bepaalt mede het doorgaand tracé naar de Drachtsterweg en zal Goutum van de stad afsluiten, waarbij de geluidsoverlast voor Goutum zeer zeker nadelig zal zijn. Het doorgaand tracé zal de keuzemogelijkheid voor de toekomstige bouwloca tie beperken. Ik ben ervan overtuigd dat deze argumenten niet een ieder zullen aanspreken. Niettemin was er voor ons reden om hier wat dieper op in te gaan. Wij wilden u vragen of het ook mogelijk is om, nu het college toch bezig gaat met wijzigen van bestemmingsplannen door de weg naar het zuiden te verleggen, eens te overwegen of het aansluitpunt niet direct beneden de lintbebouwing bij Goutum kan komen. Dat is een paar honderd meter naar het zuiden toe. U hebt dan wat meer ruimte voor een verkeersplein dat eventueel later noodzakelijk kan zijn. Wat betreft de keuzen voor het doorgaand verkeer hebt u veel meer mogelijkheden en bovendien snijdt u Goutum niet af van de stad Leeuwar den. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21 .40 uur, de vergadering. Punt 7 (vervolg). De heer Geerts: De heer Rijpma voelde zich als een keeper. Hij zei dat hetgeen hij nog zou zeg gen eigenlijk overbodig was, omdat de standpunten toch niet zouden wijzigen. Ik vind dit een wat voorbarige conclusie. Wij hebben wel degelijk goed geluisterd, wij hadden al eerder deze zaak goed overwogen. Het is een zaak van belang en bovendien een vrij principiële zaak. Het bewijs dat wij al de argumenten goed hebben overdacht, wordt gevormd door de schorsing die wij hebben aange vraagd Allereerst wil ik iets op financieel gebied recht zetten, er moet geen foute indruk bestaan. De 1 .200.000,die in de raadsbrief wordt genoemd, geldt inderdaad als Huizum-Sixma zou worden omgebouwd tot kleinschalige bouw. Ik heb gesproken over 1 .300.000,Dat is de berekening die in de ter inzage liggende stukken stond. Dit zou dan het bedrag zijn dat ontstaat indien de kantoren aan de oostkant van de Oostergoweg er niet zouden komen. Ik heb dit bedrag gereduceerd tot vier ton en naar mijn mening is dat ook niet weersproken. De volgende vraag kwam ook bij ons op. Het gaat hier om het gebied ten oosten van de Ooster goweg. Dat is een gebied waar de kantorenbouw werd geïntegreerd met de woningen. Het ging dus als het ware om een gezamenlijke bouw. Wat wij ons dan met betrekking tot de behoefte aan de klein schalige bouw afvragen, is het volgende. Hebben wij het dan over gezamenlijke bouw? Is het niet veel meer hef geval dat de mensen er kantoren neer willen zetten, zonder dat er woningen bij zijn? Die ruimte is nu juist aan de andere kant geprojecteerd, namelijk de 9.000 m2. Het meest principiële punt waar wij erg mee zitten, is het volgende. Wij vinden dat het wonen voorrang moet hebben in die gebieden die niet al te ver van de binnenstad af liggen. Dat staat ook in ons verkiezingsprogram, wij vinden dit namelijk een principiële zaak. Op het ogenblik is het na melijk zo dat het kratereffect optreedt: de kantoren komen steeds dichter naar de binnenstad en de woonbestemming komt steeds verder naar buiten te liggen. Dit is ten aanzien van de ruimtelijke or dening een ongewenste ontwikkeling. Men zal er alles aan moeten doen om dit tegen te gaan. Er zul len heel harde argumenten moeten komen om andere ontwikkelingen te stimuleren. Wij hebben met dit zelfde punt gezeten bij de behandeling van dit plan in mei. De wethouder heeft zonet ook gezegd dat op aandringen van de raad - dit vond dan in de commissies plaats, want uiteindelijk was het een b. en w.-voorstel - die oppervlakte al is teruggebracht van 20.000 m2 naar 12.000 m2. Daar lag het zelfde aan ten grondslag als wat ik nu zeg, alleen, destijds hebben wij op basis van de kantorennota, voor zover wij die als hard konden beschouwen, gezegd dat wij die beslissing moesten nemen als een weloverwogen compromis. Gezien de nieuwere informatie zeggen wij toch dat die beslissing wat voorbarig is geweest. Wij hebben hier nogmaals zwaar over nagedacht. Ons uitgangspunt dat het wo nen zo veel en zo krachtig mogelijk moet worden gestimuleerd tenzij er andere zaken zijn die dit tegenhouden, brengt ons ertoe om onze motie te handhaven. Wij vonden de bewijslast in mei al niet sterk en nu vinden wij die nog een ietsje minder sterk. Dat heeft ons doen overhellen tot deze beslis sing en wij handhaven dus onze motie. De hear Miedema: Ik bin fan bitinken dat ik yn myn earste ynstansje it stanpunt fan myn fraksje al dudlik werjown haw. It antwurd fan de wethalder dat sa konkreet is oer de mooglikheden hat myn fraksje noch yn dy miening forsterke. Wy fine it dan ek tige spitich dat de wurdfierder fan de P.v.d.A. 17 sprekt sa't hy sprutsen hat. Wy miene dat de Ontwikkeling fan Ljouwert en binammen de Ontwikkeling fan de wurkgelegenheit sa'n wichtige faktor wêze moat yn it totale bilied dat wy as ried to fieren hawwe, dat wy der fsjin binne om in bilied to fieren hwertroch it kolleezje, de fortrouwensminsken fan de bifolking, kear op kear tsjin undernimmers sizze moatte: "Vriend ga heen", hwant wy hawwe gjin plak. Dêrta fiert dit bilied. De heer Bijkersma: Na de eerste ronde heb ik weinig toe te voegen aan de argumentatie waarom wij met het voorstel van het college meegaan. Het lijkt mij echter goed om vanaf deze plaats te zeg gen dat hef ook ons spijt dat de Partij van de Arbeid niet voor een andere oplossing heeft gekozen. Met de heer Miedema ben ik van mening dat het voor Leeuwarden jammer is dat deze wending aan een ontwikkeling wordt gegeven. Via u, mijnheer de voorzifter, zou ik de heer Van der Wal nog willen zeggen dat hij, als hij de argumentatie van de wethouder en van het college bijzonder zwak vindt, zelf een krantenbericht aanhaalt waarin gezegd wordt dat de "chips" de wereld gaan veroveren en dat daardoor werkloosheid zou ontstaan; dat is ook een argumentatie die bijzonder zwak is. De heer Van der Wal: Volgens mij heeft de wethouder het effect van zijn schijnbewegingen als keep er achter een open doel juist ingeschat. Het is inderdaad bij schijnbewegingen gebleven, er zat wei nig echte beweging in. Hij roept dan wel iets van wat de toekomst brengen moge en daar dan heel "grap pig" achteraan: De heer Van der Wal zegt "chips", maar dat was dan in ieder geval een schot naast het doel. Ten eerste zei natuurlijk niet ik dat de mini-computers, de "chips", grote negatieve invloed op de werkgelegenheid juist in de dienstensector hebben, nee, dat zeggen bij voorbeeld vakbondsver tegenwoordigers. Als de heer Bijkersma even de moeite neemt om de kranten van enkele weken terug nog eens te lezen, dan zal hij daarin vinden dat juist in de media deze dingen naar voren zijn ge komen. (De heer Bijkersma: U heeft het hier aangehaald, dan zijn het dus ook uw woorden.) Ik heb gezegd dat ik het uit de krant heb gehaald, daar schaam ik mij niet voor. In ieder geval voegde de wethouder niets toe aan zijn opmerking dat ik zou denken dat er alleen maar "chips" komen. Ik vind dat uitermate zwak, om niet te zeggen kortzichtig, zeker voor een vertegenwoordiger van dit colle ge. Hij gaat er verder helemaal niet op in, maar begint wel met 40.000 m2 d 50.000 m2 grootschali ge kantoorbebouwing te schermen. Hij kijkt volgens mij niet verder dan zijn neus lang is. Zijn bewe gingen waren dus schijnbewegingen, maar zo had hij die zelf al getaxeerd. Het gaat er natuurlijk he lemaal niet om om alle kantoorbebouwing uit Huizum-Bornia te halen, het gaat maar om een kwart van de geplande kantoorbebouwing aldaar. Dit ter geruststelling van de heer Miedema. (De hear Mie dema: In kwart kin wolris to folie wêze.) Dan zou een multifunctioneel Huizum-Sixma zulke grote tekorten opleveren. Wij zijn daar hele maal niet op ingegaan, de wethouder begint erover. Het is natuurlijk wel zo dat het rijk, als de ge meente een bestemmingsplan voor Huizum-Sixma aanneemt waar alleen maar hoogwaardige en dus duurbetaalde kantoorbebouwing in zit en het terrein voor zes miljoen aankoopt, niet zo gek zal zijn om daar dan 80% voor te betalen, zodat de gemeente met een dikke winst gaat strijken. Dan zal het rijk zeggen: Jullie krijgen nu twee miljoen, de rest halen jullie maar uit de grondverkoop. Als de ge meente Leeuwarden een multifunctioneel bestemmingsplan had, zodat men minder had kunnen vangen, had de staatssecretaris destijds op heel andere cijfers uit kunnen komen en was de berekening van het tekort heel anders gelopen. Dit is ook maar een onbewezen stelling van mij, die tegenover datgene staat wat de wethouder hier namens het college naar voren brengt, als zou dat zulke grote tekorten gaan opleveren. Tot slot zegt de wethouder dat wij in mei 1978 zo'n goede afweging hebben gemaakt. Dat moge dan zo zijn, maar dan was het wel een goede afweging op basis van onvolledige informatie. Nu on dertussen de informatie vollediger is geworden en er meer gewicht aan kan worden gegeven via de reacties van de projectontwikkelaars, wordt een heel nieuw licht op de zaak geworpen. Ik vind het volkomen legitiem dat wij nu geen goede maar een nog betere afweging maken door de 3.000 m2 kan toorbebouwing ten oosten van de Oostergoweg uit de plannen te halen. De heer Rijpma (weth.): Ik heb niet veel behoefte om nog wat te zeggen, zeker niet na het laat ste betoog. Tegen de heer Geerts zou ik willen zeggen dat het feit dat ik tot de conclusie kwam dat ik achter het doel stond gebaseerd is op hetgeen hij heeft gezegd, namelijk dat zijn fractie de con clusie had getrokken. Toen ben ik zo vrij geweest om te zeggen dat ik blijkbaar buitenspel stond, maar dat kan wel een verkeerde veronderstelling zijn geweest. De heer De Pree (weth.): Mede namens de wethouders De Vries en Ten Brug wilde ik graag een stemverklaring afleggen. Wij zijn van mening dat het verschil dat er ligt tussen de raadsbrief en de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1978 | | pagina 9