22 deze verdeling na de besprekingen in de raad op 2 april over de Nota Woningbouwbeleid nog kan worden veranderd. De Nota Woningbouwbeleid schijnt al in omloop te zijn, sommige mensen cite ren er namelijk uit. Zou deze Nota Woningbouwbeleid ook wat eerder naar de raadsleden kunnen worden gezonden, zodat wij iets meer tijd hebben dan de tien dagen die er normaal voor staan? Wij hebben dan wat meer tijd om hierover in de fractie van gedachten te wisselen. Wij hebben te genwoordig namelijk weieens de gewoonte om een klein groepje mensen op zo'n belangrijk onderwerp te zetten en dan moet je er wat meer tijd voor hebben. Dan de woningdifferentiatie. Die komt ter sprake in de volgende fase bij'de randvoorwaarden en richtlijnen, maar ik wil er toch een opmerking over maken. Momenteel wordt er steeds weer gespro ken over het grote gebrek aan woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens. Ik wil daarover op merken dat er mijns inziens te veel van wordt uitgegaan dat het gaat om één groep mensen. De be hoeften die deze mensen hebben, worden naar mijn idee op een manier bekeken alsof die in de hele groep dezelfde zouden zijn. Jongeren en mensen van ongeveer zestig jaar - de twee grote groepen die met de een- en tweepersoonshuishoudens bedoeld worden - verschillen mijns inziens in woon wensen maar ook in financiële mogelijkheden. Men heeft het dan over flexibel bouwen, zodat de woning voor die hele grote groep bruikbaar zou zijn. Ik denk dat het dan voor de jongeren onbetaal baar wordt, het maakt hoge huursubsidies noodzakelijk en er blijft een minimum over om van te leven. Ik weet zo direct geen oplossing, wij wachten de voorstellen voor de volgende fase van dit proces af. Waarschijnlijk vindt u dat de filosofie over woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens niet bij dit punt thuishoort. Beschouwt u het dan maar als een gedachte die ik nu alvast eens wilde ven tileren. De heer Van der Wal: Ik moet nog even aan de sprekersvolgorde wennen die wij nu hanteren. In grote lijnen kunnen wij akkoord gaan met de verdere aanpak van de realisatie voorbereiding bestemmingsplan CamminghaburenWij hebben destijds ook al onze bezwaren geuit tegen de te on gecontroleerde differentiatie, die alleen gebaseerd y/as op kwantitatieve gegevens en niet op kwali tatieve gegevens. Ik heb het weieens vergeleken met Bilgaard en Heechterp, daar is het allemaal rechttoe, rechtaan. Via Aldlan gaan wij nu in Camminghaburen al les zo krom maken als het maar kan. Als je de kaart ziet, is het als het ware een wirwar voor je ogen. Wij gaan dus van het ene uiterste naar het andere uiterste, waardoor je een soort amorfe deelplannen krijgt die in zichzelf zo verschillend zijn dat ze onder elkaar ontzettend op elkaar lijken. Die kritiek is echter ook al elders vandaan gekomen. Wij hebben destijds gepleit voor een milieu-differentiatie, een differen tiatie op kwalitatieve basis. Wij bouwen voor mensen, maar alle mensen zijn niet gelijk. Je kunt typen mensen onderscheiden die er andere leefwijzen op na houden. Het leven speelt zich voor een groot gedeelte in en om de woning af en je zou dat op de manier die wij voorstellen kunnen bena deren. Tot mijn vreugde zie ik dat hier ook één alinea aan gewijd is, namelijk op pagina 6, waar staat: "Bij het zoeken naar bovenvermelde differentiatie zal de deskundigheid en de ervaring van het stedebouwkundig bureau Kuiper Compagnons op woon-sociologisch gebied mee worden ingescha keld. Deze manier van werken is nog niet erg operationeel in Nederland. Toch denk ik dat wij daar wel naar toe moeten en ik zie dat wij met deze nota een klein stapje in de goede richting gaan. Ik ga nu misschien een beetje verder dan wat er in de nota staat, maar als je zo'n milieu-differentia tie opzet - ik onderschat de moeilijkheid hiervan helemaal niet, het is echt niet iets dat je van van daag op morgen doet -, dan krijg je een wijk met bepaalde typen woningen. Je moet dan naar mijn idee eens in den lande gaan kijken welke architect heeft bewezen dit type woningen goed te kunnen bouwen. Met andere woorden, doe een architectenkeus op basis van deze kwalitatieve norm - uiter aard moeten ook de kwantitatieve en financiële normen bekeken worden, want die kun je niet los van elkaar zien -, laat die architect budgetten, gecontroleerd door een budgetbureau - als de ge meente dat zelf kan doen is mij ook best -, en plannen maken en bied die aan aan de projectontwikke laars of de financiers of de risicodragende instellingen. Dan pas krijg je een zuivere procedure. Dan krijg je ook niet die toestanden zoals wij die nu met de Wupo beleven, die er op het allerlaatste mo ment - met meeneming van alle plannen - uitstapt omdat blijkt dat het aanvankelijk veel mooier is voorgesteld dan realiseerbaar is. Volgens mijn voorstel wordt de architect gekozen door de gemeente en de plannen blijven ook eigendom van de gemeente. De instelling weet waar zij instapt, zij kan de begrotingen van de bouwprojecten controleren, zij kan zich eventueel proberen aan te passen door bezuinigingen, maar zij weet waar zij aan begint. Dit lijkt mij een veel betere en veiliger procedure, die bovendien geheel in de lijn van de nota van D.H.V. ligt. Toch beschouw ik dit als een stapje voorwaarts in die richting. Nog een klein puntje, waarop mevrouw Brandenburg ook al in is gegaan. In het besluit staat on der punt 2: "mits niet meer dan 50 identieke woningen zullen worden gebouwd." Nu is identiek een 23 heel eng begrip, als je maar een raamspijltje verandert is de woning niet meer identiek. Ik zou dan wel willen opmerken dat het de bedoeling moet zijn dat er duidelijk verschil zit tussen de typen wo ningen. Het moet niet zo zijn dat er maar even in spiegelbeeld gebouwd wordt en huppatee, je kunt weer met 50 vooruit. Ik neem echter aan dat het woord "identiek" niet zo bedoeld is. Wat ik verder mis in' de nota en vooral op de laatste pagina's - mevrouw Brandenburg heeft hier ook over gesproken - is het volgende. Er staat wel hoeveel woningwetwoningen, koopwoningen, huur woningen enz. er gebouwd zullen worden. Ik kan mij wat dat betreft bij de vragen die mevrouw Bran denburg hierover stelde aansluiten. Er staat echter weer niets over woninggrootte in. Wij hebben vori ge week gevraagd of het mogelijk was in de deelplannen III en IV - het ging alleen maar om een advies, maar dat ging de raad zelfs al te ver - kleine woningen te bouwen. Ik doel dan op de groep een- en tweepersoonshuishoudens, waar mevrouw Brandenburg het ook over had. Overigens is dit geen min derheidsgroep meer in Leeuwarden, maar een meerderheidsgroep. De meerderheid van de huishoudens bestaat op het ogenblik uit een of twee personen en de gezinnen zijn, althans in de stad Leeuwarden, in de minderheid. Wij bouwen dus niet voor een minderheidsgroep, wij bouwen voor een meerderheids- groep. De ellende is alleen dat al onze plannenmakerij en voorschriften en zo geënt zijn op het mo dale Nederlandse gezin en daar resulteren de vijf- en zeskamerwoningen uit. Je kunt er nooit vroeg genoeg bij zijn om te vragen of de mogelijkheid voor het bouwen van kleine woningen bestaat. Om dat wij bij de vorige deelplannen steeds achter het net visten, hebben wij besloten om er nu eens een keer vroeg bij te zijn. Ik heb een motie gemaakt, luidende: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 19 februari 1979, overwegen de de grote behoefte aan woningen voor een- en tweepersoonshuishoudingen, besluit dat er bij de voorbereiding van de tweede fase van het bestemmingsplan Camminghaburen gestreefd dient te wor den naar een groot aandeel kleine woningen ten behoeve van een- en tweepersoonshuishoudingen in de orde van grootte van 30% tot 40%, voornamelijk in de lagere huurklassen te realiseren." Deze motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenote, Jopie van der Werf. Ik hoop dat wij nu op tijd zijn en dat de raad er zich voor uitspreekt dat de project- of de stuur groep daarnaar moet streven. Ik hoop van harte dat dit voorstel wordt aangenomen. De heer De Beer: Toen wij destijds spraken over het programma per opdrachtgever, hebben wij ook al gesteld dat het eigenlijk niet nodig zou moeten zijn om per architect 50 woningen te laten bouwen. Toen hebben wij ook al gesuggereerd dat het best mogelijk moet zijn om één architect meer huizen te laten bouwen van verschillende typen. Gelukkig blijkt nu dat men er achter is gekomen dat dit ook om andere redenen nodig en mogelijk is. Wat betreft het handhaven van de bestaande organisatiewijze, ook wij zien geen reden om hieraan te tornen en wij zullen dan ook achter het raadsvoorstel staan. De hear Miedema: Wy geane folslein akkoart mei dit riedsbrief. Dat ik dochs it wurd fier, is om't ik der bihoefte oan haw om in forklearring of to lizzen hwat de moasje oanbilanget dy't troch P.A.L. yntsjinne wurdt. Op side 2 fan it riedsbrief skriuwt it kolleezje: "Indien u in het kader van de behan deling van de Nota Woningbouwbeleid 1979, welke op 2 april a.s. aan de orde komt, een andere verdeling tussen koop- en huurwoningen vaststelt, zal hiermee bij de uitwerking van de proeve reke ning worden gehouden. Wy binne yn Camminghabuorren bigoun mei de dódlike opset om de trek nei de buitengemeenten tsjin to gean en wervjend to bouwen. Wy hawwe dêrfoar yn de earste dielplannen rjochtlinen en rannebitingsten fêststeld. Wy sitte op de koerts om foar dy groep boargers to bouwen en ik tocht dat it in goede koerts wie. De hear Van der Wal hat folslein gelyk as hy seit dat de pro- blematyk fan de ien- en twapersoanshüshaIdens hieltiten mear op ós ofkomtWy si lie dêr in andert op jaen moatte. Ik bin dat folslein mei de hear Van der Wal iens, mar ik leau dat wy dat punt bihan- neije moatte hwannear't de Nota Wenningboubilied oan de oarder komt. It kolleezje seit seis dat de bisiissingen, dy't op 2 april by de bihanneling fan de Nota Wenningboubilied nommen wurde, noch ynfold wurde kinne yn dit plan. It punt dat nou oan de oarder is giet allinnich om de struktuer; de rjochtlinen en rannebitingsten krije wy hjir noch. De bisiissingen, dy't wy op 2 april nimme, kinne noch yn dit plan meinommen wurde, skriuwt it kolleezje yn syn advys, en dêrom hawwe wy op dit momint gjin bihoefte oan de moasje. De heer Rijpma (weth.): De ontwikkeling van het bestemmingsplan Camminghaburen gaat stap voor stap door aan de hand van de beslissingen die de raad telkens weer moet nemen. Wij komen nu niet met een afgerond voorstel voor de deelplannen VI en VII, wij doen u een procedurevoorstel voor de verdere ontwikkeling hiervan. Er zijn in het voorstel een aantal afwijkingen ten opzichte van de deelplannen I tot en met IV. Dat er nu voor een andere aanpak gepleit wordt, is in de eerste plaats

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 12