24
een gevolg van het vraagteken dat intern en ook extern is geplaatst bij het werken met 9 10 archi
tecten binnen één uitwerkingsplan van ongeveer 300 woningen. Het gaat dan niet om de vraag of
het een goede woonwijk wordt en of het er plezierig wonen wordt, maar het gaat om de vraag of
de herkenbaarheid van de volgende woonwijken wel verzekerd is. Het lijkt er namelijk op dat er,
als op ieder bouwplan negen architecten zouden worden "losgelaten", door de uitwisseling van me
ningen en gegevens toch een grote kans bestaat dat, ondanks alle afwisseling in typen en in aanpak,
een grote eenheidsworst ontstaat. In dat geval zou men uiteindelijk kunnen zeggen dat de herken
baarheid van het ene deelplan ten opzichte van het andere toch onvoldoende is, hoewel er van alles
in ieder deelplan staat. Het college doet dit voorstel niet omdat het vorige deelplan zo slecht vol
daan heeft en in het vorige deelplan huizen tevoorschijn zijn gekomen waarvan wij nu al spijt heb
ben, zeker niet, het college heeft gezegd dat hier twee nieuwe wijkjes moeten worden ontwikkeld
die als het kan fundamenteel weer iets moeten afwijken van de vorige deelplannen. Als iemand zegt
dat hij in deelplan VI - later zal de naam worden vastgesteld - woont, dan kan hij zijn wijk typeren
aan de hand van de andersoortige bebouwing ten opzichte van een andere wijk. Of wij een derge
lijk onderscheid tussen de wijken kunnen bereiken, weet ik niet, maar het is zeker dat de kans groot
is dat de herkenbaarheid per wijk niet uit de verf komt, als wij doorgaan met een veelheid van archi
tecten binnen één deelplan.
Verder zijn er nog wat neven-argumenten aan te voeren, die niet onbelangrijk zijn. Het uitvoe
ren van de bouwplannen is moeilijk bij de prijsvorming van dit moment. Een ontwikkelaar heeft het,
zoals u weet, af laten weten met betrekking tot de verplichtingen die hij op zich had genomen. De
anderen hebben ons gelukkig laten weten dat zij er waarschijnlijk - zij hebben nog een slag om de
arm gehouden - wel in zullen slagen om datgene te doen wat zij met de gemeente zijn overeengeko
men, zij het dat het overleg tussen aannemer en ondernemer wat langer duurt dan was voorzien. Wij
hebben dan ook nolens volens aan betrokkenen moeten meedelen dat zij in ieder geval tot 15 maart
de gelegenheid hebben om ons te laten weten dat alles in orde is. Dit had eigenlijk op 1 februari
moeten gebeuren, maar nood breekt wet. Men blijft in ieder geval gematigd optimistisch over de rea
liseringskansen
Het ligt niet in het voornemen om strenge scheidingen aan te brengen tussen de financierings
factoren. Tussen de hoofdarchitect en de andere architecten zal toch een samenspel moeten zijn op
een zodanige wijze dat het een goed bouwplan wordt, waarbij niet het ene alles krijgt en het ande
re niets.
De concept-nota Woningbouwbeleid is toegezonden aan die instanties die b. en w. van advies
moesten dienen. Dat zijn er zo langzamerhand heel wat, waardoor je voor de typische situatie komt
te staan dat de ene helft van de raadsleden deze nota al wel in zijn bezit heeft en de andere helft
niet. Op zichzelf is dit niet een plezierige situatie. De Nota Woningbouwbeleid komt over veer
tien dagen in b. en w. met het verzoek om hier en daar zekere aanpassingen te plegen. Daarna zal
de nota worden rondgezonden. Ik neem aan dat daarmee voor de fracties een periode van een week
of vier overblijft om over de nota een beslissing te nemen. Wanneer men die termijn te kort vindt,
dan laat ik het aan de voorzitter over om andere voorstellen ten aanzien van de nota te doen.
Er is ook nog geattendeerd op de een- en tweepersoonshuishoudens. In de raadsbrief wordt heel na
drukkelijk gezegd dat de randvoorwaarden en richtlijnen een voorstel zullen inhouden ten opzichte
van de woningdifferentiatie wat de grootte betreft. Gezien de conclusies die allerwegen getrokken
worden, namelijk dat het probleem van de huisvesting van de een- en tweepersoonshuishoudens niet
is op te lossen met doorstroming alleen, zullen wij bekijken in hoeverre er in de deelplannen VI en
VII reële mogelijkheden zitten om het aantal kleine woningen wat op te vijzelen. Daarbij moet de
raad zich geen illusies maken over de huurprijzen. Ik denk niet dat deze woningen voor alle men
sen die een kleine woning willen hebben betaalbaar zullen zijn. Als u de enquête onder de een- en
tweepersoonshuishoudens nagaat, dan is er ook een zeker aantal - het gaat dan om enkele honderden -
dat in staat is om de huren die in de nieuwbouw tevoorschijn komen wel te betalen. Als wij deze
mensen aan een woning helpen, dan dacht ik niet dat wij daarmee een slechte daad hebben gepleegd.
U kunt ervan verzekerd zijn dat er aandacht is voor de vraag of het aantal kleine woningen in de
deelgebieden VI en VII niet enigszins zal kunnen worden opgevoerd. In welke richting wij het opvoe
ren van het aantal moeten zoeken, weet ik nog niet. In ons programma zijn wij, zoals u weet, met
handen en voeten gebonden via het locatiesubsidie. Ik hoop dat u geduld zult hebben tot het moment
waarop u de voorstellen ter zake ziet. U weet met welke intentie wij dit probleem te lijf gaan. Door
deze mededeling lijkt mij de motie van de heer Van der Wal ook niet direct meer noodzakelijk,
zachtjes uitgedrukt.
Vervolgens het woon-sociologisch onderzoek. Aan de ene kant wordt er iets gegeven, aan de
andere kant staat er direct een opmerking bij waaruit men kan concluderen dat er weer iets wordt te
25
ruggenomen. Wij zullen bekijken in hoeverre.wij deze nieuwe wetenschap kunnen gebruiken voor
de deelplannen VI en VII. Wij moeten er eens een start mee maken. Ik verwacht er voor de deel
plannen VI en VII, ook gezien de haast die wij nog steeds hebben, niet erg veel van, maar men zal
eventueel zijn voordeel ermee kunnen doen in het zuidelijk deel nu men eenmaal met deze ervaring
is begonnen.
De heer Van der Wal wil eerst de architect aanwijzen en daarna de bouwondernemer. Wij zijn
dan verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouwondernemer mag dat dan gaan uitvoeren. Dit zou
een zodanige omschakeling betekenen ten opzichte van de tot dusverre gehanteerde handelwijze
dat het niet past in ons voornemen. Dit geldt te meer, gezien het feit dat wij u voorstellen om de
organisatie zo goed mogelijk intact te laten. Dit waarborgt namelijk het best een redelijke voort
gang. Ik zeg niet dat er in alle omstandigheden eerst een bouwondernemer moet worden aangewezen
en daarna een architect. Ik ben wel van mening dat dit een goede verhouding is, maar ik kan mij
voorstellen dat bij bijzondere projecten hier een keer van wordt afgeweken. Een dergelijke afwij
king zal echter goed gemotiveerd moeten worden en men zal zich goed moeten realiseren welke plus
sen en minnen er aan zo'n veranderde keuze vastzitten. Er zouden weieens meer haken en ogen aan
kunnen zitten dan men op het eerste gezicht veronderstelt. U weet dat wij bij een bepaald project
in de stad eerst denken aan een architect en daarna aan de ondernemer. Het is niet uitgesloten dat
men dit een keer doet, maar men moet dan wel weten wat men doet. In dit geval zou ik het niet aan
bevelen om op deze manier te handelen.
Er is gevraagd wat identiek betekent. Dit betekent niet dat er een raampje op identieke wijze
wordt geschilderd. Niet-identiek betekent dat de woning duidelijk als een andere woning herkend
moet worden. Op welke wijze dat gebeurt, zal uit de architectonische benadering moeten blijken.
Hiermee heb ik de vragen en opmerkingen die beantwoording behoefden, beantwoord, want tus
sen hetgeen is gezegd waren ook opmerkingen die als opmerking hun waarde hebben maar die mijn
redevoering niet langer hoeven te maken.
De Voorzitter: Mevrouw Brandenburg vroeg iets over de Nota Woningbouwbeleid. Zoals al eens
eerder in de raad aan de orde is geweest, zou het een erg goede zaak zijn als belangrijke nota's
langer dan tien dagen bij de fracties in behandeling kunnen worden genomen. Er zou dan eventueel
een extra fractievergadering over kunnen worden gehouden. Wij komen echter in tijdnood. Wij kun
nen ons moeilijk permitteren om deze nota later dan 2 april te behandelen. Ik stel voor dat wij nu
al de nota aan de raad toesturen, met de uitdrukkelijke mededeling dat b. en w. nog geen stand
punt hebben ingenomen. U kunt zo alvast kennis nemen van de nota. Het college wil pas een stand
punt innemen, nadat het het standpunt van de Raad voor de Volkshuisvesting en van de woningcor
poraties kent. De raad zal nog een advies van b. en w. krijgen, maar de nota zal nu alvast worden
toegestuurd. U kunt dan nu al het nodige voorwerk doen.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil nog even reageren op de motie die door de heer Van der
Wal is ingediend. Ik weet niet of ik namens de hele fractie spreek, maar ik heb geen behoefte aan
deze motie. Op de agenda van deze vergadering staat ook de behandeling van de Nota Alternatieven
en van de conceptnota Uitgangspunten voor de Ruimtelijke Ordening en de Woningbouw in de Regio
Leeuwarden. In de raadsbrieven die betrekking hebben op deze punten staan opvattingen over het bou
wen van huizen voor speciale groepen. Daarmee worden dan de een- en tweepersoonshuishoudens be
doeld. B. en w. zeggen in deze raadsbrieven dat ook de omringende gemeenten eigenlijk een aandeel in
de huizenbouw voor de speciale groepen horen te leveren; wij beamen dat. Bovendien komt op 2 april
de Nota Woningbouwbeleid in bespreking. Wij willen dus liever op dat moment daarover een uitspraak
doen. Als wij dan voorstellen krijgen die ons niet goed lijken, dan zijn wij beter gedocumenteerd.
Het lijkt ons meer zinvol om een en ander dan te behandelen dan dit nu ad hoe te doen omdat het
zo "in the picture" is.
De heer Van der Wal: De manier waarop de P.v.d.A. steeds weer een motie van ons niet nood
zakelijk weet te verklaren, lijkt haast wel op een spelletje. Zij zullen hun redenen daar wel voor
hebben. De eerste reden die mevrouw Brandenburg noemde om de motie af te wijzen, vind ik zeer
gezocht. De tweede reden die zij noemt, ligt enigszins in de lijn van de beantwoording van de wet
houder. Mevrouw Brandenburg acht de motie niet noodzakelijk, omdat de P.v.d.A. zelf al in die
richting denkt, tenminste, zo interpreteer ik dat. Nu staat er in de raadsbrief dat er op 2 april een
mogelijkheid is om een andere verdeling tussen koop- en huurwoningen vast te stellen. Daar zal re
kening mee worden gehouden. Er wordt echter niet gesproken over de grootte van de woningen. De
door mij ingediende motie kan best tot gevolg hebben dat er inderdaad een verschuiving in de ver-