srss
9ft/o
niet weg dat wij toch wel respect hebben voor de opzet en voor de inhoud in hoofdlijnen van deze
Nota Alternatieven. Ik zeg met opzet "in hoofdlijnen". Uiten wij kritiek, dan zou ik die kritiek
in het licht van datgene wat ik nu gezegd heb opgevat willen zien.
Het eerste punt van kritiek is dat beide alternatieven heel erg detaillistisch van opzet zijn. Als
ik in de Inspraakkrant lees dat je in alternatief 1 op de volkstuinen mag overnachten en in alterna
tief 2 niet en als ik merk dat deze ambtenarenspinsels worden overgenomen in het Streekplan, dan
zou ik ook graag een toelichting willen hebben met wie wel en met wie niet. Dan weet je dat met
een ook. (Gelach) Je zou er ook nog het Fr/sk eigene aan kunnen koppelen. Het is belachelijk en
in feite doodgriezelig hoe ver de bemoeizucht en de beheerszucht van wat nu een ambtenarennota
is eventueel bij een overheid zouden kunnen gaan. In de Inspraakkrant staat een kop: "Wat zijn de
alternatieven waard?" De waarde van de alternatieven krijgt met deze vorm van detaillisme een ge
weldige deuk.
Als wij de ambtenaren van de P.P.D. mogen geloven - en waarom zullen wij niet -, dan is het
begrip Frysk eigene niet ingebracht om daarmee een stempel te drukken op de discussie. Ir. Brouwers
zegt in onze informatieve raadsvergadering wel mooi: Er kwamen steeds geluiden naar voren - ook
vanuit Gedeputeerde Staten - die ons noopten tot het inbrengen van deze dingen in het Streekplan,
maar je ziet ze denken: Hoe verkopen wij dit product? Men verliest zich dan in de Nota Alterna
tieven in enig verbaal geweld, waarvan ik het volgende waard vind om te citeren: "Men moet zich
er dan wel bewust van zijn dat dit vaak zal betekenen dat tegen de stroom van de algemene ontwik
keling moet worden opgeroeid. Wij willen dan wel graag de vraag beantwoord hebben of eigen taal,
eigen historie, zeden en gewoonten tot gevolg hebben dat de doorsnee Fries niet in staat is die alge
mene ontwikkeling in zijn patroon op te nemen en daaraan mee vorm te geven. Als wij uiteindelijk
zien dat wij de afgelopen vijftig jaar onze geografische excentriciteit zijn verloren en in feite op
deze manier kunstmatig pogen een stuk culturele excentriciteit in te bouwen, dan vraag ik mij af
waar wij mee bezig zijn. Te meer omdat - ik citeer nu opnieuw - "dit extra inspanning en offers
vraagt of zal betekenen dat aan andere, met het Frysk eigene strijdige maar uit anderen hoofde mis
schien wel gewenste, ontwikkelingen geen ruim baan gegeven kan worden." Om met dat laatste te
beginnen, als je het Frysk eigene als gegeven neemt en je accepteert dat niet, dan zou eventueel
ruim baan gegeven worden aan andere ongewenste ontwikkelingen. Ik vind dat enigszins tendenti
eus. Zonder het Frysk eigene zou je uiteindelijk aan ongewenste ontwikkelingen niet volledig ruim
baan hoeven te geven. Er zit, dacht ik, een heel ander gevaar in. Als je dit zo stelt, mag je je toch
als noordelijke regio, als provincie Friesland, afvragen of de centrale overheid binnen E. E.G.-ver
band financiën over heeft voor een economisch zwakke regio, terwijl er meer economischj zwakke
regio's zijn. Hier bouwen wij handicaps in die voor mij persoonlijk een vreselijk groot gevaar in
houden. Als men van P.P.D.-zijde volledig terecht wijst op het feit dat men de netten om industrie
te vangen niet tot in het oneindige kan ophangen - ik ben het daar volledig mee eens - en dat juist
de nevenvestigingen van industrieën in het verleden meer conjunctuur-gevoelig waren dan onze ei
gen hoofdvestigingen - dat zal in de toekomst net zo zijn -, dan moet dat toch niet impliceren dat
wij nu de netten willen vervangen door kranten van eigen bodem. Wij hadden daarom graag gezien
dat men het begrip Frysk eigene als aparte component had genoemd naast de beide alternatieven en
het aan de inspraak zelf had overgelaten om het etiket te plakken. Het bederft nu in onze ogen de
uitgangspunten van alternatief 2. Er zit nog een kunstmatigheid in de scheiding van beide alterna
tieven. Onder het eerste staat suggestief: "Naar buiten gericht", onder het tweede: "Naar binnen
gericht". Als de P.P.D. hier op de informatieavond haast wat verwijtend opmerkt dat de inspraak
zich wat te veel bezighoudt met etikettering, dan merken wij op dat zij zelf toch wel zijn begon
nen. In alternatief 1 zegt men namelijk: Friesland zal plaats moeten bieden aan een overloop van
bevolking en activiteiten uit de rest van het land. Wij praten dan over zegge en schrijve 30.000
mensen meer, die eventueel zullen komen. Alternatief 2 zegt: Friesland moet een ruime, relatief
dunbevolkte en groene provincie blijven. Ik heb de moeite niet genomen om die 30.000 inwoners in
procenten te gaan vergelijken. Ik dacht dat deze scheiding onnatuurlijk en gewild was. Willen wij
met alternatief 2 de natuurlijke aanwas van de bevolking vasthouden, dan zal een overloop van op
zijn minst activiteiten plaats moeten vinden, ook bij alternatief 2.
In beide alternatieven wordt over de ontwikkeling in de landbouw iets gezegd dat ook niet in
volle vrijheid kan worden geponeerd. Alternatief 1 levert nadruk op de grotere bedrijven, terwijl
alternatief 2 pleit voor het behoud van de middelgrote en kleinere bedrijven. Je kunt het als provin
cie wat mij betreft opschrijven, maar deze ontwikkelingen worden bepaald door andere factoren.
Waarom de grootschaligheid van alternatief 1 dan tegelijkertijd niet in die mate onttrekking van land
bouwgrond voor de recreatie tot gevolg kan hebben als in alternatief 2, ontgaat ons, maar is volgens
ons ook een naast elkaar zetten van zaken zonder enig onderling verband. Zo had je mogen verwac »-
ten dat een benadrukken van een stedelijke bebouwing het landschap in de rest van de provincie ten
göede zou komen. Volgens alternatief 2 is dat echter juist niet het geval. De dorpsbebouwing maakt
alles veel vriendelijker. Wij hebben echter voorbeelden van dorpsbebouwingen waarvan de vriende
lijkheid bepaald niet afstraalt. Zou dus het goed bereikbaar maken van steden en dorpen geen of
minder schade toebrengen dan de enkele hoofdwegen uit alternatief 1 Het wil er bij ons niet in.
Wat de dorpengroei betreft dacht ik trouwens dat verschillende dorpen op dit moment door alterna
tief 2 ongewild toch weer lekker gemaakt worden met de beroemde dode mus. De hele evenredige
groei zal betekenen dat rrien ten aanzien van zaken als middenstand - de heren Geerts en Miedema
hebben hier ook al over gesproken - en scholen in feite toch niet tegemoet zal komen aan het pro
ces van vergroting en concentratie van deze zaken. Tot zover enkele losse opmerkingen over beide
alternatieven. Ik kan gemakkelijk nog wel een paar vinden, maar ik dacht dat dat de zaak maar op
zou houden
Volgens de heer Brouwers zouden de F.N.V. en de Kamer van Koophandel hebben gesteld dat
werkgelegenheid los staat van de ruimtelijke ordening, al werkt, zo werd later gezegd, de ruimte
lijke ordening wel conditionerend. Ik dacht dat de kaarten meer verhelderend werken dan de tekst van
de nota. Waar concentreert zich de werkgelegenheid en waar concentreert zich de bewoning de laat
ste tientallen jaren? Dat is duidelijk in het Oosten en in het Zuidoosten van de provincie met een
uitloop in de noordelijke Wouden. Kan men dan alternatief 2 volgen en die ontwikkeling, eigenlijk
alleen nog maar in woorden, daar afremmen zonder een duidelijk kader te creëren voor de andere
regio? Wij neigen ertoe aan te nemen dat de bevolkingsgroei van alternatief 1 niet gehaald zal wor
den, gezien de economische ontwikkeling. Wij nemen bovendien aan dat de verdeling zich ondanks
dat toch naar evenredigheid zal voortzetten over de provincie als geheel, zoals dat de laatste jaren
is gebeurd. Een beperking van een groei volgens alternatief 2 van bij voorbeeld Drachten, dat voor
mijn gevoel als een lokkertje werd voorgehouden in de informatieve raadsvergadering, houdt toch
niet het automatisme in dat de keuze ergens anders in Friesland valt. Al was het alleen maar omdat
het verstrekken van toeslagen volgens de W.I.R. geen autonome aangelegenheid is van het provin
ciaal bestuur. Alternatief 2 bergt volgens ons dan het gevaar in zich dat wat in het Oosten der provin
cie niet meer gerealiseerd mag worden of ternauwernood wordt toegelaten, in het Westen der provin
cie niet tot stand komt door gebrek aan financiële armslag en, nog veel belangrijker, de nog steeds
excentrische ligging. De provincie zal daarom in elk geval, welk model er ook te voorschijn komt,
moeten bevorderen dat de hoofdwegen - de wegen Leeuwarden-Heerenveen-Meppel, Leeuwarden-
Drachten en Leeuwarden-Buitenpost - een hoge prioriteit krijgen. De Zuiderzeespoorweg heeft niet
alleen betekenis voor het Oosten van de provincie, maar is van belang voor het hele Noorden van
het land, ook voor Leeuwarden. Wij hebben een overloop van activiteiten vanuit het Westen des
iands nodig, ook om onze natuurlijke aanwas vast te houden. Dus niet alleen de migratie maar ook
de natuurlijke aanwas. De bron in het Westen is op dit moment echter niet zo overvloedig meer en
dat betekent dat wij inderdaad kunstwerken nodig hebben om desondanks die overloop te verkrijgen.
Dit geldt voor de recreatie in even sterke mate. Hoe lang blijft de gulden op het niveau dat de
Nederlander in het buitenland zijn goedkope vakantie kan houden? Friesland behoort in zijn Streek
plan ook aan die overloop de nodige ruimte te geven, actief. Het is volgens ons een illusie te me
nen dat de overheid een stroom van recreanten kan indammen als die recreanten zich aandienen. Dan
komt de recreatie van de eigen bevolking op elk moment in het gedrang en door het gebrek aan ge
reguleerde opvang zal men gebieden binnengaan die uiteindelijk meer schade zullen ondervinden dan
de geplande voorzieningen in bepaalde gebieden nu zullen veroorzaken.
Wij willen ons nu bepalen tot de positie van Leeuwarden binnen het Streekplan. De start in 1980,
met 86.000 inwoners, wordt niet gehaald. Als ik het globaal bekijk, dan zal dit aantal liggen rond
de 82.000 inwoners. Om aan alternatief 2 te voldoen wat bevolkingsaantallen betreft, zullen wij in
vijftien jaar moeten groeien met 10.000 inwoners. Volgens alternatief 1 met 14.500 inwoners. Wij
kunnen met de mond belijden dat dit laatste het doel is waarnaar wij streven, maar of ons woord, ge
zien de terugloop van de bevolking in het nabije verleden, veel vertrouwen wekt bij de omgeving
valt op zijn minst te betwijfelen. Veelzeggend was de opmerking van de heer Kessler, toen hij zei:
In het verleden is het vaak zo geweest dat halverwege het jaar herverdeling van de rijkssteun voor
de woningbouw heeft plaatsgevonden ten nadele van Leeuwarden en ten voordele van de suburbani
satiekernen. Terecht werd verder opgemerkt dat het klaarblijkelijk voor Leeuwarden nu al een heel
zware taakstelling is om 500 woningen per jaar, zoals alternatief 2 vraagt, te realiseren. Willen wij
echter rekening houden met de in te lopen achterstand, dan zullen, om aan alternatief 2 te voldoen
qua bevolkingsomvang, in plaats van 500 woningen toch nog 700 woningen per jaar moeten worden
gebouwd. Willen wij inderdaad voldoen aan het bevolkingsaantal van alternatief 1 en de reeds opge
lopen achterstand inlopen, dan moeten wij ongeveer 900 woningen per jaar bouwen. Als ik dan het