12 Punt 16 (bijlage no. 57). De Voorzitter: Op de eerste bladzijde van de raadsbrief moet een kleine correctie worden aange bracht. Onder het kopje "Standpunt Contactgroep" wordt in de elfde regel het pand Blokhuisplein 40 genoemd. Dit moet zijn Blokhuisplein 24. De heer Ten Hoeve: Een aantal opmerkingen over het rapport betreffende de toekomstige ontwik keling van het gebied Blokhuisplein. Mijn eerste opmerking betreft het feit dat dit rapport natuurlijk veel te lang onderweg is geweest, bijna drie jaar. Wij zien ons nu dan ook voor het feit geplaatst dat het voorbereidingsbesluit bijna is verlopen. De eerste vraag aan het college is: Wanneer kan het bestemmingsplan voor dit gebied ter visie worden gelegd? Een andere opmerking is dat dit rapport niet het beste is van de rapporten die wij tot nu toe over de binnenstad hebben ontvangen. Het is rommelig en onoverzichtelijk. Wat de andere gebieden be treft zijn wij betere rapporten gewend. Wel rolt uit het rapport een duidelijke conclusie: het wonen is achteruit gegaan en gaat verder achteruit en de kantoren rukken op. Graag zou ik willen onder strepen wat er op bladzijde 2 van het rapport staat: "De aanwezigheid van kantoren met een directe functie voor het publiek moet gestimuleerd worden." Dat geldt uiteraard ook voor de bestemming die aan het terrein van de gevangenis wordt toegedacht. Wat het terrein van de gevangenis betreft kunnen wij akkoord gaan met de functies wonen, par- keergarage en kantoren. Er moeten kantoren komen die aan de binnenstad geliëerd zijn. Ook met het wandelpad langs de gracht zijn wij het eens. Hier rijst ook weer de vraag wanneer dit gebied beschik baar kan zijn. Is de termijn van tien jaar, die wordt genoemd, reëel? In het verleden is hierover in de raad weieens getwist. Daarbij bleken de mededelingen ook niet helemaal juist te zijn. Het is duidelijk dat in dit gebied een zware druk van gróte kantoren optreedt. Er is een groot bankgebouw, de P.T.T. neemt een groot deel in beslag en ook de provincie bezet een groot deel van het gebied. Ik kom straks op dit laatste terug. Vanwege deze zware druk van grote kantoren moet, zoals ook in het rapport staat, het wonen worden bevorderd. Er zal eveneens een oplossing moeten worden gevonden voor een gedeelte groen in dit gebied. Om op de zuidelijke afsluiting van het Blokhuisplein een gebouw neer te zetten op de plaats van het Stadsziekenhuis - op het moment is dit een tochtgat -, lijkt ons een juiste zaak. Wij zijn er zeker voor om op die plaats woningen te bouwen. Daarbij moet er echter wel duidelijk op worden gelet dat de woningen die naar de gracht zijn gericht maar ook de woningen die naar het plein zijn gericht een duidelijke structuur, een duidelijk gezicht, moeten hebben. De woningen moeten niet met de achterkant naar het plein zijn gericht. Wij zijn het eens met de raadsbrief, wanneer daarin gesteld wordt om alleen langs de rand van het plein boompjes te planten. Wij zijn het ook eens met de conclusie dat de school op het moment op die plaats moet blijven zitten. Wij vinden de situatie op het moment echter zeker niet ideaal. Naar een betere en meer definitieve oplossing moet zeer zorgvuldig worden gezocht. Wanneer de school in de toekomst zou verdwijnen, zijn wij er niet voor dat op dit gebied nog meer winkels terecht zouden komen. Het lijkt erop dat de plannen voor het ter rein van het garagebedrijf Hago - garage Huizinga - duidelijk in het programma van eisen voor dit gebied passen. Van bepaalde plaatsen zegt het rapport dat er nieuwbouw kan komen. Het gaat dan onder andere om de Oosterkade. In dit verband wil ik toch een waarschuwend geluid laten horen. Het moet natuur lijk mogelijk zijn om in deze tijd op verschillende plaatsen in de stad nieuwbouw te plegen, die een duidelijk eigen karakter heeft. Op het ogenblik is het wel zo dat wij in veel gebieden van de binnen stad bezig zijn kaalslag te plegen en nieuwe gebouwen op te richten. Het gevaar bestaat dan dat op de binnenstad, die in een tijdsperiode van 400 tot 500 jaar is gegroeid, in een tijdvak van tien jaar een stempel van tien jaar wordt gedrukt, waardoor er geen sprake meer is van een organische groei. Verder moet het duidelijk zijn dat de verkeersstructuur in dit rapport niet klopt en dus in overeenstem ming moet worden gebracht met de plannen zoals wij die in de raad hebben aangenomen. Ook de fiets brug moet worden ingepast. Daarbij moet duidelijk naar voren komen dat deze brug beweegbaar moet zijn. Wij juichen het toe dat op het terrein van de Keizersgracht woningen zijn gepland. Dan het verhaal over de plannen van de provincie. Ik spreek nu namens een deel van mijn frac tie, dat grote bezwaren tegen deze plannen heeft. Heel duidelijk wordt dat deze plannen in strijd zijn met het programma van eisen dat hier wordt neergelegd. Een groot deel van de griffie is niet binnenstadsgebonden. Er zijn veel meer strijdigheden. Eerder in deze vergadering heb ik al gezegd dat de plannen strijdig zijn met de Monumentennota, waarin geschreven wordt over monumenten en straatwandenDe plannen zijn strijdig met het Structuurplan voor de Binnenstad. In dit structuurplan wordt duidelijk aangegeven dat de straatwand in het gebied waar men nieuwbouw wil plegen de aan 13 duiding categorie A mee krijgt. Deze categorie geeft aan dat de straatwand goed is en dat de nadruk op bescherming moet vallen. Ook met de functies is het niet in orde. Op de functie-kaart voor het Structuurplan voor de Binnenstad is sprake van openbare voorzieningen, kantoren, musea, bibliotheek en provinciaal bestuur, dus niet alleen van provinciaal bestuur. Wat gebeurt er nu wanneer deze plan nen worden uitgevoerd? 1n het gebied ontstaat een mono-cultuur. De griffie gaat een groot terrein beslaan. Het hele gebied tussen Oosterstraat, Herestraat, Korfmakersstraat en iweebaksmarkt wordt door de griffie in beslag genomen. Dit naast het feit dat ook de PPD en de Waterstaat in dit gebied al grote stukken binnenstadsgrond in beslag nemen. Deze functies hebben bovendien een sterk ver- keersaantrekkend effect. Van de tendens van de structuurnota, waarin sprake is van kleinschaligheid en veelheid van functies, is er nu geen sprake meer. Een ander belangrijk punt is dat de plannen van de provincie korte termijnplannen zijn. In 1993, of mogelijk zelfs eerder wanneer de ontwikkeling van de decentralisatie doorzet, zal dit geplande kantorencomplex al weer te klein zijn. In bepaalde publicaties wordt er dan al op gewezen dat wei uitgeweken kan worden naar het terrein van de gevangenis. Nog een vergroting van het apparaat op die plaats! Waarom geen splitsing van een representatief gedeelte en een administratief gedeelte? Waarom niet nu in plaats van in de toekomst de kantoren van bij voorbeeld de Waterstaat gebruiken voor de uitbreiding van de provincie? Een ander aspect aan deze plannen is het monumentaal aspect. In het verleden is het de provin cie gelukt om de hele straatwand van de Galileeër Kerkstraat afgevoerd te krijgen. Alle monumenten zijn gesneuveld. Een monument dat weer opgericht zou worden, de gevel van het voormalige gebouw van het Friesch Dagblad, is intussen verrot op de gemeentewerfNu gaat er weer een straatwand weg. Wat een particulier praktisch nooit lukt - het afvoeren of het wijzigen van een monument -, lukt hier de overheid op grote schaal. Dat roept in ieder geval vraagtekens op. Waar juist de overheid een voorbeeldfunctie zou moeten vervullen en lyrische stukken schrijft in een monumentennota, wordt deze zaak natuurlijk wel erg ongeloofwaardig. Bij de algemene beschouwingen hebben het C.D.A. en de V.V.D. een losse flodder losgelaten naar onze kant. Ik zou graag willen dat vanavond in ie der geval op de argumenten die worden aangevoerd, wordt ingegaan. Dat is tot nu toe nog steeds niet gebeurd. Het zal duidelijk zijn dat ik kritiek heb op de plannen van het provinciaal bestuur. Deze kritiek en mijn verwijten gelden echter in de eerste plaats het college, dat de plannen en de uitspraken van de raad naast zich neer heeft gelegd en in deze zaak beslist niet meer vrij staat. Wan neer deze plannen onverhoopt uitgevoerd worden, lijdt het historisch centrum van Leeuwarden op nieuw een ernstig verlies. Ik zou dit graag willen verhinderen en daarom wil ik de volgende motie indienen "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 19 februari 1979, draagt het col lege van b. en w. op de voorschriften bij het bestemmingsplan Blokhuisplein zodanig te redigeren dat de voorgenomen bouwplannen van het provinciaal bestuur niet uitgevoerd kunnen worden. Deze motie is mede-ondertekend door de heer Pronk. De heer Van der Wal: Ik ben het honderd procent eens met het verhaal dat de heer Ten Hoeve heeft gehouden. Ik onderschrijf vooral zijn opmerkingen over de Oosterkade en over de nieuwbouw die, zij het met mate, in de binnenstad mogelijk is en die zo langzamerhand wel erg overheersend dreigt te worden. Ook zijn opmerkingen ten aanzien van de plannen van de provincie onderschrijf ik volledig. Het is alleen spijtig te moeten horen dat slechts een deel van de fractie van de P.v.d.A. de heer Ten Hoeve hierin steunt. Wij zullen straks bij de stemming over de motie wel merken hoe de verhouding binnen die partij ligt. Mijn fractie zal in ieder geval van harte voor de motie stemmen. De hear Miedema: In koarte opmerking fan Cis kant. Wy hawwe gjin swierrichheden mei it plan, sa't it foar ós leit. Wy geane fan herte akkoart mei dit ütstel. De hear Ten Hoeve hat frege om in motivaesje hwerom wy foar nijbou fan de provinsje binne. De hear Ten Hoeve hat der rjocht op om dat to witten. As wy even oanimme dat de provinsje nij bouwe sil op it terrein fan de Lijempf, dan soe dat ynhalde dat it aide provinsjehus in oare bistimming hawwe moat. Dat soe ek ynhalde dat it nije P.P.D.-gebou, dat inkele jierren forlyn boud wurden is, in nije bistimming hawwe moat. Fierders soe dat ynhalde dat de panden fan Wettersteat, dy't koartlyn hielendal restaurearre binne en geskikt makke binne foar de hjoeddeiske funksje, in nije funksje krije moatte. Dat sjocht myn fraksje net sa sitten. Der binne net safolle undernimmers dy't harren op dat lêstige plak mei de hjoeddeiske swierrichheden hwat it parkearen oanbilanget fêstigje wolle. Wy soenen dan de sitewaesje krije kinne dat dizze mar kante gebouwen leech komme to stean. Dan soe foar dy gebouwen in paslike oplossing en bistimming foun wurde moatte. Dat hat Os derta brocht om to sizzen dat it it beste wêze soe as de provinsje sit ten bliuwt yn de panden dêr't men nou sit. Wy hawwe der bigryp foar dat hja ienige ütwreiding fan-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 7