26 terdam is dit al eens gebeurd en men schijnt het ook in Enschede te doen. Ik heb momenteel geen ruim te beschikbaar voor hst houden van pop-concerten. Wij doen echter alle mogelijke moeite om een op lossing te vinden. Ik hoop dat de frequentie van de pop-concerten tot 1 augustus eerder hoger wordt dan lager. Eens iri de twee weken is overigens al heel wat. Zowel de heer Meijerhof als de heer Heere hebben gezegd dat de fasering krap is. Dat is juist. Dit is de prijs die wij moeten betalen. Wij krijgen een gift van iemand en die stelt dan zijn eisen. Het zijn zelfs nog reële eisen. V/ij mikken erop dat het allemaal haalbaar zal blijken te zijn. !k neerr. aan dat de heer Rijpma zal reageren op de vraag van de heer Van der Wal over de dis cussie in de Commissie voor Openbare Werken. De Voorzitter: Ik wil een kleine aanvulling op de woorden van de wethouder geven. De verbou wing van at Beurs komt niet in aanmerking voor de WIR-premie, want in dat geval zou rnen vennoot schapsbelastingplichtig zijn. De Vereniging Openbare Bibliotheek is dat niet en daarom komt men niet voor premie in het kader van de WIR in aanmerking. De heer Rijpma (weth.):' Het advies van de Commissie voor Openbare Werken is in b. en w. nadruk kelijk en uitvoerig aan de orde geweest. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende zwaarwe gende zakelijke argumenten zijn om tegen het bestuur van de bibliotheek te zeggen dat zij de onderhan delingen met een van de participanten zouden moeten beëindigen. Het management bij de betrokken firma is voldoende. Financieel is er geen enkele reden om te veronderstellen dat het betrokken be drijf hst project niet aan kan. Dit houdt ook in zaken als het management, de planning en de tech nische mogelijkheden van het bedrijf. Er zijn geen zakelijke argumenten om te veronderstellen dat niet kan worden voldaan aan de eisen die de opdrachtgever stelt. Dit betekent dat wij niet de vrij heid hebben kunnen vinden om van de laagste inschrijver af te wijken. De laagste inschrijver is wat zijn vaste kosten betreft voordeliger dan de anderen. Derhalve wordt het project, wanneer de zake lijke aangelegenheden in orde zijn, aan de laagste inschrijver toevertrouwd. De hser Meijerhof: Ik wil beginnen met een reactie op de twee moties die PAL heeft ingediend. De eerste motie heeft betrekking op het handhaven van de trappenpartij, zowel binnen als buiten. Mijn fractiegenoot Ten Hoeve heeft al gereageerd en ik kan dus op dit moment al zeggen dat deze eerste motie van PAL de nodige steun uit mijn fractie zal krijgen. De tweede motie heeft betrekking op de keuze van de aannemer. Ik kan hierover hetzelfde verhaal houden, ook gelet op het verslag van de Commissie voor Openbare Werken. In aansluiting op deze twee moties wil ik zeggen dat h^f overleg met de provincie over de plan ning eigenlijk nog open zou moeten zijn. De heer Van der Wal heen u! aangegeven dat er niet een totaal nieuw plan hoeft te komen, maar dat alleen de routing op de begane grond duidelijk zal moe ten worden herzien. Dit zal de nodige tijd gaan kosten en ik meen dat de provincie gevoelig zal moe ten zijn voor het argument dat wij als gemeenteraad graag een beslissing willen nemen zonder dat er sprake is van tijdsdwang. Op een bepaald moment kwam bij mij de slechte gedachte op dat de pro vincie toch wat bevoogdend optrad. Mijn idee was dat wij bij het gemeentelijk apparaat ook wel een planning kunnen opzetten. Wij hebben voldoende mensen om zo'n planning in elkaar te zetten. Maar gelukking blijkt dit gewoon een dienstverlening van de zijde van de provincie te zijn. Ik had daar niet eens op gerekend en vandaar dus mijn slechte gedachte. Ik ben blij met de uitleg die hieraan kon worden gegeven In zijn beantwoording hoor ik de wethouder steeds zeggen dat de vereniging geen moeite heeft met de suggesties zoals die uit deze raad naar voren zijn gekomen. Dit zal vermoedelijk te maken hebben met het feit dat de vereniging opdrachtgever is voor de verbouw en niet de gemeente. Ik heb steeds de indruk gehad dat dit om belasting-technische faciliteiten ging. Wij nemen hier als gemeen teraad beslissingen over ons pand en geven er een bestemming aan. Als er hier uit de raad suggesties naar voren komen, dan vind ik dat wij niet te sterk afhankelijk moeten zijn van wat de bibliotheek wel of niet wil. Dan nog ieS over het beeld dat in de hal van de Beurs staat. Mochten de moties, die PAL heeft ingediend, worden weggestemd, dan vraag ik uw aandacht voor het beeld in de hal, opdat ait een juiste bestemming krijgt en niet met de sloper mee gaat. Of is dit beeld er al voor de pop-concer ten uit gehaald? (Gelach) De heer Heere: Over de moties, die de heer Van der Wal namens zijn fractie heeft ingediend, wil ik namens mijn fractie het volgende zeggen. Wij hebben geen behoefte aan de eerste motie, die het handhaven van de trappen beoogt. Wij vrezen namelijk dat het in de eerste plaats veel tijd zal 27 kosten om het allemaal weer aan te passen. Wij hebben met zijn allen geconstateerd dat wij juist geen tijd meer hadden. Dit lijkt ons voldoende reden om niet met de motie mee te gaan. De tweede motie van PAL betreft de aannemer. Deze motie roept bij ons nog wel enkele vragen op. Ik wil heel duidelijk horen wie nu de opdrachtgever is. Is dat nu de Vereniging Openbare Bibliotheek? (De Voor zitter: Dat is de bibliotheek, dat staat vast.) Dan vraag ik mij af hoe ik de woorden van de wethou der moet interpreteren. Uit wat hij zei werd bij mij de suggestie gewekt dat, als de gemeente had ge wild, de bibliotheek gezegd had kunnen worden dat er een andere aannemer genomen moest worden. Dat lijkt mij een suggestie die niet juist is. Daarom alleen al vraag ik mij af wat de zin van deze mo tie is, als wij dan toch de principaal met een besluit onzerzijds niet kunnen dwingen om een beslis sing te herzien. Los daarvan is een aantal aannemers uitgenodigd, er is beraad geweest dat tot een bepaalde conclusie heeft geleid. Blijkens de mededelingen die de wethouder heeft gedaan zijn er geen overwegende argumenten die zouden kunnen leiden tot een herziening van die beslissing. Vandaar dat ook wij aan die herziening geen behoefte hebben, nog afgezien van de vraag uit welke beurs dan het verschil tussen de laagste en de volgende inschrijver had moeten komen. Maar misschien is deze vraag niet meer zo relevant. Ik neem aan dat dit in dat geval een probleem voor de bibliotheek was geweest. Ik heb van de heer Meijerhof begrepen dat wij het best deze moties niet kunnen steunen, omdat de Partij van de Arbeid de "nodige" steun zal geven. Moet ik dat zo interpreteren dat de PvdA zo veel stemmen zal leveren dat de moties kunnen worden aangenomen? Als dat zo is, dan is onze stem überhaupt overbodig. Ik neem aan dat de heer Meijerhof iets anders bedoelde. De heer Schaafsma: Ook wij hebben geen behoefte aan de beide moties van PAL. Wij menen dat een handhaven van de binnentrap zal leiden tot een vertraging die eigenlijk niet verantwoord meer is. De heer Heere heeft de bezwaren tegen de motie over de aannemer treffend verwoord. Als het mogelijk is om, zoals gesuggereerd, een denksportcentrum in de Beurs onder te brengen en er exposities te houden, dan lijkt mij dit gebouw een zeer mooie en centrale plaats toe. Misschien moet er later gedacht worden aan het op één centrale plaats bijeenbrengen van alle uitlenende instan ties, zoals de kunstuitleen. Ik heb inmiddels de eerste twaalf regels van de raadsbrief ook gelezen. Ik vond de aarzeling van de wethouder, toen hij zich afvroeg of het in de toekomst allemaal wel mo gelijk was, enigszins verbazingwekkend, gezien die eerste twaalf regels. Zoals ik daaruit begrijp, kan het allemaal: "Als basisvoorziening in het stelsel van educatief-informatieve voorzieningen moet de openbare bibliotheek bereikbaar en toegankelijk zijn voor de bevolking, ter ondersteuning en ontwik keling zowel van welzijns- als van welvaartsontwikkeling." Dat is een hele mondvol, maar het staGt er zoals ik heb gezegd. Ik heb geen behoefte aan de twee ingediende moties. Ik zou het college in overweging willen geven om allerlei vormen van uitlening, zoals de kunstuitleen aan de Eewal, en exposities onder te brengen in dit gebouw. De heer Van der Wal: Ik zal beginnen met in te gaan op het beeld in de hal. Dit beeld staat al enige jaren in het kantoor van de Dienst Markt-, Haven- en Slachthuisbedrijf in de Frieslandhal. De suggestie dat wij dat weggenomen zouden hebben, is dus onjuist. (Gelach) (De heer Heere: Wie zijn die "wij" in dit verband?) De mensen die de pop-concerten organiseren. Vervolgens de trap. Het is natuurlijk minder werk om de trap er niet uit te slopen en een nieuwe trap te bouwen. Behalve besparing van geld ievert dit ook tijdwinst op. Verder hoeft men natuurlijk niet de verbouwing te beginnen met het aanpassen van het trapportaal; dat gebeurt ook niet. Eerst moeten op de begane grond alle vloeren nog worden uitgebroken en moeten de ruimten naast de trap ook nog worden uitgebroken. Volgens het schema gaan daar zonder meer al enige weken mee heen. Een enigszins capabel architectenbureau moet vanaf nu - als de motie wordt aangenomen - tot 1 sep tember wel een andere routing kunnen uitdokteren. Het punt is toch dat de structuur van het gebouw niet aangetast kan worden. Veel extra geld zal het niet kosten, men zou eerder verwachten dat het minder geld gaat kosten. Het argument van het architectenbureau in de vergadering van de Commis sie voor Openbare Werken dat de trap versleten zou zijn, is bij nadere inspectie totaal onjuist, of je moet een trap met een uitslijt van één of twee millimeters een versleten trap noemen. Een ander argument was dat de aantrede niet juist zou zijn. In de honderd jaar dat het gebouw functioneert kan ik mij geen berichten herinneren dat het publiek en masse van de trap is gevallen. De trap kan volgens mij best gehandhaafd worden, alleen de routing moet even veranderd worden. Dat moet het bureau dan maar even doen, daar is het tenslotte een deskundig architectenbureau voor, mogen wij aannemen. Ik til helemaal niet zo zwaar aan het tijdselement, het bureau moet gewoon poot-aan spe len. Daar krijgen ze ook veel voor betaald, dus het kan best.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 14