10 toch ook gemaakt moeten worden tijdens de vergadering waarin over die lange lijst werd gesproken. Ik wil nogmaals zeggen dat wij deze besluiten indienen en dat wij ook over die andere besluiten met het rijk gaan praten. Daar kan wel enige tijd over verlopen, want het regent besluiten in Den Haag. Ik heb begrepen dat er vorige week drie ambtenaren waren, nu zijn er al acht, maar er moeten onge veer 35 komen om die zaak te behartigen. De eerste bezuiniging van rijkswege zal dan ook wel zijn dat de beslissing op deze besluiten van de gemeenten lang wordt uitgesteld. Dan is het eerste geld na melijk binnen. Ik weet eerlijk gezegd nier wat ik op dit moment en ook niet over zes weken - wij krijgen nu weer drie weken tijd - aan nieuws zou moeten meedelen. Wij zullen proberen uitvoering te geven aan de besluiten van de raad om die en die voorzieningen te maken. Dan is er nog de vraag van de heer Knol. Wij moeten - een en ander is ook in de raad aan de orde geweest - met het rijk praten of dit wel haalbaar is. Ook op dat punt ben ik niet gerust, dat wil ik u wel zeggen. Wij moeten nog afwachten of het met de plannen, die wij zo aardig hadden berekend in verband met het feit dat bij nieuwbouw een gymnastieklokaal een nieuw stichtingsjaar en daardoor een hogere vergoeding krijgt, wel goed komt. Enige zekerheid hebben wij op dit punt niet. Wij weten alleen van het ministerie dat er binnenkort nog een aanvullende circulaire komt, waarin in details zal worden aangegeven op welke wijze een en ander zal worden geregeld, welke gevallen zeker uitgesloten zijn enz. Dat moeten wij dus afwachten. Als ik zeg dat het college alle mogelijke moeite doet om deze zaken te realiseren, dan moet de raad dacht ik ook aannemen dat wij dat doen. De Voorzitter: Ik zou nog wel willen opmerken dat de circulaire van 22 december hier is binnen gekomen tussen de kerstdagen en oud en nieuw. Daardoor was het dus onmogelijk om de raad bijeen te roepen en voorstellen in te dienen. Ik weet dat er enkele plattelandsgemeenten zijn geweest die op oudejaarsavond stukken klaar hadden en nog een voorstel hebben ingediend. Het is zeer de vraag of men in Den Haag dit soort voorstellen aanvaardbaar acht. Wij waren echter niet in staat om in de drie dagen die ons nog resten voor de fatale datum met een voorstel in de raad te komen. Dat wil ik voor de goede orde nog wel heel graag even onderstrepen. De motie kan niet veel kwaad. Drie weken zijn zes weken geworden. Wij moeten de oplossingen aangeven die mogelijk zijn. Als wij dan echter niet meer weten dan wat de wethouder nu weet, dan kari het antwoord erg kort zijn. Als er wijzigingen zijn gekomen, dan zullen wij die aan u doorgeven. (De heer Ten Brug (weth.): Misschien is de aanvullende circulaire er dan al.) U trekt de motie niet in, mijnheer Pruiksma? De heer Prusksma: Ik zou graag zien dat het college nog eens even bij het ministerie ging infor meren of de uitleg die zowel de Vaste Kamercommissie voor het Onderwijs als de mensen van het mi nisterie zelf aan de circulaire geven de juiste is. Als dat zo is, dan heeft het collegeslandpunt zijn grondslag verloren. (De heer Ten Brug (weth.): Dat is toch geen probleem? Dan is de toestemming ge geven.) De Voorzitter: Ik stel voor de discussie te sluiten. Wij doen ons uiterste best na te gaan welke op lossingen mogelijk zijn. Wenst iemand tegen deze motie te stemmen? (De heer Ten Brug (weth.): Ik eigenlijk wel, maar het helpt toch niet.) De motie van de heer Pruiksma en mevrouw Visscher—Bouwer wordt met algemene stemmen aange nomen De Voorzitter: Wij zullen deze motie ter kennis brengen van de briefschrijvers; dat lijkt mij de meest logische conclusie die wij vanavond kunnen trekken op grond van de ingekomen stukken. De Raad stemt hiermee in. Sub O. Het verzoek wordt in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub P. De moties worden voor kennisgeving aangenomen. 11 Punten 3 t.e.m. 12 (bijlagen nos. 222, 207, 197, 208, 209, 213, 210, 193, 202 en 198). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 13 (bijlage no. 21 1) De heer Schaafsma: Mijn fractie wil graag geacht worden tegen dit voorstel te hebben gestemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heren J. de Beer, J.R. Bijkersma en J. Schaafsma en mevrouw M.A.D. Waalkens wensen te worden ge acht tegen te hebben gestemd. Punt 14 (bijlage no. 218). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 200). De Voorzitter: Bij dit voorstel moet ik een aanvulling geven. De toelichting zoals die bij het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage heeft gelegen ging ten onrechte uit van de bouw van bejaarden woningen. Dit moet zijn: kleine woningen ten behoeve van een- en tweepersoonshuishoudingen. De parkeerbehoefte is daarop afgestemd, namelijk één plaats per woning. Ik stel u dan ook voor de toe lichting in die zin gewijzigd vast te stellen en dit in het raadsbesluit expliciet te vermelden. Dit pro bleem is in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde geweest. Die commissie kon zich met deze aanvulling verenigen. Met inachtneming van deze wijziging stel ik dit punt nu ter discussie. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik denk dat ik alleen namens mijzelf het woord voer. Misschien veranderen er nog een paar mensen van de fractie van idee, maar voorlopig spreek ik dus alleen namens Brandenburg Een wijziging in het bestemmingsplan Westeinde, daar hebben wij het over. Wie een wijziging wil aanbrengen in een eenmaal vastgesteld bestemmingsplan moet daarvoor goede redenen hebben. Mijns inziens moet die wijziging een zwaarwegend algemeen belang dienen en moet dat belang niet op een andere plaats ook te verwezenlijken zijn. Aan de beide criteria die ik noemde voldoet deze wijziging niet. Het veranderen van de bestemming laagbouw in gestapelde bouw dient geen zwaar wegend algemeen belang en is zeker niet alleen op deze plaats te verwezenlijken. Immers, ook el ders binnen het plan zijn mogelijkheden. Ik vind dan ook dat de bewoners terecht bezwaar hebben gemaakt tegen wat zij ervaren als een verandering, een verslechtering, van hun woonsituatie en van de hele beleving van hun omgeving die nu in het noordwesten eigenlijk wordt afgesloten. In de raads- brief stelt u dat de woonsituatie uit stedebouwkundige overwegingen aanvaardbaar blijft en dat de be lemmering van zon in een stedelijk gebied niet ongewoon is. Ik vind die argumenten niet ter zake. Deze bewoners hebben een huis gekocht en konden terecht een situatie verwachten zoals die nu op dit moment is. Verder schrijft u: "Op grond van de Wet RO kunnen geen rechten worden ontleend aan bestaande planologische maatregelen." Dat is wel een heel vreemde redenering. De Wet RO is er juist om de overheid te dwingen bestemmingsplannen vast te stellen en de burger zekerheid te geven over rechten, plichten en mogelijkheden. Bij navraag bij de ambtenaren waar dit dan wel zou staan in de Wet RO werd gezegd: Het is afgeleid uit jurisprudentie. Als voorbeeld werd de dorpsuitbreiding van Goutum aangehaald, waarbij mensen hun vrije uitzicht verloren. Deze vergelijking gaat mank. Het betreft in Westeinde een situatie binnen een en hetzelfde bestemmingsplan. Dit plan is opgezet met een goede filosofie en het is goedgekeurd door de raad en door de provincie. U vertelt verder dat de verkoper van de percelen, het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, in een zo vroeg mogelijk sta dium is ingelicht over de verandering. Ze hebben het echter niet verder verteld. De koopcontracten zijn getekend in augustus 1977 en de huizen zijn bewoond sinds juli 1978. De advertentie inzake de tervisielegging van de wijziging was twee maanden later aan de orde, namelijk op 19 september 1978. U noemt de voorgenomen huisvesting voor kleine huishoudens in deze flat een oplossing voor een urgent probleem. Ik zou erop willen wijzen dat er voor dat probleem ook ander mogelijkheden zijn. Bij huisvesting voor bejaarden en kleine huishoudens moeten wij niet meteen uitgaan van gestapelde bouw. Zet er hetzelfde soort woningen neer als elders in het plan, splits ze op in kleinere eenheden, dan kunnen wij later ook nog meer kanten op. Hiervan zijn al voorbeelden in Nederland gerealiseerd, onder de regeling Van Dam-eenhedenIk ben dus tegen de wijziging, omdat wat u voorstelt elders

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 6