16 literen, maar dat betekent wel dat wij moeten nagaan of rehabilitatie door betrokkene ook werkelijk tot de mogelijkheden behoort. Die conclusie hebben wij niet kunnen trekken. Wij menen dat het een betere oplossing is om een goede woonfunctie te creëren op een plaats in de stad waar het naar mijn mening heel goed wonen is. De heer Geerts: Ik wil een stemverklaring afleggen. Naar mijn mening heeft de heer Van der Wal een onjuiste conclusie getrokken, toen hij aannam dat alleen de PvdA-wethouders tegen de eerste mo tie van de heer Ten Hoeve zouden stemmen. Ik zal namelijk ook tegen deze motie stemmen en ik zal u ook zeggen waarom ik dat doe. In februari 1978 hebben wij in de vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening twee dingen besproken. Een van deze punten was de vraag of de panden aan de Snekerkade zouden moeten worden gehandhaafd. Over dit punt is destijds tamelijk lang gesproken, waarbij ook het Structuurplan voor de Binnenstad aan de orde is gesteld. Op een gegeven ogenblik is gezegd dat de panden niet te handhaven waren, gezien de toestand waarin de panden verkeerden, om welke redenen dan ook deze panden in een dergelijke toestand raakten. Dat was op dat moment de una nieme mening van de toen aanwezige leden van deze commissie. (De heer Van aer Wal: Ik was er niet voor.) Dat is dan niet duidelijk geworden. Als tweede punt is aan de orde geweest het systeem volgens welke het bestemmingsplan zou worden opgesteld. Dit zou namelijk al pratend met de bouwonderne mer gebeuren. Daartegen is van de meerderheid van de commissie geen verzet gekomen. Op basisdaar- van is het college verder gaan werken en op basis daarvan heeft het contacten gehad met de bouwon dernemer. Naar mijn mening zijn vanaf die tijd tot dit ogenblik geen nieuwe argumenten naar voren gekomen. Ik sta nog steeds op hetzelfde standpunt als in februari 1978, met dezelfde motivatie als toen. (De heer Van der Wal: U laat uw eigen verkiezingsprogramma dus vallen.) Ik mag u eraan herinneren dat dit verkiezingsprogramma in ieder geval na februari 1978 is opgesteld. Overigens hoef ik in deze zaal geen verantwoording af te leggen aan de heer Van der Wal over mijn verkiezingsprogramma. De Voorzitter: Ik breng allereerst de motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf in stemming. De motie van de heer Van der Wal en mevrouv- Van der Werf wordt bij handopsteken verworpen met 33 tegen 3 stemmen. De Voorzitter: Vervolgens de eerste motie van de heer Ten Hoeve, waarin wordt gevraagd een on derzoek door een onafhankelijke deskundige te doen instellen naar de mogelijkheden tot rehabilitatie van de panden Snekerkade 1 en 9 en Willemskade 69, waarna het college opgedragen wordt te komen met nadere voorstellen. De motie van de heren Ten Hoeve en Knol wordt bij handopsteken verworpen met 21 tegen 15 stemmen De Voorzitter: De tweede motie die de heer Ten Hoeve heeft ingediend, draagt het college op met een nieuw voorstel betreffende de verkoopprijs te komen, gebaseerd op objectieve criteria. De motie van de heren Ten Hoeve en Knol wordt bij handopsteken verworpen met 20 tegen 16 stemmen De Voorzitter: De derde motie van de heer Ten Hoeve, mede-ondertekend door de heer Buising, luidt: De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 5 juni 1979, draagt het college van b. en w. op in het verkoopcontract van de panden Willemskade 69 en Snekerkade 1 en 9 een bepaling op te nemen, die de koper verplicht binnen de tijd van één jaar na de overdracht met de te realiseren nieuwbouw te beginnen. Het college is bereid deze motie over te nemen, met de interpretatie die de heer Rijpma eraan heeft gegeven. De raad heeft echter ook later nog gelegenheid om zich over de inhoud van deze mo tie uit te spreken, want wij zullen een en ander nader verwoorden in het koopcontract voor deze pan den. Dit contract zal te zijner tijd in de raad aan de orde worden gesteld. Het college wil de motie echter in principe wel overnemen, want het is het ermee eens. Ik had het bij het begin moeten zeggen, maar bij dit punt is ook de brief van de FBTO van 31 mei 1979 aan de orde geweest. 17 Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de overge nomen motie en met aantekening dat mevrouw J. van der Werf en de heren J. Knol en P.D. van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punt 14 (bijlage no. 238). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 242). De Voorzitter: Alvorens dit punt in discussie te geven, moet ik enkele wijzigingen in dit voorstel aan de orde stellen. Dit naar aanleiding van een discussie over deze aangelegenheid in de Commissie voor het Grondbedrijf. Wij stellen voor artikel 11, lid 2, te schrappen uit het ontwerp dat u hebt ge kregen. De redactie van dit artikel zou er dan als volgt uit moeten zien: "Ter bepaling van de door de exploitant te betalen kosten wordt de waarde van de ingebrachte grond, als bedoeld in het eerste lid, door de gemeente in overeenstemming met de exploitant vastgesteld of bij het ontbreken van overeen stemming door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en één door de beide reeds aangewezen deskundigen." Tot zover is de redactie van dit artikel gelijk. Nu volgt de wijziging: "Wordt over de aanwijzing van de laatst bedoelde deskundi ge binnen een termijn van vier maanden geen overeenstemming verkregen, dan wordt als zodanig de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam aangewezen." Voorts dient in artikel 2 achter het woord "beter" het woord "geschikt" te worden toegevoegd. In artikel 9, lid 2, dient het woord "uitgegaande" te worden gewijzigd in "uitgaande". In de memorie van toelichting moet op bladzijde 4, 7e regel, het woord "buiten" worden veranderd in "binnen". De heer Knol: In artikel 10 staat ook nog een klein foutje. In het eerste lid van dit artikel staat "andere bebouwing der". Dit moet worden veranderd in "andere bebouwing dan". Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. met inachtneming van de door de heer Knol genoemde correctie. Punten 16 en 17 (bijlagen nos. 241 en 252). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijlage no. 243). De Voorzitter: Tot mijn spijt moet ik u meedelen dat ook hierin een wijziging moet worden aange bracht. Op de eerste pagina van de raadsbrief staat Onderaan: "Toe te rekenen grondkosten 30.200, Dat bedrag moet zijn 136.550,Ook deze wijziging moet worden aangebracht naar aanleiding van een discussie in de Commissie voor het Grondbedrijf. Deze commissie is van mening dat in deze be rekening dezelfde waarde aan het terrein moet worden toegekend als wij ook aan andere terreinen toe kennen en dat het verschil ten laste van de algemene dienst moet komen. Ik hoop dat ik duidelijk ben. Dit betekent dat punt II van het besluit als volgt moet worden gewijzigd: "voor de uitvoering een kre diet ad 647.350,beschikbaar te stellen." Het plan als zodanig verandert dus niet. De financiering verandert wel en er wordt een hoger bedrag aan grondkosten aan dit plan toegerekend, die terug moe ten komen via de algemene dienst. De heer Pruiksma: Ik wil graag mijn waardering voor deze wijziging uitspreken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. Punt 19 (bijlage no. 244). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 9