16
warder kranten vermeld. Nu is dat niet een procedure die regulier is in het raadsgebeurenmaar het bete
kent wel dat de onwetendheid van stadgenoten en van raadsleden niet honderd procent hoefde te zijn. (De
heer Ten Hoeve: Om in het vervolg wat te weten te komen, moeten wij het laten uitlekken naar de krant.)
Het is niet uitgelekt naar de krant. In ieder geval is aan een commissie van de raad heel duidelijk uiteen
gezet wat de bedoeling was. De commissie heeft het ook geaccepteerd dat die bespreking op dat mo
ment op die wijze plaatsvond, na de toelichting van de directeur Openbare Werken over de hoogspan
ning waaronder de dienst werkte om de plannen klaar te maken. Misschien had de procedure ten op
zichte van de Commissie Ruimtelijke Ordening, de Verkeerscommissie enz. nog wat beter gekund. Als
men het achteraf bekijkt, dan is dat een kwestie van als wij dit en als wij dat, enz. Het is dan zo.
Er is zeer veel overleg met diverse instanties nodig geweest om tot een ontwerp te komen. Het
hele busvervoer in en rond Leeuwarden, zowel locaal als interlocaal, wordt over het Wilhelminaplein
geleid. Dit betekent dat er niet één gesprek maar verscheidene gesprekken met de busexploitant en de
verkeersinspectie hebben plaatsgevonden. Daarbij is gebleken dat elk aspect met betrekking tot het ge
bruik, dat van het plein moet worden gemaakt - rekening moest worden gehouden met bussen, maar ook
met voetgangers en fietsers, met de breedte van het trottoir voor de Rijksscholengemeenschap, met het
bevoorradingsverkeer en met de voorgeschreven breedte van de parkeerkelder -, in het gemeenschappe
lijk overleg tussen de diverse onderdelen van de dienst aan de orde is geweest. Als er op zeker ogen
blik een verzuchting komt van de stedebouwkundigen - de esthetici - dat zij niet die ruimte hebben ge
had die zij graag hadden willen hebben, dan zijn die verzuchtingen niet voortgekomen uit het feit dat
er geen goed overleg is geweest en dat er geen goede sfeer bij dat overleg is geweest, maar dat alle
factoren die op dat plein van invloed zijn zo weinig ruimte lieten voor een aanpak, zoals stedebouw
kundigen en anderen voor ogen staat. Uit dat hele verhaal is uiteindelijk een compromis gerold, waar
bij aan de ene kant van het plein twee rijen bomen komen en aan de andere kant één rij. Aan de kant
van het Gerechtshof had men ook graag een rij bomen willen hebben, maar op die plaats komen wij weer
in conflict met alle voorzieningen die ten behoeve van het busverkeer moeten worden getroffen. Er is
één uitgangspunt geweest: de voetganger, de fietser en de buspassagier hebben op dit plein recht op een
eerste plaats. Hoewel het een parkeerkelder is die bereikbaar moet zijn, is in eerste instantie de ge
dachte uitgegaan naar de zwakke deelnemers in het verkeer. Dit heeft zijn eisen gesteld.
In dat hele spel van krachten is uiteindelijk een ontwerp tot stand gekomen, dat gebaseerd is op het
Verkeersstructuurplan. Wij hadden ook niet de mogelijkheid om nog eens naar de raad terug te koppe
len; mevrouw Brandenburg veronderstelde dat die mogelijkheid er wel was. De tijd waarbinnen een en
ander moest gebeuren en de problematiek die moest worden opgelost, gaven ons die mogelijkheid niet.
In de besloten zitting van de Commissie Ruimtelijke Ordening is over de ideeën van de heer Van der
Wal niet gezegd dat die in de beschouwingen moesten worden betrokken. De conclusie van de commis
sie was indertijd dat nagegaan moest worden welke feilen er aan dit plan kleven. Er zijn enkele opmer
kingen gemaakt, onder andere over het sluipverkeer dat een mogelijkheid zou hebben. De overwegin
gen van de heer Van der Wal zijn door de commissie op dat tijdstip niet onderschreven. Dit betekent
ook dat de dienst bij de uitwerking van het plan zich heeft geconcentreerd op het concept dat op dat
moment voor handen was. De spanning, waaronder is gewerkt, heeft het onmogelijk gemaakt om het he
le plein, ook met zijn toevoerwegen, integraal aan de orde te stellen. Er zijn voorlopige ideeën over
de wijze waarop het verkeer zich straks bij de Beurs moet afwikkelen en hoe het aansluiting moet krij
gen op de Wirdumerdijk, hoe het aansluiting moet krijgen op de ventwegen en hoe de fietsers op dat
kruispunt hun plaats zullen moeten vinden. Er zijn ideeën over de wijze waarop bij het Gerechtshof de
in verband met een goed aanbod van openbaar-vervoerfaciliteiten gerechtvaardigde verlangens van het
busvervoer aangepakt moeten worden. Uitgewerkt zijn die ideeën, helaas, nog niet. Het is soms helaas
noodzakelijk om met voorstellen te komen, waarbij het beter was om een afweging in zijn totaliteit met
de omgeving te doen plaatsvinden. Er zijn ogenblikken waarop dit heel erg moeilijk is, zo niet onmoge
lijk.
De ideeën over het pleinafsluitend gebouw komen over niet al te lange tijd in de raad, tesamen
met de verkeersoplossingen die bij het Beursgebouw zijn gedacht. Inderdaad heeft de opslagkelder voor
regenwater al een plaats gevonden. Wat nog wel kan - ik zeg het dan ook graag toe -, is dat bij de
plannen voor een voetpad vanaf het station over de gracht, zoals het in het Structuurplan voor de Bin
nenstad is weergegeven, gepoogd zal worden het pad aan de kant van het Beursgebouw en niet aan de
kant van de Frieslandbank te traceren. Als onverhoopt blijkt dat de oplossing, zoals die nu is gekozen,
niet helemaal dè oplossing is, dan zijn aanpassingen mogelijk. Het gaat dan ook om aanpassingen in de
geest van de ideeën die de heer Van der Wal heeft aangedragen. Naar mijn gevoel zijn in die aange
dragen ideeën enkele elementen die het overwegen waard zijn. Bij de aanleg, zoals die op dit moment
plaatsvindt, moet rekening worden gehouden met het feit dat er een Rijksscholengemeenschap is en met
nog een aantal facetten. Wanneer die facetten zich wijzigen - ik denk bij voorbeeld aan de autogarage
17
die zich nog op die plaats bevindt -, zijn er mogelijkheden aanwezig om wijzigingen aan te brengen
die verbetering inhouden. Het is niet zeker of deze autogarage te allen tijde op deze plaats blijft. Ik
kan mij voorstellen dat daarin verandering optreedt, zoals bij vele automobielbedrijven veranderingen
aan de gang zijn. Een en ander betekent niet dat alle voorzieningen, die op dit moment worden getrof
fen, overhoop moeten worden gehaald. Het lijkt mij dat het, wanneer aanpassingen moeten plaatsvin
den, inderdaad om aanpassingen zal gaan.
De Voorzitter: Ik wil nog een enkele opmerking maken over de vraag van de heer Knol. Ook in de
vorige raadsvergadering heeft hij al de gedachte gelanceerd om te trachten de kosten of een deel van
de kosten, die samenhangen met deze reconstructie, toe te rekenen aan en onderdeel te doen zijn van
de parkeergarage. Langs die weg wordt wellicht de mogelijkheid geopend om ook voor de reconstructie
van het plein de zogenaamde WIR-premie te krijgen. Ik moet u meedelen dat dit laatste niet tot de mo
gelijkheden behoort. Wij hebben drie trappen: de gemeente, de Stichting Parkeergarages Leeuwarden
en een BV. De gemeente geeft het recht van opstal. In dat kader hebben wij gesprekken gevoerd met
het directoraat-generaal van de belastingen in Den Haag en met de inspecteur voor de vennootschaps
belasting in Groningen. Onzerzijds is daarbij gesteld dat dit probleem zich beperkt tot datgene wat
straks in eigendom is van de Stichting Parkeergarages c.q. de BV. Helaas is het niet mogelijk dat wij
dit probleem opnieuw aansnijden. Een vreugdevolle mededeling is nog dat wij vandaag de mededeling
hebben ontvangen - zij het telefonisch, maar wij hopen spoedig de schriftelijke bevestiging te krijgen -
dat, na de vele gesprekken die zijn gevoerd, de WIR-premie voor de parkeergarage zal worden ver
strekt. Het gaat om een bedrag van 2^ tot 3 miljoen gulden. Het is dus niet meer mogelijk om daar nog
eens op terug te komen. Dit is het concrete antwoord op uw vraag, mijnheer Knol.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: De wethouder heeft zich gedeeltelijk van de kritiek op de proce
dure gedistantieerd. Hij heeft in ieder geval wel vastgesteld dat het jammer is dat het gebied en alle
problemen die zich daarin voordoen niet in zijn geheel zijn bekeken.
Ik wil nog een opmerking maken over het functioneren van de Commissie voor de Ruimtelijke Orde
ning in besloten zitting. Wanneer gesteld wordt dat in die vergadering ideeën naar voren worden ge
bracht en dat die door de andere leden niet worden onderschreven, dan getuigt dat van een opvatting
over de werkwijze van de commissie die ik in ieder geval niet deel. Ik bedoel dan de opvatting dat
de andere commissieleden dan degene, die een idee naar voren brengt, dit idee in een besloten zitting
moeten onderschrijven. Ik dacht dat men tijdens zo'n besloten vergadering bezig was met brainstormen
en dat de aanwezige ambtenaren en deskundigen niet het fiat van ieder commissielid nodig hebben om
over het idee verder na te denken. Dan hebben besloten zittingen namelijk helemaal geen zin. Iemand
lanceert ideeën en daar moet over gedacht worden, daar gaat het om.
Tegen de heer Van der Wal wil ik nog het volgende zeggen. Als hij vindt dat wij te weinig kritiek
op de zaak hebben geleverd, dan wil ik zeggen dat iedereen dat in zijn eigen woorden doet. Ik heb op
drie punten kritiek geleverd. Ik vind dat een goed verstaander maar een half woord nodig heeft. Voor
ons is het zo voldoende.
De heer Van der Wal: De wethouder geeft toe dat er in hoge tijdnood is gewerkt. Haastwerk is daar
voor een ander woord. Haastwerk op het meest centrale plein van Leeuwarden. Voor de hoofdopzet van
het plan voor dit plein wordt tijdens de rondvraag in de vergadering van de Commissie Openbare Wer
ken even het fiat van de commissie gevraagd. Sommige raadsleden zitten in zoveel commissies dat zij
weieens aan de hand van de agenda moeten afwegen welke commissievergadering ze kunnen bijwonen.
Het gaat dan niet aan om een dergelijk belangrijk onderwerp in de rondvraag te behandelen. Waarom
zijn trouwens tot op heden aan de raadsleden de tekeningen van de hoofdopzet niet getoond? Wel wor
den de leden van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en de Commissie Openbare Werken over
voerd met tekeningen van rioolstelsels, waarvoor ze in feite totaal geen belangstelling hebben. Waar
om kon de hoofdopzet, nadat hij op civieltechnische zaken werd getoetst in de Commissie Openbare
Werken, een week daarna niet op de stedebouwkundige aspecten worden getoetst in de Commissie voor
de Ruimtelijke Ordening? Deze commissie is daar het meest geschikt voor. Waarom moesten daar maan
den tussen zitten? Ik kan dat niet rijmen met het haastwerk en de hoge tijdnood. Als de wethouder de
genante vertoning - ik herhaal het - in de openbare vergadering van de Commissie Ruimtelijke Orde
ning met het eufemisme "een verzuchting" afdoet, dan is dat voor zijn rekening, maar mijn oordeel is
heel anders. De wethouder zegt dan dat het niet een kwestie was van het verliezen van de strijd. Dat
werd anders meerdere malen wel zo in die vergadering gezegd. De wethouder zegt dat er compromis
sen moesten worden gesloten. Waarom zijn de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en de Commis
sie Openbare Werken pas op het allerlaatste moment op de hoogte gesteld van het feit dat er compro-