mum toe kwam, maar hoogstens tot 2.000,— off 2.200,—. Dergelijke bedragen stijgen wel, zolang men niet aan het maximum toe komt. De rekeningen, die men om voor deze vergoeding in aanmerking te komen indient, zullen de indexering van de prijzen wel ongeveer bijhouden. Dat is iets anders dan wanneer men zegt dat het bedrag van 3.000,— niet klopt. Dit bedrag is wel een vast bedrag, maar het wordt als een maximum gehanteerd. Zolang men maar onder dat maximum zit, is het bijhouden van eventuele prijsstijgingen mogelijk. Het ligt voor de hand dat men als individu vaker op het maximum bedrag uitkomt, gezien de prijsstijgingen. Als dit over de hele linie vaak zou voorkomen, dan kan dit hooguit een argument zijn om via de VNG aan de hand van cijfers met het ministerie te gaan praten over het feit dat dit maximum van 3.000,te laag is. Ten aanzien van de renovatie hebben vrijwel alle huurders een verklaring ondertekend, waarbij men akkoord gaat met de versobering van plannen. Deze versobering is afgelopen zomer doorgevoerd, omdat het bedrag te hoog werd. Men is dus akkoord gegaan met dit herziene plan en met de huurver hoging, die kan variëren van 120,— tot 140, per maand. Wat nog moet gebeuren, is het afslui ten van een renovatiecontract. Men heeft evenwel getekend voor een totaal plan. Ook in de meest re cente brief van het bestuur van de huurdersvereniging komt een dergelijke kwestie naar voren. Het gaat dan bij voorbeeld om iemand die zelf al werkzaamheden in zijn woning heeft verricht die nu onder de renovatie vallen. Deze werkzaamheden hoeven dus niet meer te gebeuren. Welnu, bij het afsluiten van een renovatiecontract kunnen de individuele wensen ten aanzien van de financiering worden geregeld. Dat is dus een kwestie die de komende tijd zal spelen. De heer Sterk heeft gezegd dat er nog weer een gesprek moet plaatsvinden met de huurdersvereni ging om een aantal problemen, die er eventueel nog zijn, uit de weg te ruimen. Ik ben dat geheel met hem eens. Wij hebben al eerder geprobeerd zo'n gesprek te arrangeren. Dit blijkt niet eenvoudig te zijn, niet omdat men niet wil, maar omdat een tijdstip moet worden gevonden waarop iedereen kan. Het was onze bedoeling om dit gesprek vandaag al te houden - vanmiddag om half zes, om precies te zijn -, maar dit tijdstip was niet haalbaar. Wij mikken nu op een week later, ook om half zes. Het ge sprek komt er. Een aantal vragen uit de brief van de huurdersvereniging heb ik nu reeds beantwoord, maar wij kunnen bekijken of er punten in staan die door middel van een gesprek oplosbaar zijn. Mevrouw Van der Werf heeft namens haar fractie een motie ingediend. Afgezien van de bedragen die daarin worden genoemd, komt deze motie eigenlijk neer op een fixatie van de huurprijs tot een be drag dat redelijk zou moeten zijn. Het tekort, dat dan optreedt, zou door de gemeente moeten worden betaald. Ik wil deze motie ten sterkste ontraden. Ik heb daarvoor twee redenen. De eerste reden ligt in de vraag hoe een redelijke huur moet worden bepaald. Ik heb u gezegd dat naar mijn gevoel de puntenwaardering het meest objectieve systeem is. Als wij dit systeem hanteren, komen wij be slist niet op een onredelijke huurprijs uit. Uit het feit dat men als huurder hiermee via ondertekening akkoord is gegaan, blijkt mij dat men de huurprijs inderdaad niet onredelijk vindt. Ik heb echter nog een veel groter bezwaar tegen deze motie, want hiermee is voor soortgelijke problemen, die zich on getwijfeld nog zullen voordoen, het hek van de dam. Men voert een onzuiver element in de vaststel ling van de huurprijs in. Als laatste bezwaar wil ik dan nog noemen de consequenties van een eventu eel door de gemeente bij te passen tekort: Als het bij deze wijk wel zou gebeuren, waarom elders dan niet? Om deze redenen wil ik de motie met veel klem afraden. De heer Meijerhof is inmiddels ter vergadering gekomen. Mevrouw Wielinga—Graansma: Ik heb van de heer De Pree nog geen antwoord gehad op mijn vraag over de vergoeding van de herinrichtingskosten. Geldt die voor iedereen die terug wil naar de Wielen polle? Ook, als zij meteen na augustus 1978 zijn verhuisd? Ik heb eigenlijk ook niet helemaal begre pen of de door de bewoners zelf aangebrachte verbeteringen zijn opgenomen en of het bedrag daarvan al was vastgesteld voordat bij sommigen met renovatie was begonnen. Hoe gaat dit in zijn werk? Ik heb een boekje met de punten van het waarderingssysteem. In dat boekje staat dat bij een huur van 260,— tot 270,en bij een aantal punten van 100 tot 110 de huurverhoging voortaan maar 5% mag zijn. Ik weet niet of hier nu per se die huur zo hoog moet zijn. De wethouder heeft gezegd dat een tientje van de huurprijs kon worden afgetrokken. Gaat het tientje af van de huur van 120,De wethouder heeft namelijk zopas het bedrag van 120,en 140,herhaald en niet een ander bedrag. De heer Sterk: Ik wil nog een reactie geven op de door PAL ingediende motie. Ik moet u eraan her inneren dat wij indertijd, ruim een jaar geleden, 500.000,beschikbaar hebben gesteld voor de Wielenpolle en omgeving. Namens mijn fractie kan ik zeggen dat wij het voor het beleid van nu en in de toekomst ongebruikelijk zouden vinden als wij deze motie aannemen. Wij zullen er dan ook per se niet voor stemmen 7 Mevrouw Van der Werf: Niet al mijn vragen zijn nog door de wethouder beantwoord. Ik zal daar om dezelfde volgorde als in eerste instantie aanhouden. Bovendien heb ik nog een aantal opmerkingen over het antwoord van de wethouder. De wethouder heeft gezegd dat de beschikking van goedkeuring voor dit renovatieplan telefonisch ai gegeven is. Ik begrijp dat niet. Ik heb zelf gebeld met de provinciale directie, ik heb iemand ge sproken die contact heeft opgenomen met de heer Van der Meulen, die de goedkeuring telefonisch zou hebben meegedeeld. De heer Van der Meulen zei dat de goedkeuring nog niet was gegeven. De beschik king was zeker nog niet afgegeven, omdat het herziene plan er nog niet eens was. Het lijkt mij zaak dat dit morgen direct weer wordt nagetrokken, want er is nu wel sprake van zeer tegenstrijdige informatie. Ik heb nog geen duidelijk antwoord gekregen op de vraag hoe het komt dat er zo'n groot verschil is tussen de begrotingen van het Woningbedrijf en het BBF. De wethouder heeft zich aangesloten bij de opmerking van mevrouw Wielinga dat het een landelijke zaak is dat de aanneemsommen zo hoog uitko men. Ik vind het verschil tussen 42.000,en 66.000,wel erg groot. Ik zou daar wel een nauw keuriger antwoord op willen hebben dan het antwoord dat dit een landelijke ontwikkeling is. Dan de opmerking van de wethouder over onze motie. De wethouder heeft gezegd dat de buurt zich akkoord heeft verklaard met het plan en met de huurverhoging. De bewoners zijn akkoord gegaan met de uitvoering van dit plan en met de gewijzigde huurprijs na de verbetering. Daarbij is echter niet de huurprijs genoemd van 120,tot 140, Er is alleen gesproken over een gewijzigde huurprijs. Men krijgt mijns inziens enorme misverstanden, zeker als er kort daarvoor nog overeenstemming was over een huurprijs van 97,50. Als die huurprijs niet van tevoren nauwkeurig wordt vastgesteld en als er niet overeenstemming over wordt bereikt, dan geeft dat aanleiding tot misverstanden. Het leidt dan inder daad tot de situatie dat de mensen, als de huurdersvereniging met hen over de nieuwe huurprijsverhoging gaat praten, wel erg schrikken van een huurverhoging van 120,en 140,Daar zijn zij helemaal niet mee akkoord gegaan. Dat blijkt ook duidelijk uit de brieven die de huurdersvereniging hierover aan de raad heeft gestuurd. Dan de opmerking dat de inhoud van de motie een precedent zou scheppen. De wethouder heeft in het begin van zijn antwoord zelf al aangegeven dat het hier om een wijk gaat die in het verleden nog al en nu nog steeds wat problemen kent. Dit was zelfs zodanig dat wij ongeveer een half jaar geleden hier in de raad een motie hebben aangenomen, waarin stond dat binnen een half jaar een rapportage moest worden gemaakt over de problematiek van de Wielenpolle en over de wijze waarop wij daarop in kunnen spelen. Ik neem aan dat wij deze rapportage binnenkort tegemoet kunnen zien, maar dit even ter zijde. Wij vonden de problemen in deze wijk zodanig dat een huurverdubbeling voor de bewoners van deze wijk niet acceptabel was en dat de gemeente er geld bij moet leggen. Verder wil ik nog een informatieve vraag stellen over het percentage van 2j. Dit percentage is lan delijk vastgesteld, maar bij besluit van 18 april 1979 van de Wet huurprijzen woonruimte staat, in para graaf 3, dat bij het vaststellen van het percentage van 2\ ervan is uitgegaan dat bij een doorsnee wo ningverbetering globaal de ene helft van de kosten betrekking heeft op het opheffen van technische ge breken, waarvoor in beginsel geen huurverhoging kan worden gevraagd, en de andere helft op het ver hogen van het woongerief, waarvoor een huurverhoging wel redelijk is. Naar wat ik ervan heb begre pen, is het percentage 50-50 in dit geval niet aanwezig. Dan kom ik terecht bij een volgende circu laire, die op 1 augustus door het Ministerie van VRO aan de colleges van b. en w. is gestuurd. Daar in wordt gesteld dat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een plan als niet ingrij pend kan aanmerken, wanneer dit naar zijn oordeel vrijwel geheel uit groot onderhoud bestaat en de echte verbeteringen aan het wooncomfort relatief onbelangrijk zijn. Als er geen sprake is van een niet- ingrijpende verbetering (De heer Knol: Dat mag die 20.000,niet overtreffen.) Er staat duide lijk in dat dit wel mag. Ik heb de circulaire bij me, u mag hem wel even lezen. Als het groot onder houd een erg groot aandeel uitmaakt van die verbetering, dan mag dit ook die 20.000,overtreffen. In dat geval is de gemeente niet gebonden aan die huurverhoging van 2j%, maar kan de huurverhoging in overleg tussen huurder en verhuurder worden vastgesteld. Ik vraag mij af of er bij gebruikmaken van deze regeling niet tot een lagere huurverhoging kan worden gekomen. Uit mijn opmerkingen is wel duidelijk geworden dat wij onze motie handhaven. De heer Knol: Wij hebben begrip voor de motieven die ten grondslag liggen aan de motie van PAL. Als wij kijken naar agendapunt 11het woningbouwprogramma nieuwbouw en vernieuwbouw 1980 t.e.m. 1982, dan blijkt dat wij 1.265 woningen in deze stad moeten renoveren. Ten aanzien van al deze wo ningen moeten wij een consistent beleid voeren. Wij hebben te maken met de 2^%-regeiing. Wij heb ben te maken met de puntenwaardering, die ten doel heeft om een objectieve maatstaf te krijgen voor huurgenot en wat daarvoor wordt geboden. Wij hebben als Gemeentelijk Woningbedrijf ten aanzien van de puntenwaardering voor deze wijk de nodige soepelheid betracht. Het is naar mijn oordeel dan niet 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 4