11
10
diel yn dizze ried fêststeld. Yn dit plan wurde alle gebieten, dy't biskerming fan CRM krije en bihears-
gebiet wurde, eksakt neamd. Der fait dit gebiet net under. Ik haw op dat momint gjin inkele opmerking
fan de hear Van der Wal heard, len en oar is yn nau oerliz mei de ruilforkavelingskommisje Tytsjerkste-
radiel gien. Dit plan past folslein yn it skema dat goedkard is troch Bihear Lanbougrounen en CRM. Nei
myn idé moatte wy it dochs net better witte wol le as dy minsken. It muoit my foar de hear Van der Wal,
mar by de opmerkings dy't hy makke hat wienen net folle dy't hwat om'e hakken hienen. Wy hawwe gjin
inkel probleem mei dit foorstel.
Mevrouw De Jong: Ik kan mij volledig vinden in de woorden van de heer Van der Wal. Ik zal dan
ook tegen dit voorbereidingsbes luit stemmen.
De heer Rijpma (weth.): De heer Miedema heeft al een opmerking gemaakt in de richting waarin
ook mijn opmerkingen zullen moeten gaan. Er is een ruilverkaveling op komst. In die ruilverkaveling
worden belangen tegen elkaar afgewogen. Daarin wordt ook een grote stem toegekend aan de consulent,
die hoeder moet zijn van de natuur-wetenschappelijke waarden. In de afweging van de belangen die
heeft moeten plaatsvinden, is in de ruilverkavelingscommissie Tietjerksteradeel het oordeel gevallen
dat dit gebied als agrarisch gebied kan blijven bestaan. Deze wijziging ten opzichte van de plaats van
de boerderij is geheel in overeenstemming met datgene wat na afweging van alle belangen in deze ruil
verkavelingscommissie ten behoeve van dit gebied tot stand is gekomen. De heer Van der Wal zal straks
nog wel meer van deze voorbereidingsbesluiten tegenkomen. Er is namelijk een totale heroverweging
binnen het landelijk gebied van Leeuwarden aan de gang. Er is een ruilverkaveling Tietjerksteradeel
en er is een ruilverkaveling Oude Jokse. In de laatstgenoemde zal binnenkort het voorontwerp ter visie
worden gelegd. Dat betekent dat op dat moment een afweging van belangen heeft plaatsgehad, die ook
getest kan worden door alle belanghebbenden. Wanneer een en ander door GS is vastgesteld, is dat een
reden om ook in het kader van die ruilverkavelingen die boerderijverplaatsingen tot stand te brengen
die binnen een evenwichtige besluitvorming tot stand zijn gekomen.
De heer Van der Wal: Het gaat er helemaal niet om of dit gebied wel of niet agrarisch moet blijven.
Binnen het vigerend bestemmingsplan is dit agrarisch gebied en dat blijft zo, hetgeen ook een zeer be
langrijke natuurbeheerfunctie betekent. In artikel 4a, lid 1, is uitdrukkelijk bepaald dat op of in deze
gronden geen gebouwen mogen worden gebouwd. Ik neem aan dat dit een aantal jaren geleden niet voor
de aardigheid in dit plan is gezet. Uit de toelichting blijkt wel dat dit met reden is gebeurd. Het kan
wel zo zijn dat dit met de ruilverkaveling samenhangt, maar wij hebben hier toch ook een eigen ver
antwoordelijkheid. Waar het hier in feite om gaat, is het verplaatsen van een boerderij naar een plaats
waar sinds tientallen jaren - misschien wel sinds eeuwen - nooit bebouwing heeft gestaan. Vandaar dat
zich daar volgens de deskundigen een belangrijk weidevogelgebied heeft ontwikkeld, dankzij het be
heer dat de landbouwers daar altijd gevoerd hebben. Het gebied is echter nooit bewoond geweest. Dat
gaat nu wel gebeuren en dat heeft, naar mij is verzekerd, een zeer schadelijke invloed op de weide
vogelstand, zowel hier als in het Groene Stergebied. Verder op de agenda staat het punt gemeentelij
ke herindeling van Friesland. Publiekrechtelijk komt het Groene Stergebied dan onder de gemeente
Leeuwarden te vallen. In de Groene Ster zijn de belangen nog heel wat groter. Als er op zo'n voor
mijn gevoel gemakkelijke manier over dit soort zaken beslist wordt, vraag ik mij af of het wel zo'n
goede zaak is als dat natuurgebied bij Leeuwarden terechtkomt. Er zijn natuurlijk redenen te noemen
die hier wel voor pleiten. Als ik hoor hoe er over dit soort aspecten gesproken wordt - er worden cli
ché's als afgewogen beslissingen naar voren gebracht -, dan heb ik er erg weinig vertrouwen in dat een
stad als Leeuwarden natuurgebieden als Groene Ster en Bullepolder kan beheren.
Ik heb nog een vraagje. Wordt het niet eens tijd om voor het hele buitengebied een voorbereidings-
besluit te nemen en het hele plan buitengebied te herzien? (De Voorzitter: Zullen wij op dit moment bij
dit punt blijven?) De wethouder sprak er ook over. Er zijn namelijk 60 6 70 afwijkingen (De Voor
zitter: Dit is een mooi punt voor de begrotingsvergaderingen die binnenkort worden gehouden.) Wij kun
nen alles wel naar de begrotingsvergaderingen verschuiven. Wordt het geen tijd om met een nieuw be
stemmingsplan buitengebied te komen?
De heer Van den Eist is inmiddels ter vergadering gekomen.
De Voorzitter: Heeft wethouder Rijpma nog behoefte om hierop in te gaan? (De heer Rijpma (weth.):
Neen, mijnheer de voorzitter.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw
J. van der Werf en de heer P. D. van der Wal en mevrouw J. de Jong wensen te worden geacht tegen
punt d van het besluit behorende bij bijlage no. 425 te hebben gestemd.
Punt 11 (bijlage no. 428).
De heer Schagen: Naar aanleiding van deze raadsbrief over het woningbouwprogramma nieuwbouw
en vernieuwbouw 1980-1982 wil ik nog een keer de cijfers memoreren die het Cebeon-rapport gaf over
het aantal te bouwen woningen in 1977 om de nood voor de een- en tweepersoonshuishoudens wat te ver
lichten. In dat rapport werden aantallen genoemd van 300 Van Dam-eenheden en 131 driekamerwonin
gen. Afgezien van de vraag hoe men denkt over Van Dam-eenheden, zeggen deze cijfers toch wel wat.
Deze aantallen zouden in 1977 al gerealiseerd moeten zijn. Het aantal woningzoekenden was in 1977
beduidend lager dan nu. Op dit moment zijn er 4.000 woningzoekenden, waarvan ongeveer 800 als ur
gent aangemerkt moeten worden. In de raadsbrief wordt dan een aantal te bouwen woningen van 129 ge
noemd voor de een- en tweepersoonshuishoudens. Het is niet mijn bedoeling om bij de behandeling van
dit agendapunt wijzigingen aan te brengen, maar wel geef ik het college in overweging bij de Nota
woningbouwbeleid 1980 serieus rekening te houden met deze toch wel groeiende aantallen. Het is ook
juister om dan wijzigingen voor te stellen dan bij deze raadsbrief, waarbij het meer om een formele aan
gelegenheid gaat.
Een ander opvallend punt van deze raadsbrief is het aantal van 1 .019 woningen. Men zou zeggen
dat Leeuwarden daarmee aan de voorwaarde heeft voldaan voor aanwijzing tot groeistad. Wanneer wij
de komende jaren ook zo'n productie kunnen halen, is mijn veronderstelling dan juist?
De heer Rijpma (weth.): De heer Schagen heeft terecht opgemerkt dat wij bij de volgende Nota
woningbouwbeleid moeten evalueren hoe het met de een- en tweepersoonshuishoudens staat. In deze
raadsbrief wordt alleen formeel aangegeven hoe de stand van zaken is en wat de vooruitzichten
voor de totale woningbouw voor de komende jaren zijn. De mogelijkheid om in de komende vier tot
vijf jaren een productie te halen van 1 .000 woningen per jaar, zal onze stelling dat Leeuwarden groei
stad moet worden niet verzwakken.
De Voorzitter: Misschien is het goed als de heer Schagen het verslag van het gesprek dat wij met de
minister over deze kwestie hebben gehad even doorkijkt. Het ligt in de Leeskamer ter inzage.
De heer De Pree (weth.): Ik ben het met de heer Schagen eens dat de inhoud van de raadsbrief con
form is met datgene, wat bij de Nota woningbouwbeleid aan de orde is geweest. Hij heeft een opmer
king gemaakt ten aanzien van de volkshuisvesting. Daar reageer ik dan op. De heer Schagen heeft het
gehad over de woningbehoefte bij de een- en tweepersoonshuishoudens. De nood is groot onder deze
categorie. Wij moeten echter niet vergeten dat het niet de enige groep is waar de nood groot is. Wij
moeten er ten aanzien van ons beleid dus voor oppassen dat wij niet, door een sterk benadrukken van
die problematiek, de grote behoefte aan goedkope huurwoningen voor gezinnen wellicht iets naar de
achtergrond verschuiven. In de komende woningbouwnota komen wij, zoals ook de heer Rijpma al heeft
gezegd, geheid op de problematiek rond de een- en tweepersoonshuishoudens terug. Men kan daarbij
echter twee kanten op. Wij kunnen allereerst zoeken naar een plaats in Leeuwarden waar de bouw van
bij voorbeeld Van Dam-eenheden te realiseren is. Dat blijkt niet zo simpel te zijn, want er is of geen
plaats of er zijn andere kinken in de kabel. Een andere mogelijkheid is in de bestaande woningvoorraad
na te gaan welke voorzieningen zijn te treffen. In Leeuwarden worden op het ogenblik enkele onder
zoeken gehouden naar de mogelijkheid om bestaande wooneenheden geschikt te maken voor een- en
tweepersoonshuishoudens.
De hear Miedema: Wy hawwe mei nocht dit riedsbrief lézen. Wy hawwe de leste jierren al oanstien
op in flugger bouwen. Dat waerd üs net altiten yn tank ofnommen. Der wienen groepen, dy woenen
beammen op Camminghabuorren hawwe. Op 2 april 1979 sei de hear Buising fan de PvdA-fraksje by de
bihanneling fan de Nota Wenningbou seis noch "het normatief gestelde (voor de groeistad) aantal te
bouwen woningen van 1 000 kunnen en wil len wij op dit moment niet halen. Nou binne wy oer de
.000 wenten hinne. Eltsenien is stil en wy binne bliid. As it kolleezje skriuwt dat men yn 1980, 1981
1982 en 1983 alles dwaen sil om op in produksje fan 1.000 wenten to bliuwen, dan docht soks üs deugd.
Dat is in düdlike bystelling fan de sifers yn de Nota wenningbou. It hat folslein üs ynstimming; alle hul
de.