12
De heer Geerts: Er moet niet een geschiedvervalsing plaatsvinden. Bij de Nota woningbouwbeleid
ging het om het saldo nieuw te bouwen woningen en het aantal af te breken woningen. Het saldo was
toen ongeveer 700 woningen. Wij spreken over 1.000 woningen, maar het gaat om die 700 woningen.
In het eerste geval zijn de af te breken woningen er echter niet bijgeteld. Wij hebben gezegd dat wij
met het saldo niet op 1 .000 woningen zitten. Dat zeggen wij nog steeds. Wat dat betreft moet de heer
Miedema ons geen verwijten maken. (De hear Ten Brug (weth.): In oare kear better.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 12 (bijlage no. 421)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 13 (bijlage no. 419)
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Een kleine opmerking naar aanleiding van dit punt over de voor
zieningen ten behoeve van het (brom)fietsverkeer. Het is een aanzet tot het geven van meer ruimte aan
de fietser. Dit lijkt mij een felicitatie waard aan iedereen die fietst. Het is nog maar een klein begin
en het vloeit voort uit maatregelen die worden genomen om het autoverkeer te beperken. In de Commis
sie voor de Ruimtelijke Ordening hebben wij over de procedure gesproken. Ik vat deze kleine aanzet
zodanig op dat het een vooruitlopen is op het grote plan maar er wel in past. Misschien kan er nog een
keer zo'n kleine aanzet komen en dan betrekking hebbend op voorzieningen naar wijken toe. Ik bedoel
dan maatregelen die met borden of andere kleine voorzieningen kunnen worden geregeld. Verder ver
wacht ik dat de te volgen procedure zo zal zijn dat het hele plan nog eens hier in de raad ter vaststel
ling wordt aangeboden, ook met de cijfers over de financiën.
Ik wil nog een detail noemen dat eigenlijk iedere keer onder de tafel verdwijnt. Bij het opheffen
van knelpunten hoort iets dat wel wat kost, maar toch niet zo duur is dat het niet kan, namelijk het zor
gen voor betere stallingsmogelijkheden voor fietsen. Ik zou graag willen dat dit punt niet werd verge
ten, ook niet bij deze eerste fase.
De heer Sijbesma: Wij hebben geen enkel probleem met deze raadsbrief. Wij kunnen ermee instem
men. Wel zouden wij enige opmerkingen willen maken over de verkeersmaatregelen die zullen worden
genomen. Ik kan deze opmerkingen ook bij punt 24 van de agenda maken, zoals trouwens ook mijn voor
keur is. Heeft het repercussies, wanneer ik mijn opmerkingen niet bij dit punt maar bij punt 24 maak?
(De Voorzitter: Dat heeft geen repercussies.) Dan vraag ik bij punt 24 wel weer het woord.
De heer Van der Wal: Ik vind de raadsbrief eigenlijk heel onduidelijk, afgezien van de concrete
punten aan het slot ervan, waarmee ik het voor het grootste gedeelte wel eens kan zijn. (De Voorzitter:
Waarom is de raadsbrief onduidelijk, als u het ermee eens bent?) Dat zal ik nu even uitleggen. In de
besloten zitting van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is het volgende procedureschema afge
sproken. Over de discussienota fietspadenplan moest een informatieavond worden gehouden voor belang
hebbenden. De reacties die op deze informatieavond naar voren zijn gebracht, hebben bij mijn weten
de raadsleden nooit rechtstreeks bereikt, maar wel de mensen die hebben gereageerd. In deze reacties
worden vrij belangrijke aanvullingen op de discussienota gegeven. De discussienota hebben wij overi
gens wel gekregen. Er is nog een nieuwere nota, maar die heeft ons nog nooit bereikt. Daarin staat het
procedureschema, dat er als volgt uitziet. Eerst komt de discussienota in de Commissie voor de Ruimte
lijke Ordening, vervolgens komt er informatie van de organisaties, er komt een aanpassing van de dis
cussienota - zo zou men dit kunnen opvatten -, en dan komt de discussienota in b. en w. en uiteinde
lijk komt de discussienota met de reacties in de gemeenteraad. Als ik de raadsbrief lees, dan zegt het
college dat de reacties op de discussienota geen elementen bevatten welke aanleiding gaven tot belang
rijke wijzigingen in de nota, zodat deze nu kan worden omgewerkt tot een ontwerp-fietspadenplan. Het
college verwacht dan dat het ontwerp de raad in het komende voorjaar ter vaststelling kan worden aan
geboden. Als ik een en ander goed interpreteer, slaan wij volgens het procedureschema ongeveer vijf vak
jes over. Mijn vraag is of deze interpretatie juist is. (De Voorzitter: Nee.) Als deze interpretatie niet juist
is, dan zal ik er maar niet al te ver op doorgaan. Hoe wordt de procedure dan wel vastgesteld? In de
brief van de DSO aan de instanties die konden reageren, staat; "Na de behandeling van de discussie
nota in de gemeenteraad - de bedoeling is dat dit op 26 juni 1979 zal gebeuren -, zal de nota worden
uitgewerkt tot een ontwerp-fietspadenplan." Mijn vraag is dan: wanneer wordt de ontwerp-discussie-
nota met deze reacties behandeld in de raad? Dit zou dan moeten gebeuren voordat de dienst met het
13
ontwerp-fietspadenplan aan het werk gaat. Er zijn dus onduidelijkheden, die ik graag uit de weg ge
ruimd wil hebben, niet alleen voor de mensen die van d"e mogelijkheid tot inspraak gebruik hebben ge
maakt maar ook voor de raadsleden die hier in eerste instantie bij zijn betrokken.
Vervolgens wat concrete zaken. Er lag een lijstje over het nemen van maatregelen ten behoeve
van het langzaam verkeer ter inzage, waarop ongeveer twintig punten stonden. Het tweede punt ver
oorzaakte bij ons wat onduidelijkheid. Er staat: "Het invoeren van eenrichtingsverkeer langs Nieuwe-
stad-zuidzijde en Wirdumerdijk in respectievelijk oostelijke en zuidelijke richting. Nu heb ik van
ambtenaren begrepen dat hier eenrichtingsverkeer voor gemotoriseerd verkeer en niet voor fietsverkeer
wordt bedoeld. Ik zie dat de heer Rijpma instemmend knikt en dus is dit bij deze opgelost. Verderop is
de redactie van de tekst ook onduidelijk. Men zou uit de tekst kunnen opmaken dat op de Nieuwestad-
zuidzijde het eenrichtingsverkeer ook voor fietsers zal gelden, wat nooit de bedoeling kan zijn.
Op het lijstje staat hier en daar nog de zinsnede "het afsluiten voor motorvoertuigen in beide rich
tingen van Onze vraag is hoe dit gaat gebeuren. Als alleen maar een bord wordt geplaatst, dan
voorzien wij een behoorlijk gevaarlijke situatie. Lang niet iedereen zal immers onmiddellijk in de ga
ten hebben dat er nieuwe regels gelden in de binnenstad en velen zullen bij vergissing daar gaan rijden
waar het niet mag. Dit nog afgezien van het tijdstip waarop dergelijke maatregelen worden ingevoerd.
Naar ik heb begrepen komt daarover nog een mededeling van b. en w. bij een volgend agendapunt. In
Groningen heeft men een en ander opgelost door met man en macht op één nacht de betreffende straten
met trottoirbanden en andere opzichtige obstakels af te sluiten, zodat die onveilige situaties zich niet
zouden voordoen. Wat is de bedoeling hier in Leeuwarden, afgezien van het tijdstip waarop het gaat
gebeuren?
In punt 19 van het lijstje wordt gesteld dat eenrichtingsverkeer wordt ingesteld in de Korfmakers-
straat in de richting van de Korfmakerspijp, dus vanaf het hoofdkantoor van de PTT naar de Kelders.
Dit is strijdig met wat in het Verkeersstructuur- en Uitwerkingsplan en in de discussienota fietspaden-
4an staat. In alle plannen wordt aangegeven dat deze straat in twee richtingen voor het fietsverkeer
wordt opengesteld. Waarom wordt in de Korf makersstraat, die op zich breed genoeg is voor fietsers,
eenrichtingsverkeer voor het langzaam verkeer ingesteld? Er wordt in wel meer straten eenrichtings
verkeer voor fietsers ingesteld, zoals bij voorbeeld op het Schavernek of op de Voorstreek. Daar levert
deze maatregel geen bezwaar op. Eenrichtingsverkeer in de Korfmakersstraat betekent echter dat de
fietsers een behoorlijk eind moeten omrijden.
Punt 20 van het lijstje is ook zoiets. Een fietser mag wel in twee richtingen in de Speelmansstraat
rijden, maar als een fietser dan naar bij voorbeeld het Kreativiteitscentrum wil, dan mag hij niet dat
kleine stukje van de Kleine Hoogstraat inrijden. (De heer Ten Hoeve: Daar rol je vanzelf naar beneden.)
Inderdaad, er wordt natuurlijk toch gefietst, tenzij men er een politieagent bij zou zetten. Het zijn
maar kleine puntjes, maar een en ander moet niet zo gebeuren dat men de mensen dwingt om bewust
of onbewust een overtreding te begaan.
Mevrouw De Jong: Ik ben erg blij met deze raadsbrief. Ik wil hem ook zien als een eerste aanzet
in afwachting van het moment dat wij veilig bij het stadhuis kunnen komen op de fiets. Ik neem aan
dat het fietspadenplan, dat wij maar één keer in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening hebben
kunnen bespreken, verder in deze commissie wordt uitgewerkt en ook hier in de raad komt. Ik wil er
nog wel op wijzen dat sinds de besprekingen over het Verkeersstructuurplan door de binnenschippers is
gewezen op de moeilijkheden die een brug bij de Emmakade opleverde. In het fietspadenplan is deze
brug nog steeds gepland. De destijds door de binnenschippers genoemde bezwaren gelden nog. Of het
nu om een fietsbrug gaat of om een brug voor het autoverkeer, maakt dan niet uit. Ik vind het een groot
bezwaar dat deze brug in het plan is blijven staan.
De heer Rijpma (weth.): Het procedureschema zal wel ongeveer zo verlopen als wij ons hebben voor
gesteld. Het enige is dat dit iets meer tijd vereist. Van de zijde van rijksinstellingen en ook van de zij
de van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening zijn opmerkingen gemaakt over een betere financiële
onderbouwing. Wij zijn op het ogenblik bezig om te kijken hoe ver wij moeten gaan met die financiële
onderbouwing. Ook is gevraagd naar de prioriteitenstelling, die bekeken zal worden aan de hand van
wenselijkheden, noodzakelijkheden en urgentie, maar ook aan de hand van wat mogelijk is. Deze za
ken waren nog niet klaar en zullen in vergaderingen in de tweede helft van november en december met
de dienst worden doorgesproken. Het is dan de bedoeling om in januari of februari 1980 naar de commis
sies, b. en w., de commissies en de raad te komen met een redelijk onderbouwd eerste gedeelte van het
Fietspadenplan. Dit eerste gedeelte betreft in hoofdzaak het radiale gedeelte, dat een van de belang
rijkste onderdelen van het hele plan is. Wij willen zo gauw mogelijk bij onder meer Rijkswaterstaat aan
kloppen om de subsidies te verkrijgen. Het is gebleken dat Rijkswaterstaat èn een financiële onderbou-