14 /S>
Er komt echter nog iets anders bij. In feite gaat het hier om een onderdeel van de totale lasten
die de gemeente op de burgers legt. De burger ervaart dit ook op die manier. Ik ervaar niet dat de bur
gers het zo aanvoelen dat er een verband is tussen het dienstenpakket, dat wij als gemeenten aanbie
den, en de hoogte van het bedrag. Als het bedrag onredelijk hoog is, dan denk ik dat de klachten dat
niet al het huisvuil wordt meegenomen, waar de heer De Jong het over had, nog vaker zullen voorko
men. Het zal in ieder geval vaker voorkomen dan wanneer men het bedrag aan de lage kant houdt. In
feite werkt dit als een soort belasting. Het verband tussen de hoogte van het bedrag en de diensten die
de gemeente levert, ziet men niet. Dat is niet alleen in Leeuwarden zo, er zijn zelfs gemeenten die
bij de invoering van de onroerend-goedbelasting hebben gezegd dat men maar helemaal met de
heffing van reinigingsrechten zou moeten stoppen om van alle discussies daarover af te zijn. Deze ge
meenten wilden dit dan inbouwen in de onroerend-goedbelasting. Dat hebben wij niet gedaan. In de
ze gemeente zou het ook wat moeilijk gaan, omdat wij de limieten naderen, waar wij bij de vaststel
ling van de onroerend-goedbelasting beneden moeten blijven.
Wij liepen echter wel aan tegen de vraag of het percentage omhoog moet, als wij dit systeem vast
stellen. Bij de behandeling van het beleidsplan is hierover in de raad een discussie geweest. Voor 1979
geldt een dekkingspercentage van 60. Nu komt een verhoging van 65% naar 70% naar voren. Wij za
gen aankomen - het is ook al een paar keer in de raad genoemd - dat door de nieuwbouw voor de Dienst
Reiniging, die voor het jaar 1982 in de cijferreeks wordt opgenomen, de verhoging wel onevenredig
groot zou worden. Er is alle reden voor nieuwbouw voor de Dienst Reiniging, maar als men een verband
gaat leggen met de dienstverlening aan het publiek, dan merkt het publiek daar niets van. De kosten
gaan wel omhoog, maar de dienstverlening wordt er niet intensiever door.
Het gaat inderdaad om een vrij forse verhoging. Mevrouw Waalkens heeft gelijk, als zij zegt dat
wij in 1982 op 73,zouden komen. Zij zegt daarbij dat het dekkingspercentage daalt naar 55. Dat
is juist. Een van onze bezwaren tegen handhaving van een dekkingspercentage was dat de kosten voor
het nieuwe gebouw van de Dienst Reiniging daar ook bij betrokken zouden worden. Wanneer wij onge
veer hetzelfde bedrag willen vasthouden, dan zal het dekkingspercentage dalen. Wij laten dit dekkings
percentage ten principale los en daarmee is een vergelijking met de vroeger bestaande situatie van dek
kingspercentages van 61,4, 61,2 en 55 niet meer aan de orde. Waar het om gaat, is de vraag op welke
wijze wij denken het bedrag voor de reinigingsrechten in de toekomst vast te stellen. Wij hebben gepro
beerd daarvoor een objectief gegeven te vinden. Mevrouw Waalkens vraagt hoe wij dit financieren. Dat
is duidelijk in het beleidsplan. Binnen het kader van een sluitend beleidsplan, blijkt uit de stukken, is
dit mogelijk.
De heer De Jong zegt wel met het voorstel akkoord te gaan, maar noemt het geval dat men meent
als gemeente een groter beroep te moeten doen op de financiële bijdrage van de burgers. Dat is zo
klaar als een klontje, maar dat geldt in het totale beleid. Wij zullen inderdaad de door de burgers op
te brengen lasten afwegen tegen datgene, wat wij menen in het totaal van het gemeentelijk beleid aan
de burger aan te moeten bieden. Op dat moment zullen wij echter opnieuw over deze zaak kunnen pra
ten. Het is wel zo dat wij tot op zekere hoogte wat vrijer kunnen praten, omdat wij het dekkingspercen
tage loslaten. Het is niet de bedoeling - althans nu niet, want anders zouden wij niet voorstellen om
met de trendverhoging mee te gaan - dat wij zeggen dat wij het volgend jaar helemaal vrij zijn. Er moe
ten speciale redenen zijn in het totaal van de uitgavensfeer en dus de inkomstensfeer om van het huidi
ge voorstel (trendmatige verhoging) af te stappen.
De heer Eijgelaar (weth.): De heer De Jong heeft nog gevraagd naar het bedrag van 8,60, zoals
dat in het besluit onder artikel II, lid A, wordt genoemd. De verhoging van 8,30 naar 8,60 heeft
inderdaad tot gevolg dat het dekkingspercentage 102 is geworden. Bij een dekkingspercentage van 100
zou dit bedrag teruggebracht moeten worden naar 8,45. Op jaarbasis betekent dit een bedrag van
4.000, Als de heer De Jong erop staat dat het percentage precies 100 bedraagt, dan heeft het col
lege er volgens mij geen moeite mee om inderdaad dat percentage te hanteren en het kostendekkend ta
rief terug te draaien, als ook de raad ermee instemt.
De heer De Jong: De heer Eijgelaar heeft gezegd dat juist was wat in de raadsbrief over het horen
van de betreffende commissie stond. Ik heb helemaal niet beweerd dat dit niet juist zou zijn, ik vond
het alleen jammer dat er niet een aanvulling bij stond.
De heer Van den Eist noemt het een forse stijging, als wij een dekkingspercentage van 70 hanteren.
Wij hebben echter duidelijk van wethouder Ten Brug gehoord dat dit dekkingspercentage los zou worden
gelaten. Bij een dekkingspercentage van 60 bedroeg het tarief 5,20 en bij een percentage van 70
5,50. Wij praten dus in feite over dertig cent. Wij zitten op dit moment wat het tarief betreft lager
dan de artikel 1 2-gemeentenIk vind het overigens jammer dat er, nu een HTS-student als amateur een
T5- J3
filmpje over de vuilnisophaaldienst heeft gemaakt, een opmerking komt als "dat men niet naar de bios
coop hoeft te gaan om te zien hoe de vuilnisophaaldienst werkt". Ik dacht dat men zo'n studie van een
HTS'er toch wel zou moeten kunnen waarderen.
De opmerking van de heer Eijgelaar noopt mij tot het indienen van een motie.
"De gemeenteraad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 29 oktober 1979,
besluit de reinigingsrechten voor bedrijven genoemd in besluit artikel II onder A vast te
stellen op 8,45 per maand, zijnde 100% kostendekking.
De motie wordt ook ingediend naar aanleiding van de angst, die door de heer Van der Wal is verwoord,
voor concurrentie van het particuliere bedrijfsleven met betrekking tot de laadkistendienstWij moeten
ons op dit moment concurrerend opstellen en niet hoger gaan dan het percentage dat altijd is gehanteerd.
De motie is mede-ondertekend door de heer Boelens.
Mevrouw Waalkens: Eerst een opmerking naar aanleiding van datgene, wat de heer Van den Eist over
de Commissie voor de Financiën heeft gezegd. De reinigingsrechten zijn in deze commissie besproken,
toen het beleidsplan werd behandeld. Ik heb mijn visie toen in beraad gehouden. Het voorstel is ons
toegezonden met de mededeling dat wij, als wij per se een vergadering wilden, dit bekend konden ma
ken. Ik heb de heer Van den Eist een vergadering willen besparen door een en ander hier naar voren te
brengen.
De heer Van den Eist stelde tevens dat een forse verhoging zou plaatsvinden. Ten eerste heb ik al
voorgerekend dat deze verhoging nog geen vijftig cent per maand bedraagt en verder heb ik aangege
ven dat wij het niet erg zouden vinden, indien de kostendekking van 65% teruggebracht zou worden
naar 63%. Het gaat ons niet om het onderste uit de kan, het gaat ons nog steeds om het principe dat
index-cijfers niet in de hand zijn te houden. Volgend jaar kan het index-cijfer wel 0,5% of 1,5% zijn
en dan krijgen wij als gemeente met een post op de begroting te maken, die wij nu niet kunnen voor
spellen.
Dan wil ik nu ingaan op het antwoord van wethouder Ten Brug. Als de staatssecretaris het dekkings
percentage met 5 wil verhogen en het college wil dat met 5 verlagen, dan ben ik erg benieuwd waar
wij over een paar jaar zullen eindigen.
Ten slotte kan ik concluderen dat het college de problemen blijkbaar geheel voor zich uitschuift.
Ik wil daarom het verzoek doen om, gezien het feit dat de VNG om advies is gevraagd omdat er voor
1980 in de tarieven in wezen geen verschil is tussen een dekking van 61% en het college-voorstel, vol
gend jaar met het voorstel terug te komen. Wij weten dan welk advies de VNG zal geven.
De heer Van den Eist: Om misverstanden te voorkomen, ik heb gezegd dat het in mijn ogen nood
zakelijk was om met deze systeemwijziging te komen. Als men kijkt naar de investeringen die voor de
ze sector in het beleidsplan zijn neergelegd, dan zou het een bijzonder merkwaardig beleid van het
college zijn geweest om aan het oude systeem vast te houden.
Een tweede opmerking slaat op de uitspraak over de vervuiler die maar moet betalen. Als wij eens
kijken naar de mate waarin de auto als bron van vervuiling optreedt en naar het aantal verkeersslacht
offers in de stad waarbij de auto ook als veroorzaker fungeert en daarbij tevens volgens een ooit opge
stelde kosten-baten-analyse bedenken dat voor een mensenleven 2\ miljoen gulden wordt aangenomen,
dan weet ik niet wie gemotoriseerd de stad binnen zou kunnen komen, uitgaande van het principe de
vervuiler betaalt.
De Voorzitter: De heer De Jong heeft een motie ingediend. De raad heeft de reactie van het col
lege op deze motie gehoord. Ik vraag de raad dan ook wie tegen deze motie is. Ik constateer dat nie
mand bezwaren tegen de motie heeft, zodat die dus is aangenomen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik heb niet goed begrepen op welk advies van de VNG wij zouden moe-,
ten wachten. Waarom moeten wij daarop wachten? Het probleem waar wij voor staan, is het dekkings
percentage van de minister voor de artikel 12-gemeentenWij zijn helemaal niet aan die regel gebon
den. Wij kunnen die wel volgen. Het blijven volgen van de door de minister genoemde percentages stelt
ons wel voor problemen. Het percentage gaat namelijk niet van 60 naar 65. Mevrouw Waalkens zegt
dan geen problemen te hebben met een percentage van 63, maar men moet objectief praten. Als men
een aangrijpingspunt wil hebben, dan kan men de lijnen van een artikel 12-gemeente volgen. Dan komt
men uit op een kostendekking van 70%. Als men die aanbeveling niet wil volgen, dan komt men voor
het moeilijke punt te staan van wat dan te doen. Men moet zich dan afvragen waarom 63% wel aan
vaardbaar is en 60% en 55% niet. Het gaat natuurlijk in feite om het bedrag. De discussie over het