mi ff/3 dat in het kader van de verdere aanleg van kabeltelevisie ook voor verspreide woningen oplossingen zullen worden aangedragen. Het is niet de bedoeling om in één sector met verdichting te gaan werken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. Punt 14 (bijlage no. 451). De heer Bijkersma: De raadsbrief over de tijdelijke huisvesting van de Dienst Stadsontwikkeling en Bouw- en Woningtoezicht roept een aantal vraagtekens op. In de eerste plaats motiveert het college de tijdelijke huisvesting slechts met een enkel woord, waarbij wij worden verondersteld bekend te zijn met het feit dat er daar ruimtegebrek heerst. Dit is dan een ruimtegebrek dat blijkbaar met spoed moet worden opgelost. Daarbij wordt voorbijgegaan aan vroegere problemen. Als men dit aan een nader on derzoek onderwerpt, komt men in de eerste plaats terecht bij het vorige beleidsplan. Daarin stelt het college onder meer dat de concentratie van de DSO in één gebouw noodzakelijk is, want, zo verklaar de het college destijds, "de onderbrenging van de DSO op meer dan vier locaties stuit op te grote be zwaren". Als ik deze verhuizing erbij reken - ervan uitgaande dat dit dan de vijfde verhuizing is -, dan is deze ontwikkeling duidelijk een tegenstroom. Het college gaat daar helemaal niet op in. Als de tijdelijke oplossing voor drie jaar moet gelden, vragen wij ons af of het college nu reeds niet bezig is het komende beleidsplan te ondergraven. Ik geef toe dat het komende beleidsplan uiter aard niet aan de orde is. Waar het echter een zaak betreft, die een zekere koppeling daarmee heeft, mag ik er toch wel op anticiperen. In het komende beleidsplan verwacht het college dat de DSO in 1981 in de kazerne zal worden gehuisvest. De voorgestelde periode van huur van drie jaar en die prog nose dekken elkaar dus niet. Een duidelijke motivering was hierbij zeker op zijn plaats geweest. Verder is de opgesomde specificatie van de kosten toch wel wat eenvoudig samengesteld en daar door naar onze mening minder doorzichtig. Destijds heeft het college een krediet gekregen voor de uit breiding van de telefooncentrale in het gebouw aan de Wissesdwinger ten bedrage van 27.000, Dat het college dit bedrag nu niet wenst te besteden in verband met de toekomstige huisvesting, valt toe te juichen; het kan immers een besparing zijn. De noodzaak echter om dit bedrag nu over te heve len naar de tijdelijke huisvesting aan de Spanjaardslaan, hebt u ons geenszins aangetoond. Er is immers sprake van een tijdelijke huisvesting. Wij vermogen niet direct in te zien dat een gesloten telefoon circuit tussen de panden aan de Spanjaardslaan en de Wissesdwinger voor zo'n korte tijd wel zo nood zakelijk is. Naar ons gevoel was een door de PTT gehanteerde keuze-set met meerdere toestellen voor die korte tijd heel wat goedkoper en daardoor financieel beter verantwoord voor de gemeente. De Voorzitter: Wethouder Rijpma zal straks iets zeggen over de noodzaak van deze tijdelijke huis vesting. Ik zal allereerst ingaan op de kwestie van de samenhang van dit onderwerp met het beleids plan. Wij hebben inderdaad in het beleidsplan opgenomen dat vanaf 1981 lasten worden geraamd, zelfs al vanaf 1980. Als men dit in het beleidsplan zet, dan betekent dit nog niet dat men deze huisvesting al kan betrekken, maar wel dat men de eerste lasten al in die jaren krijgt. Daarom is het in het beleids plan opgenomen. Wij zijn er steeds van uitgegaan dat wij ten minste twee jaar werk zullen hebben om een en ander rond te krijgen. (De heer Bijkersma: Ik heb het beleidsplan voor mij liggen en het staat er zoals ik heb gezegd.) Dan moet het verkeerd in het beleidsplan staan. Wij moeten eerst nog het defini tieve voorstel aan de raad voorleggen. Het bestaat niet dat wij in 1981 dat gebouw al kunnen betrek ken. Wij gaan er zelfs vanuit dat dit, als alles meezit, pas in de loop van 1982 het geval zal zijn en anders in de eerste dagen van 1983. Daar sluit die drie jaar op aan. Wij hebben al eerder gezegd dat er grote bezwaren kleven aan onderbrenging van de DSO op meer dan vier locaties. Deze uitspraak ne men wij niet terug, het geldt vandaag de dag nog. Wethouder Rijpma kan de noodsituatie, waarin wij nu zitten, beter bekijken dan ik en daarom verleen ik hem het woord. De heer Rijpma (weth.): De heer Bijkersma heeft in ieder geval gelijk, als hij zegt dat het in het beleidsplan voor 1981 is opgenomen. Ik moet wel zeggen dat die datum optimistisch is. Wanneer wij erin slagen om, zoals op het ogenblik de analyse is, eind 1980 met het raadsvoorstel te komen, dat dan kant en klaar is wat het bestek en alles wat daar bij hoort betreft, en de raad te adviseren om tot ver bouwing over te gaan, dan duurt het toch wel meer dan een jaar voordat de verbouwing tot een einde zal komen. Ik hoop dat alle conclusies die kunnen worden getrokken, inderdaad in de richting van een verbouwing zullen gaan. Er is echter nog maar een begin gemaakt met het onderzoek. Onlangs heeft u het voorstel gekregen om voor de bewaking van de Prins Frederikkazerne gelden te voteren tot eind 1980. Wij gaan er dus vanuit dat begin 1981 met de verbouw een begin kan worden gemaakt. Als alles heel vlug gaat, is men misschien eind 1982 klaar, maar ik acht het niet uitgesloten dat het 1983 wordt. Het staat te optimistisch in het beleidsplan. Een tijdelijke huisvesting is op dit moment noodzakelijk. Voor 1979 en 1980 hebben wij een aan tal noodzakelijke personeelsuitbreidingen in het beleidsplan opgenomen. De uitbreidingen voor 1979 hebt u al goedgekeurd. Zowel voor 1980 als voor 1981 zullen er uitbreidingen van het personeelsbe stand plaatsvinden. Dit betekent dat op dit moment vooral de civiele afdeling maar ook de stedebouw- kundige afdeling niet meer uit de voeten kunnen. Het extra personeel voor deze afdelingen komt nu in functie, want daarmee hebt u in vorige beleidsplannen al ingestemd. Om de dienst zo goed moge lijk te laten draaien, is het per se noodzakelijk dat wij de beschikking krijgen over meer ruimte. Na afchecken van alle moeilijkheden en mogelijkheden, is de dienst Bouw- en Woningtoezicht uiteinde lijk laten wij maar zeggen de klos geworden. Geen van alle wil er graag uit. Na veel zoeken hebben wij een pand, dat zo goed mogelijk moest zijn, gevonden aan de Spanjaardslaan. Wij proberen dit pand met minimale voorzieningen voor het doel geschikt te maken. De afdeling Bouw- en Woningtoezicht heeft een intensieve relatie met de dienst. Het is niet zo dat Bouw- en Woningtoezicht er in dat gebouw maar een beetje bijhangt. Er is intensief overleg tus sen Bouw- en Woningtoezicht en de betrokken afdelingen. Voor de andere afdelingen was verplaatsing echter nog moeilijker. Daarom hebben wij uiteindelijk gezegd dat Bouw- en Woningtoezicht dan maar moest gaan, maar dat de verbinding met de dienst zo goed mogelijk moest blijven. Vandaar dat niet is gekozen voor een aparte telefoniste in het nieuwe gebouw aan de Spanjaardslaan, maar voor een aan sluiting op het net van de Dienst Stadsontwikkeling, hetgeen enige voorzieningen vergt. Daarom is er dus sprake van een gesloten circuit. De heer Bijkersma: U bent uitvoerig ingegaan op mijn vraag over het beleidsplan. In het begin van mijn betoog heb ik gezegd dat ik dit alles graag in de raadsbrief had zien staan, want dan was alles duidelijker geweest. Ik vind toch dat de kosten van de telefoon voorzieningen te hoog zijn. Ik heb de suggestie van een keuze-set gedaan. Zo'n keuze-set komt bij een van de mensen op het bureau te staan en is daarom veel goedkoper. Voor die korte tijd althans. Ik geef zonder meer toe dat er een intensief verkeer is tussen Bouw- en Woningtoezicht en de dienst. Als het om een langere periode ging, dan had ik er ook wel mee ingestemd om die 50.000,te besteden. Het gaat echter om maar drie jaar. Als men de kosten per jaar bekijkt, dan kan men veel goedkoper bij de PTT terecht. Daar blijf ik bij. De heer Rijpma (weth.): Dit is uitvoerig onderzocht. Het standpunt van b. en w. is in eerste in stantie geweest dat men het maar wat simpeler moest doen, om het heel cru te zeggen. Als men met een te eenvoudige voorziening contacten met het publiek en met de dienst zelf moet onderhouden, dan is, naar is gebleken, de bezettingstoon veel vaker aanwezig dan noodzakelijk, afgezien nog van het pro bleem van de bediening. Het gaat om ambtenaren die zeer frequent van de telefoon gebruik maken. De verandering, die in het apparaat op de Dienst Stadsontwikkeling aangebracht moet worden, gaat mee naar het nieuwe gebouw. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 15 (bijlage no. 449). De heer Pruiksma: Er is mij gevraagd om wat ik te zeggen heb in vlekkeloos Fries te zeggen. Om de hilariteit in deze als salon aangeduide ruimte niet ongekende vormen te doen aannemen, zal ik dat maar niet doen. Een paar opmerkingen over deze raadsbrief. Het betreft hier een preadvies met betrekking tot de uitgifte in erfpacht in combinatie met de vestiging van een accessoir opstalrecht van het perceel Osse- kop 1 1De indruk wordt gewekt dat op dit punt door enerzijds het Woningbedrijf en anderzijds de Al- gemiene Fryske Underrjocht Kommisje langs elkaar heen is gewerkt. De ene partij ontkent ten stellig ste wat door de andere met klem wordt herhaald. De daders, als ik mij zo mag uitdrukken, zijn wel be kend, maar de waarheid ligt op een kerkhof, waarvan de ligplaats niet uit de stukken kan worden ge haald. Dit heen-en-weer-praten tussen de gemeente en de AFUK was waarschijnlijk te voorkomen ge weest, als zaken van dit niet geheel onbelangrijke niveau over en weer zowel schriftelijk waren be handeld als ook schriftelijk zouden zijn bevestigd. Wij geven om die reden het college in overweging om in de toekomst voor dit soort gevallen de belangrijke zaken schriftelijk af te doen en zich niet te verlaten op een mondelinge mededeling van een diensthoofd. Dan voorkomt men ook zinsneden in raads- brieven als de zinsnede in de tweede alinea: "Daarbij is van de zijde van de gemeente geenszins ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 7