43 Rondgezonden mededelingen. Sub A t.e.m. D. De Voorzitter: In sub D, onder 2, staat een onjuistheid. Er staat "tweede halfjaar", maar dit moet "eerste halfjaar" zijn. Het gaat hier om de controle voorschot- en legeskas van het Gemeentearchief. De opmerkzame lezer zal de onjuistheid wel hebben vermoed. De berichten en de rapporten worden voor kennisgeving aangenomen met inachtneming van de door de voorzitter genoemde correctie. Sub E t.e.m. H. De motie, de stukken en de verslagen worden voor kennisgeving aangenomen. Sub I, J en K. De verzoeken en de brieven worden in handen van b. en w. gesteld om preadvies. Sub L, M en N. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub O. De heer Sterk: Allereerst wil ik opmerken dat mijn fractie veel waarde toekent aan een goede woon omgeving. Ik denk overigens dat de hele raad dat doet. Dit standpunt is ook terug te vinden in het ant woord van het college op deze brief van het wijkcomité Smidsbuurt, waarin geklaagd wordt over over last veroorzaakt door een metaalwaren- en sloopbedrijf. Wij hebben hier te maken met een bedrijf dat duidelijk uit zijn jasje is gegroeid. Het bedrijf speelt in op datgene wat de markt biedt. Jammer voor het bedrijf, maar dit verdraagt zich niet met de woon omgeving. Er is veel lawaai-overlast en bovendien ligt er vaak glas of olie op de openbare weg. Het college laat ons weten de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne te hebben verzocht om dit bedrijf in aanmerking te laten komen voor het proefprogramma Sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving. Mijn vraag is wanneer het college dit verzoek heeft gedaan. Wat zijn de verwach tingen ten aanzien van een gunstige beslissing? Verder wenst het college in het kader van de Hinderwet nog iets te bereiken. Het lijkt mij dat er toch iets meer moet gebeuren dan thans wordt voorgesteld. Ik denk hierbij met name aan meer politietoezicht en aan het inbeslagnemen van zaken die voor langpar- keren op de openbare weg zijn gezet. Ik geef het college in overweging om dit nog in zijn preadvies te betrekken. De heer Rijpma (weth.): Een analyse van het aantal in woonwijken milieuhinder veroorzakende be drijven is voor het zomerreces gemaakt. Ik denk dat het eind augustus of begin september is geweest dat wij aan de minister over deze bedrijven hebben gerapporteerd. De minister heeft een beperkt bud get op zijn begroting staan. Wij hopen dat van de door ons aangewezen bedrijven er dit jaar in ieder geval voor één bedrijf voldoende financiële middelen ter beschikking zullen komen, om met dit bedrijf in een zodanige onderhandelingsfase te komen dat het op niet te lange termijn uit de woonomgeving kan verdwijnen. Of de minister c.q. zijn adviseurs dit bedrijf zullen kiezen, onttrekt zich, ik zou haast zeggen uiteraard, aan onze waarneming. Eind dit jaar hopen wij in ieder geval te weten welk bedrijf voor dit jaar gekozen is. Voor het volgend jaar zullen wij opnieuw moeten zien. In het kader van de Hinderwet hebben wij beperkte middelen, die wij zullen gebruiken. Politietoezicht is een zaak die wij op vele plaatsen wensen, maar ik kan u niet als wethouder - overigens ook niet uit hoofde van andere functies - de toezegging doen dat dit toezicht geïntensiveerd zal worden. Dit stuit op problemen van andere aard. De heer Sterk: Het is mij bekend dat de woonomgeving erg veel last van dit bedrijf ondervindt. Het zou wenselijk zijn dat men nog eens met dit bedrijf om de tafel gaat zitten. De mensen van het bedrijf spelen in op wat de markt hen biedt. Het markt-aanbod is ruim en men zou dus moeten bekijken of aan de problematiek iets kan worden gedaan. Schuttingen vallen om. Het terrein dat het bedrijf ter beschik- 4*7 king staat, is te klein. De omwonenden hebben erg veel last van het bedrijf en daarom zou ik graag willen dat het college het bedrijf uitnodigt om over het voorkomen of in ieder geval het laten afnemen van de overlast te komen praten. (De Voorzitter: Ik weet niet goed welke conclusie ik nu moet trekken. Als ik u goed begrijp, hebt u een ander idee voor een antwoord dan het antwoord dat wij hier geven.) Ik verzoek u om in overleg te treden met het bedrijf. De Voorzitter: Ik vind het gewoon moeilijk om een conclusie te trekken. Ik vind het namelijk niet eerlijk om na een discussie als deze de illusie te wekken als zouden wij iets kunnen doen. Soms staat ook een gemeente nogal machteloos. Een ander punt is dat wij nogmaals via Bouw- en Woningtoezicht of via de wethouder, als hij zo vriendelijk wil zijn, een gesprek kunnen laten voeren. Ik stel u wel voor om het wijkcomité in ieder geval het hier omschreven bericht te sturen. (De heer Sterk: Akkoord.) Wij gaan dan na of de directeur Bouw- en Woningtoezicht of de wethouder nog een gesprek met het bedrijf kan voeren. Misschien levert dat iets op, misschien ook niet, maar wij kunnen het in ieder ge val proberen. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de voorzitter. Sub P en Q. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub R. De Voorzitter: Ik kan u meedelen dat wij, toen wij de stand van zaken met betrekking tot de moge lijke vestiging van de Open Universiteit bij deze mededeling uiteenzetten, ons wel een wat andere voorstelling hadden gemaakt van de verdere gang van zaken dan het geval is geweest. Wij hoeven die verdere mededelingen hieromtrent eigenlijk niet meer te doen. U hebt in de kranten kunnen lezen wel ke beslissing is genomen. U hebt ook kunnen zien hoe vriendelijk minister-president Van Agt glimlachte tegen de Commissaris van de Koningin in de provincie Limburg, de heer Kremers. Ik neem aan dat wij, als de heer Van Agt ons had gezien, in ieder geval een ander gezicht hadden getrokken dan de heer Kremers. Wij zouden hem weinig kans hebben gegeven om zo vriendelijk te lachen als hij thans heeft gedaan. Met die mededeling zal ik helaas op dit moment moeten volstaan. Ik kan er nu ook niets zin vols aan toevoegen. De hear Miedema: Wy hawwe yndied yn de krante lezen fan de fierdere untjowingen op dit punt. Dit hat foar de fraksjefoarsitters üt de ried oanlieding west om fan'e middei byinoar to kommen en Os to birieden oer itjinge joun barre moatte soe. Sjoen de tasizzingen dy't der al in jier as hwat lizze, sjoen de moasjes dy't by de underskate bigreatingsbihannelingen oer dizze saek fan forsprieding fan tsjinsten troch dizze ried forstjurd binne, wienen wy as fraksjefoarsitters fan bitinken dat wy hjir frij skerp op réagearje moasten. Ik soe de ried foorstel Ie wol Ie - ik doch dit as nestor fan de ried - de nei- folgjende moasje to forstjuren oan de bilangjende ministers, mei in ofskrift oan de beide Keamers fan de Steaten-GeneraelWy hienen üs de tekst fan dizze moasje fan de fraksjefoarsitters sa tocht. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 19 november 1979, kennis genomen hebbende van het besluit van de regering tot vestiging van de Open Universiteit in Zuid-Limburg als onderdeel van een veelomvattend pakket van maatregelen ter bevor dering van de werkgelegenheid, overwegende dat vestiging van de Open Universiteit in Leeuwarden een wezenlijke bijdrage had kunnen leveren aan de verbetering van de werk gelegenheid in Friesland, mede gezien in het licht van het Integraal Structuurplan Noor den des Lands, de Verstedelijkingsnota en het regeringsbeleid ten aanzien van de spreiding van de rijksdienst, constaterende ten eerste, dat in het Integraal Structuurplan Noorden des Lands versterking van de uni versitaire vestiging in Leeuwarden als een van de gewenste maatregelen is vermeld; dat in dat kader een aantal plannen in voorbereiding is, waaronder de opleiding gezond- heidskunde en een juridische faculteit; dat voor deze plannen tot dusverre geen enkele steun van regeringswege is verkregen en de kansen daarop door de thans bekend gemaakte beslissingen sterk verkleind lijken; ten tweede, dat de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening tot dusverre niets heeft gedaan om ook maar enige inhoud te geven aan de functie van Leeuwarden als groei-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1979 | | pagina 23